direct naar inhoud van REGELS
Plan: Stiens - Bedrijventerrein Middelsee
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.02BP0002-VO01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het Bestemmingsplan Stiens - Bedrijventerrein Middelsee als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0081.02BP0002-VO01 van de gemeente Leeuwarderadeel;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden bedrijf:

bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.4 aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 afhankelijke woonruimte:

een aangebouwd bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het woonhuis en waarin uit een oogpunt van mantelzorg een gedeelte van de huishouding is gehuisvest;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.10 bed and breakfast:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.13 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.14 bestaand:

ten aanzien van de aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:

  • bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.22 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten;

1.23 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden;

1.27 erker:

een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, bouwhoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;

1.28 evenement:

elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.31 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.32 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.33 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.34 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.35 huishouden:

een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;

1.36 internetdetailhandel:

detailhandel waarbij het te koop aanbieden van goederen plaatsvindt via het internet;

1.37 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Niet als kampeermiddelen worden beschouwd: vaartuigen, woonwagens, tenten in gebruik voor het houden van bijeenkomsten, tentoonstellingen of voorstellingen, en voertuigen in gebruik als directiekeet;

1.38 kantoor:

inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten;

1.39 kleinschalige duurzame energiewinning:

energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;

1.40 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.41 landschappelijke waarden:

waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;

1.42 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of het sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.43 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming op basis van de Flora- en faunawet;

1.44 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.45 overkapping:

elk ander bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.46 peil:
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • b. indien in of op het water wordt gebouwd:
    • 1. het Normaal Amsterdams Peil;
1.47 perifere detailhandel:

detailhandel die qua volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen:

  • detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
  • detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en autoaccessoires;
  • detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
1.48 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.49 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.50 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.51 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater, een seksautomatenhal, of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.52 supermarkt:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

1.53 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.54 windturbine:

een bouwwerk ten behoeve van de opwekking van windenergie;

1.55 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.56 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven, zoals die onder de categoriën 1 en 2 zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
    • 2. bedrijven, zoals die onder de categoriën 1, 2 en 3.1 zijn genoemd in Bijlage 1 en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.1.";
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, met uitzondering van kantoren;
    • 4. perifere detailhandelsbedrijven, niet zijnde supermarkten;
    • 5. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
    • 6. opslag van consumentenvuurwerk, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - vuurwerkopslag";
    • 7. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";

met daaraan ondergeschikt:

  • b. al dan niet inpandige bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven en/of mantelzorg, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • d. wegen en paden;
  • e. water;
  • f. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding "antennemast";

met de daarbijbehorende:

  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. beplanting en bebossing;
  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregel

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:

  • de gebouwen en overkappingen zullen op een afstand van ten minste 2,50 m vanaf de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfsgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • b. een bedrijfswoning zal inpandig dan wel gekoppeld aan een bijbehorend bedrijfsgebouw worden gebouwd;
  • c. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. een bedrijfswoning zal aan de wegzijde voor of in de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfsgebouwen dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • e. de oppervlakte van een op de begane grond gevestigde bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • f. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 6,50 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • h. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen.
3.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zullen in of achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per bedrijfswoning of inpandige bedrijfswoning ten hoogste 80 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen.
3.2.5 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. een antennemast zal uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "antennemast";
  • c. de bouwhoogte van een antennemast zal ten hoogste 40,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • e. er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windturbines worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afstand zijdelingse perceelgrens

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 in die zin dat gebouwen en overkappingen dichter op de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de brandveiligheid, de woonsituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in lid 3.1. onder a en b;
  • b. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één bedrijfswoning ontstaat;
  • c. het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • d. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    • 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
    • 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, alsmede productiegebonden detailhandel tot een gebruiksoppervlakte van 100 m²;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Gelijkwaardige bedrijvigheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder a in die zin dat, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1., mits:

  • a. het niet betreft detailhandelsbedrijven anders dan genoemd in 3.4 onder e, geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.2 Nieuwe categorie 3.1. bedrijven

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder a in die zin dat, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, op gronden die niet zijn voorzien van de aanduiding "bedrijf van categorie 3.1.", bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorie 3.1, mits:

  • a. het niet betreft detailhandelsbedrijven anders dan genoemd in 3.4 onder e, geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.3 Hobbymatig gebruik

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder a in die zin dat, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, de gronden en bouwwerken tevens worden gebruikt voor de uitoefening van hobbymatige activiteiten gelijkwaardig aan bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage Bijlage 1 Bedrijvenlijst, onder de categorieën 1 en 2, mits:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte per unit niet meer dan 300 m² bedraagt;
  • b. er geen buitenopslag plaatsvindt en (permanente) buitenactiviteiten plaatsvinden;
  • c. er geen bedrijfswoning wordt gerealiseerd;
  • d. er geen activiteiten plaatsvinden die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 3.
3.5.4 Kantoren

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder a in die zin dat, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, tevens kantoren worden gevestigd, mits:

  • a. het kleine, ondergeschikte kantoren behorende bij ter plaatse gevestigde bedrijven dan wel kleinschalige zelfstandige kantoren, zoals makelaars-, accountants-, assurantie- of naar de aard daarmee gelijk te stellen kantoren, betreft;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omliggende bedrijven;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.5 Bed and breakfast

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:

  • a. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
  • b. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 30% zal bedragen van de oppervlakte van de bedrijfswoning;
  • c. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
  • d. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van de bedrijfswoning ook de logiesverstrekking bedrijfsmatig exploiteert;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omliggende bedrijven;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5.6 Internetdetailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met wonen worden gebruikt voor internetdetailhandel, mits:

  • a. de voor internetdetailhandel gebruikte vloeroppervlakte ten hoogste 25 m² bedraagt;
  • b. er geen sprake is van een showroom- en baliefunctie;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van de bedrijfswoning ook de internetdetailhandel bedrijfsmatig exploiteert;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Beeindigen categorie 3.1. bedrijven

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding "bedrijf van categorie 3.1." wordt verwijderd, mits:

  • a. de bedrijfsactiviteiten van het categorie 3.1. bedrijf zijn beëindigd;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplanting, bebossing en daarmee gelijk te stellen groenvoorzieningen;
  • b. het behoud en de ontwikkeling van de afschermende werking van de groenstroken;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. (ontsluitings)wegen en paden;
  • f. water;

met de daarbijbehorende:

  • g. andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het dempen van sloten en/of andere waterlopen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het ophogen en/of afgraven van gronden;
  • c. het kappen van bomen;
  • d. het aanbrengen c.q. verwijderen van planten en struiken;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse hoofdenergie-, hoofdtransport- en/of hoofdcommunicatieleidingen.
4.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale groenbeheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond.
4.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de afschermende werking van de groenstroken.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (ontsluitings)wegen en paden;
  • b. parkeervoorzieningen, waaronder een carpoolplaats;
  • c. op- en afritten;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. sloten, bermen en beplanting;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. nutsleidingen;

met de daarbijbehorende:

  • g. andere bouwwerken.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

5.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en -partijen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer en de waterberging;
  • b. oevers en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  • d. beplanting en bebossing;
  • e. andere bouwwerken, waaronder bestaande steigers en bruggen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

6.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

Artikel 7 Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met ruimte voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven en/of mantelzorg;
  • b. kleinschalige duurzame energiewinning;

met de daarbijbehorende:

  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. wegen en straten;
  • e. paden;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groen- en speelvoorzieningen;
  • i. sloten, vijvers en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;
  • j. andere bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Woonhuizen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van woonhuizen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woonhuis worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • d. de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • e. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw of overkapping   Maximale oppervlakte in m²   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max   min   max.   max  
Hoofdgebouw   1501   -   6,002       9,002  
Bijbehorende bouwwerken   -   60   3,00   -   -   5,003  

1 tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen
2 tenzij de bestaande goot- en/of bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de goot- en/of bouwhoogte ten hoogste de bestaande goot- en/of bouwhoogte zal bedragen
3 in geval een gebouw plat wordt afgedekt zal de goot-/bouwhoogte ten hoogste 3,00 m bedragen
 

7.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken wordt vergroot tot een oppervlakte van 100 m², mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.3.2 Vergroten bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder e in die zin dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk wordt vergroot tot ten hoogste 1,00 m beneden de bouwhoogte van het bijbehorende hoofdgebouw, met een maximum van 8,00 m, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • c. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw, inclusief bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw, voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het hoofdgebouw, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in het hoofdgebouw meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;
    • 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
    • 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Mantelzorg

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 onder b in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg voor personen;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bouwperceel niet meer bedraagt dan 100 m².
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.5.2 Verhuur

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 onder b in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk na beëindiging van mantelzorg, al dan niet gepaard gaande met interne bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor bewoning op de wijze van verhuur van woonruimte, mits:

  • a. het bebouwingspercentage ten behoeve van de verhuur ten hoogste 30% zal bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
  • b. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van het woonhuis ook de verhuur bedrijfsmatig exploiteert;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.5.3 Bed and breakfast

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:

  • a. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het hoofdgebouw en/of een bijbehorend bouwwerk. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
  • b. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 30% zal bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
  • c. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
  • d. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van het woonhuis ook de logiesverstrekking bedrijfsmatig exploiteert;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.5.4 Internetdetailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met wonen worden gebruikt voor internetdetailhandel, mits:

  • a. de voor internetdetailhandel gebruikte vloeroppervlakte ten hoogste 25 m² bedraagt;
  • b. er geen sprake is van een showroom- en baliefunctie;
  • c. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, zodanig dat een bewoner van het woonhuis ook de internetdetailhandel bedrijfsmatig exploiteert;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering dan wel de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • d. het gebruik van de gronden voor het plaatsen van kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de plaatsing van zonnecollectoren anders dan op daken van bouwwerken.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 vrijwaringszone - radarverstoringsgebied
10.1.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een goed radarbeeld van het luchtruim.

10.1.2 Bouwregels

Op de met 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' aangeduide gronden zal de bouwhoogte van bouwwerken binnen de ter plaatse voorkomende bestemmingen ten hoogste de ter plaatse binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' aangegeven bouwhoogte (m), ten opzichte van NAP, dan wel de bestaande bouw- of tiphoogte bedragen. De maximaal toelaatbare bouwhoogte tussen de aangegeven contouren wordt door lineaire interpolatie bepaald.

10.1.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1.2 in die zin dat de bouw- of tiphoogte, ten opzichte van NAP, wordt overschreden, mits:

  • a. uit een beoordeling door de beheerder van de radar is gebleken dat door de bouw van het bouwwerk het radarbeeld van het luchtruim niet ontoelaatbaar wordt verstoord;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de radar.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m, mits:
    • 1. bij de plaatsing zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande hoge elementen, zoals gebouwen, torens, torensilo's of masten;
    • 2. bij de plaatsing rekening wordt gehouden met een goede bereikbaarheid en landschappelijke inpasbaarheid;
    • 3. de noodzaak van de plaatsing wordt aangetoond, waarbij het principe geldt dat er voorkeur bestaat voor de plaatsing voor één grote antenne boven meerdere kleine antennes (benutten van elkaars opstelpunten) alsmede de voorkeur voor plaatsing in stedelijk gebied;
    • 4. aangetoond is dat er geen onevenredige schade wordt gedaan aan de veiligheid en de gezondheid;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen in die zin dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, met maximaal 10% van de oppervlakte van het betreffende bouwvlak wordt vergroot, mits:
    • 1. deze vergroting niet meer dan 10 m² bedraagt;
    • 2. de vergroting leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • d. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak in die zin dat de grenzen van het bouwvlak worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 3. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen,

mits de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m overschrijdend.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • b. de bestemming 'Woongebied' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijventerrein', mits:
    • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 3 van toepassing zijn.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van de milieusituatie, de archeologische waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria.

13.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • c. de ruimte tussen bouwwerken. 

 

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen van lid 14.1 onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
  • c. Lid 14.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.2 onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 14.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 14.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Stiens - Bedrijventerrein Middelsee

van de gemeente Leeuwarderadeel