direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluherziening parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BPPAR03-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 (Herziening van) een bestemmingsplan

Een bestemmingsplan regelt de bestemming en het gebruik van de gronden voor een bepaald gebied. Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridische plan. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de regels. De plantoelichting heeft geen rechtskracht.

Met een herziening kan een bestemmingsplan op onderdelen worden aangepast. Als meerdere bestemmingsplannen tegelijk worden herzien, spreken we wel van een parapluherziening. Na een parapluherziening zijn de herziene bestemmingsplannen voorzien van dezelfde regeling. Met deze parapluherziening worden de regels met betrekking tot parkeernormen gelijkgetrokken.

1.2 Aanleiding voor deze parapluherziening

Door een wijziging van de Woningwet zijn op 1 juli 2018 de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordening vervallen. Daarmee is ook de bepaling vervallen op basis waarvan, in het kader van omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen, de aanleg van parkeerplaatsen werden geëist. Om de aanleg van parkeerplaatsen toch te kunnen afdwingen, is het van belang dat een aantal bestemmingsplannen wordt herzien, door aan deze bestemmingsplannen een parkeerregeling toe te voegen.

Bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 had de wetgever al bepaald dat artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet zou vervallen. Door het vervallen van dat artikel, was het niet langer mogelijk om stedenbouwkundige bepalingen in de gemeentelijke bouwverordening op te nemen. Hiermee gaf de wetgever uitvoering aan de opvatting dat stedenbouwkundige bepalingen uitsluitend in bestemmingsplannen worden opgenomen. De wetgever heeft uiteindelijk van invoering afgezien, mede omdat bij veel gemeenten vragen rezen over de wijze waarop het parkeren in het bestemmingsplan zou kunnen worden geregeld. Het was de vraag of de flexibele wijze waarop de regeling in de bouwverordening over parkeren was vormgegeven, ook mogelijk is in een bestemmingsplan.

Op 29 november 2014 trad de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) in werking. Daarmee is de Woningwet zodanig aangepast dat de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening alsnog zijn vervallen, alsmede de aanvullende werking van de bouwverordening uit artikel 9 van de Woningwet. Met dezelfde wetswijziging is artikel 3.1.2, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening in werking getreden. Dit artikel maakt een dynamische verwijzing mogelijk; de oplossing waarmee een flexibele regeling over parkeren in een bestemmingsplan mogelijk is (zie ook paragraaf 3.1).

Voor de gebieden waarvoor ná 29 november 2014 een bestemmingsplan is vastgesteld, verviel de aanvullende werking van de bouwverordening onmiddellijk. Voor de overige gebieden bleef de aanvullende werking tot 1 juli 2018 gelden.

Het doel van deze parapluherziening is om een regeling, waarmee parkeerplaatsen worden geëist, toe te voegen aan de bestemmingsplannen die een dergelijke regeling nog niet hebben. De regeling wordt eveneens toegevoegd aan de bestemmingsplannen die na 29 november 2014 zijn vastgesteld en wél een parkeerregeling bevatten. Ten slotte dient de regeling uit deze parapluherziening als basis voor alle toekomstige bestemmingsplannen. Op die manier wordt toegewerkt naar een situatie waarin overal in Almere dezelfde regeling geldt.

1.3 Begrenzing van het plangebied

Dit plan wijzigt de regels op het gebied van het parkeren van alle in Almere geldende bestemmingsplannen. Op de kaart hieronder is de begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BPPAR03-vg01_0001.png"

Afbeelding 1 Begrenzing plangebied

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar de Nota Parkeernormen 2020 van de gemeente Almere. Deze beleidsregel kan worden gewijzigd wanneer daar aanleiding voor is. Daarna geldt de gewijzigde beleidsregel voor alle bestemmingsplannen. Dat biedt de nodige flexibiliteit in het parkeerbeleid, zonder dat het bestemmingsplan hoeft te worden gewijzigd.

Het voorliggende plan treedt in de plaats van de bepalingen met betrekking tot parkeernormen van alle bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen van de gemeente Almere. De overige onderdelen van de onderliggende plannen blijven onverkort van kracht.

1.5 Opzet van de toelichting

Deze parapluherziening voorziet in de juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen. Met de vaststelling van dit plan wordt een verwijzing naar de beleidsregel Nota Parkeernormen 2020 opgenomen in de binnen de gemeente geldende bestemmingsplannen. Voor de toelichting van deze parapluherziening betekent dit dat deze een andere opzet kent dan gebruikelijk.

Deze parapluherziening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Een toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking is dan ook niet nodig (zie ook 2.2.1). Ook is het niet nodig om alle milieuaspecten, die normaliter terugkomen in de toelichting van een bestemmingsplan, te behandelen.

In de toelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op het geldende beleid (Hoofdstuk 2), de juridische regeling (Hoofdstuk 3) en de uitvoerbaarheid en procedurele aspecten (Hoofdstuk 4).

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Algemeen

Voor een goede ruimtelijke ordening is het onder andere van belang dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Voldoende betekent niet te weinig parkeerplaatsen, maar ook niet te veel. Beide situaties kunnen namelijk negatieve gevolgen hebben op het gebied van verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. Een overschot aan parkeerplaatsen betekent ook dat de schaarse ruimte inefficiënt wordt gebruikt .

Om bij ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen bepalen of er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn, worden parkeernormen gehanteerd. Met het volgen van de parkeernorm worden negatieve gevolgen voor verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid zo veel mogelijk voorkomen.

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is als procesvereiste opgenomen in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is vastgelegd dat provincies en gemeenten die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken (in respectievelijk een provinciale verordening of een bestemmingsplan) de ladder moeten doorlopen. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling is als volgt gedefinieerd: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Deze parapluherziening voorziet uitsluitend in een regeling met betrekking tot parkeren en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De ladder is daarom niet van toepassing.

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Nota Parkeernormen 2020

Algemeen
In deze parapluherziening wordt voor het parkeernormenbeleid verwezen naar de beleidsregel Nota Parkeernormen 2020. Zie voor uitleg van deze zogenaamde dynamische verwijzing paragraaf 3.1.

Parkeernormen en parkeereis
In de beleidsregel Nota Parkeernormen 2020 zijn in Bijlage 3 de parkeernormen opgenomen. Kort uitgelegd is een parkeernorm het aantal parkeerplaatsen dat bij een bouwproject of functiewijziging per eenheid gerealiseerd moet worden, om bewoners of gebruikers voldoende parkeerruimte te bieden. Voor elk type ontwikkeling geldt een andere norm. Zo betekent het voor de bouw van een bedrijfspand dat er x-aantal parkeerplaatsen per 100m² bedrijfvloeroppervlak moeten worden gerealiseerd. Voor de bouw van een tennispark moeten y-aantal parkeerplaatsen per tennisbaan worden gerealiseerd.

Op basis van de parkeernorm wordt de parkeereis berekend, dus het bij een project concrete benodigde aantal parkeerplaatsen. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parkeerplaatsen op eigen terrein of binnen de grenzen van het plangebied gerealiseerd worden.

Gebiedsindeling
Omdat de bereikbaarheid van de verschillende gebieden in Almere niet hetzelfde is, verschilt de autoafhankelijk per gebied. Doordat de autoafhankelijkheid verschilt, varieert de behoefte aan parkeergelegenheid per gebied. Met deze gedachte is Almere opgedeeld in verschillende gebieden, die alle andere parkeernormen bevatten. De parkeernormen moeten dus in samenhang met de gebiedsindeling worden bezien. De gebiedsindeling is ook in bijlage 2 van de Nota Parkeernormen 2020 opgenomen.

Het is niet ondenkbaar dat in de toekomst een gebied een andere typering krijgt en dat daarmee vanaf dat moment nieuwe parkeernormen gelden. Als in de toekomst de IJmeerlijn bijvoorbeeld wordt aangelegd is, is Almere Pampus veel beter bereikbaar dan nu. Het ligt in de rede om Pampus dan te wijzigen van gebied C (hoge autoafhankelijkheid) naar gebied A (lage autoafhankelijkheid).

Binnenplanse afwijkingsmogelijkheid
De Nota Parkeernormen 2020 bevat regels waarmee kan worden afgeweken van de parkeereis. Zo is het mogelijk om openbare parkeerplaatsen te gebruiken. Als iemand een innovatief mobiliteitsconcept toepast, kan met minder parkeerplaatsen worden volstaan. Ook is het onder voorwaarden mogelijk om de aanleg van parkeerplaastsen af te kopen. Van deze regels kan gebruik gemaakt worden via de Algemene afwijkingsregels in artikel 5 (zie ook de toelichting bij dit artikel).

Fietsparkeren
In 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking getreden en volgde daarmee het Bouwbesluit 2003 op. Het Bouwbesluit 2003 eiste dat een gebouw was voorzien van voldoende stallingsruimte voor fietsen. Omdat de stallingsruimte voor fietsen sterk verschilde per gemeente, was de regering van mening dat een regeling hiervoor in het bestemmingsplan opgenomen moest worden.

Daarom zijn in het Bouwbesluit 2012 geen eisen met betrekking tot stallingsruimte voor fietsen opgenomen, met uitzondering van de woonfunctie. Op grond van het overgangsrecht in artikel 9.2, vierde lid, van het Bouwbesluit 2012 blijven de voorschriften (voor niet-woonfuncties) omtrent stallingsruimte voor fietsen uit het Bouwbesluit 2003 tot 1 april 2022 van toepassing, tenzij in het bestemmingsplan voorschriften hieromtrent zijn opgenomen. Op 1 april 2022 eindigt de overgangsregeling uit het Bouwbesluit 2012 en kan stallingsruimte voor fietsen uitsluitend via het bestemmingsplan worden geëist.

Deze parapluherziening bevat voorschriften omtrent parkeergelegenheid voor fietsen, zodat (met uitzondering van de woonfunctie) de bepalingen hierover uit het Bouwbesluit niet meer gelden.

2.3.2 Laden en lossen

Met het vervallen van (de aanvullende werking van) de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening vervalt eveneens de bepaling waarmee ruimte voor laden en lossen wordt geëist. Almere heeft geen beleid met betrekking tot laad- en losruimte. Omdat het ontbreken van beleid nooit tot problemen heeft geleid is ervoor gekozen om de bepaling uit de bouwverordening een-op-een over te nemen. Op die manier verandert er niets aan de wijze waarop wordt met dit onderwerp wordt omgegaan.

Hoofdstuk 3 Juridische regeling

De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.

Op de verbeelding bij dit bestemmingsplan is uitsluitend het plangebied aangegeven waar de regels uit deze parapluherziening betrekking op hebben. Aan de bestemmingen zoals die in de afzonderlijke bestemmingsplannen zijn opgenomen, verandert niets.

3.1 Dynamische verwijzing

Zoals in de inleiding reeds werd vermeld is artikel 3.1.2, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening in het leven geroepen om een flexibele regeling voor parkeren in bestemmingsplannen mogelijk te maken. Concreet maakt het artikel het mogelijk om in een regel naar een beleidsregel te verwijzen. In bijlage 3 van de beleidsregel Nota Parkeernormen 2020 zijn de parkeernormen opgenomen. Het grote voordeel van de dynamische verwijzing is dat slechts de beleidsregel aangepast hoeft te worden. Dat is veel minder omslachtig is dan een (partiële) herziening van een bestemmingsplan. De dynamische verwijzing maakt het mogelijk om de parkeernormen voor heel Almere met slechts één besluit aan te passen.

De dynamische verwijzing heeft één beperking: hij is slechts in te zetten bij de uitoefening van een bevoegdheid. Dat betekent dat het verwijzen naar een externe beleidsregel alleen mogelijk is als deze gekoppeld is aan het nemen van een beslissing, zoals het besluit op een aanvraag omgevingsvergunning. Een dynamische verwijzing is niet mogelijk als voorwaardelijke verplichting die gekoppeld is aan een specifiek gebruik. Dat zou namelijk betekenen dat een wijziging van de beleidsregel onmiddellijk een nieuwe parkeereis voor dat specifieke gebruik met zich meebrengt, waardoor iemand onmiddellijk handelt in strijd met het bestemmingsplan. Dat is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Omdat Almere de meest actuele parkeernormen wil hanteren, is voor de dynamische verwijzing gekozen. Hierop is één uitzondering gemaakt: de parkeernorm bij een wijziging van gebruik volgt niet uit de beleidsregel, maar uit de in Bijlage 2 opgenomen Gebiedsindeling & auto- en fietsparkeernormen. Hiervoor is gekozen omdat bij dit soort gebruikswijzigingen geen gebruik wordt gemaakt van een bevoegdheid en een dynamische verwijzing daarom niet is toegestaan.

Deze parapluherziening is uitsluitend van toepassing op toekomstige situaties. Het is het toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning die na inwerkingtreding van deze parapluherziening worden ingediend. Het verandert dus niets aan bestaande gevallen.

3.2 Toelichting op de juridische regeling

Hieronder volgt een artikelgewijze toelichting op de planregels.

3.2.1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen
Omdat deze parapluherziening een partiële herziening is van verschillende bestemmingsplannen, gelden de begripsbepalingen zoals die in al die afzonderlijke bestemmingsplannen zijn opgenomen. De belangrijkste begripsbepalingen die in deze parapluherziening worden gebruikt én in ieder bestemmingsplan terugkomen zijn 'bouwen' en 'bouwwerken'. 'Bouwen' is in alle bestemmingsplannen hetzelfde geformuleerd, 'bouwwerken' niet. Omdat de verschillende formuleringen niet tot problemen leiden, is dit niet aangepast. Alleen de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan' zijn in dit plan opgenomen.

Artikel 2 Toepassingsbereik en vervallen bepalingen
Deze parapluherziening is een toevoeging aan alle bestemmingsplannen, (partiële) herzieningen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen die op het moment van vanstelling van de parapluherziening gelden. Het plangebied van deze parapluherziening omvat het volledige grondgebied van gemeente Almere. Dat betekent dus dat de regels uit deze parapluherziening in de hele gemeente gelden, totdat deze door een nieuw bestemmingsplan worden overschreven.

De bestemmingsplannen die met deze parapluherziening worden aangepast bevatten vaak ook regels over parkeren. Het spreekt voor zich dat het duidelijk moet zijn welke regels gelden. Daarom vervallen alle op parkeren betrekking hebbende bepalingen uit de onderliggende bestemmingsplannen. In bijlage 1 bij de regels zijn alle vervallen bepalingen opgenomen.

3.2.2 Algemene regels

Artikel 3 Algemene bouwregels
In dit artikel wordt de parkeereis gekoppeld aan de omgevingsvergunning voor bouwen. Door de parkeereis te koppelen aan de omgevingsvergunning voor bouwen, wordt tot uitdrukking gebracht dat zowel initiatieven die voldoen aan de eisen van het bestemmingsplan als initiatieven waarvoor van het bestemmingsplan moet worden afgeweken in voldoende parkeergelegenheid moeten voorzien.

De Nota Parkeernormen 2020 biedt mogelijkheid om van de parkeernormen af te wijken. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een bijzonder mobiliteitsconcept, door gebruik te maken van bestaande ongebruikte parkeerplaatsen of door de realisatie van parkeerplaatsen af te kopen. Als een aanvraag omgevingsvergunning niet verleend kan worden omdat niet aan de parkeereis kan worden voldaan, kan een aanvraag desondanks vergund worden, als aan de afwijkingsmogelijkheden uit de Nota Parkeernormen 2020 wordt voldaan.

Instandhoudingsverplichting
In onderdeel b is vastgelegd dat eenmaal gerealiseerde parkeerplaatsen in stand dienen te worden gehouden. Hierdoor kan handhavend worden opgetreden als parkeerplaatsen worden "opgeheven".

Artikel 4 Algemene gebruiksregels
Sommige gemengde bestemmingen staan verschillende functies toe. Het is binnen die bestemmingen mogelijk om van functie te veranderen, zonder dat daar een omgevingsvergunning voor bouwen of handelen in strijd met het bestemmingsplan voor nodig is. Toch kan een dergelijke functiewijziging een verandering in de parkeerbehoefte met zich meebrengen. Om ook in die gevalllen parkeerplaatsen (en laad- of losruimte) te kunnen eisen, zijn de algemene gebruiksregels opgenomen in artikel 4.

Instandhoudingsverplichting
Zowel in de bouwregels als in de gebruiksregels is vastgelegd dat eenmaal gerealiseerde parkeerplaatsen in stand dienen te worden gehouden. Hierdoor kan handhavend worden opgetreden als parkeerplaatsen worden "opgeheven". Als het gebruik van het gebouw waar de parkeerplaatsen bij horen wijzigt, waardoor met minder parkeerplaatsen kan worden volstaan, moet het mogelijk zijn om parkeerplaatsen op te heffen. Daarom is bij de instandhoudingsverplichting een uitzondering opgenomen.

Aan huis verbonden beroep/bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Het vestigen van een beroep of bedrijf-aan-huis wordt in de meeste geldende bestemmingsplannen toegestaan via een specifieke gebruiksregel. De specifieke gebruiksregel staat het gebruik van ruimten van een woning ten behoeve van een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijfsmatige activiteiten onder voorwaarden toe. Één van die voorwaarden is dat moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Om de meest actuele normen te laten gelden voor nieuwe beroepen-aan-huis en bedrijfsmatige activiteiten is deze voorwaarde uit de specifieke gebruiksregels van de afzonderlijke bestemmingsplannen vervallen. Via de algemene gebruiksregel uit deze parapluherziening wordt alsnog geëist dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

In feite is een dergelijke situatie niets anders dan een wijziging van gebruik: het gebruik van een deel van een woning wordt gewijzigd in gebruik ten behoeve van een beroep of bedrijf. Daarmee valt een dergelijke wijziging onder het bereik van artikel 5.

Een nieuwe vestiging is dus mogelijk als aan de specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan wordt voldaan én aan de algemene gebruiksregels uit deze parapluherziening.

Crisis- en herstelwetbestemmingsplan Algemene regels woningsplitsing en kamerbewoning
In de periode tussen terinzageligging van het ontwerp en vaststelling van dit bestemmingsplan Parapluherziening parkeren is het Crisis- en herstelwetbestemmingsplan Algemene regels woningsplitsing en kamerbewoning vastgesteld. In dat ontwerpbestemmingsplan is in de algemene regels opgenomen onder welke omstandigheden woningsplitsing en kamerbewoning is toegestaan.

Een belangrijk aspect voor de beoordeling of woningsplitsing of kamerbewoning kan worden toegestaan, is de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid. Het Crisis- en herstelwetbestemmingsplan regelt het aspect parkeren niet omdat deze parapluherziening daarin voorziet. Bij de beoordeling of woningsplitsing of kamerbewoning toegestaan kan worden, dient dus ook altijd deze parapluherziening betrokken worden. Immers, verkamering of woningsplitsing wordt volgens het Crisis- en herstelwetbestemmingsplan Algemene regels woningsplitsing en kamerbewoning aangemerkt als een verandering van gebruik. En bij een verandering van gebruik gelden de regels van artikel 4 van deze parapluherziening.

Artikel 5 Algemene wijzigingsregels
Om de bij deze parapluherziening opgenomen Bijlage 2 Gebiedsindeling & auto- en fietsparkeernormen te kunnen wijzigen, is het nodig een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Met de wijzigingsbevoegdheid kan het college bijvoorbeeld een gebied dat de aanduiding zone A heeft, wijzigen naar zone B. Verder kan een concrete parkeernorm verhoogd of verlaagd worden en ten slotte kan een ontbrekende functie aan de lijst worden toegevoegd.

3.2.3 Slotregel

Artikel 6 Slotregel
Het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat bepaalde regels in een bestemmingsplan moeten worden opgenomen, maar in het kader van deze parapluherziening is dat niet nodig. Dit bestemmingsplan is in feite een herziening van verschillende bestemmingsplannen. In die afzonderlijke bestemmingsplannen zijn de verplichte regels al opgenomen.

Daarnaast worden door deze parapluherziening geen bouwwerken wegbestemd en wordt er geen wijzigingen aangebracht in bestaand voortdurend gebruik. Het brengt uitsluitend verandering in het toetsingskader van toekomstige aanvragen bouwvergunning en toekomstige functiewijzigingen.

Gelet op het voorgaande zijn geen overgangsregels opgenomen, maar wel een slotregel.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens moeten, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.

Dit bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de planregels van alle bestemmingsplannen die onder vigeur van de Wet ruimtelijke ordening zijn vastgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk gemaakt. Daarom is het niet nodig om een exploitatieplan vast te stellen.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.2.1 Vooroverleg

Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in een juridische regeling voor parkeernomen. Daarom zijn er geen instanties waarvan de belangen in het geding komen met de vaststelling van dit plan en is ervoor gekozen om geen vooroverleg te voeren.

4.2.2 Zienswijzen

Het ontwerp van dit bestemmingsplan heeft van 3 juli tot en met 13 augustus 2019 conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegen. In die periode kon door een ieder zienswijzen, zoals bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening worden ingediend.

Gedurende de periode van terinzageligging zijn twee zienswijzen ingediend.

Bijlagen

Bijlage 1 Beleidskader

Hoofdstuk 1 Gemeentelijk beleid

Dit bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op het onderdeel parkeernormen. Het enige beleidsstuk dat over dit beleidsveld handelt en dus relevant is, is de Nota Parkeernormen 2020. In deze nota zijn de parkeernormen opgenomen waar aanvragen omgevingsvergunnning aan moeten voldoen om vergund te kunnen worden. Tevens zijn in dit beleid de mogelijkheden opgenomen om van de parkeernorm te kunnen afwijken.