direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, zonnepark Oranjepoort
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

INITIATIEF

Zonnepark Oranjepoort BV is voornemens om namens de Vereniging Parkmanagement Bedrijventerrein Emmen (VPB, hierna 'initiatiefnemer') een zonnepark te realiseren op het bedrijventerrein Oranjepoort te Emmen. Het gaat om een park met een bruto oppervlak van circa 38 ha en een beoogd vermogen van 25 MW. Op dit moment heeft het projectgebied een agrarische bestemming. Om een zonnepark te kunnen realiseren zal een omgevingsvergunning voor het bouwen en voor het afwijken van het bestemmingsplan aangevraagd dienen te worden. Voor deze zogeheten ‘uitgebreide WABO-procedure’ is een ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk, waarin onderhavig rapport voorziet.

De aanvraag is genoteerd onder Zaak 87267-2016. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak87267--V701.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0001.png"

Figuur 1: Globale aanduiding locatie projectgebied.

(INTER)NATIONALE ENERGIE-DOELSTELLINGEN

De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de energiebehoefte kan worden beperkt door energiebesparing en door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen. Een dergelijke omschakeling in de Nederlandse elektriciteitsvoorziening betekent een forse inspanning. Nederland heeft voor wat betreft de doelstelling op het gebied van duurzame energie aansluiting gezocht bij de taakstelling die in Europees verband is geformuleerd. Deze EU-taakstelling voor duurzame energie bedraagt voor Nederland 14% van het energiegebruik in 2020.
De Nederlandse regering heeft met het Nationaal Energieakkoord de Europese taakstelling voor Nederland verhoogd naar 16% in het jaar 2023. In 2023 moet dus 16% van het totale jaarlijkse energieverbruik afkomstig zijn van duurzame energiebronnen. Voor de overheid is zonne-energie, naast andere vormen van duurzame energie, van belang om aan deze doelstelling te kunnen voldoen.

ENERGIEBELEID GEMEENTE EMMEN

Op 26 april 2012 heeft de raad van de gemeente Emmen de Energienota Gemeente Emmen vastgesteld. In aansluiting op (inter)nationale doelstellingen wordt in deze nota gestreefd naar een CO2 neutraal Emmen in 2050. Emmen is CO2 neutraal als het energieverbruik volledig bestaat uit duurzame energie. Zonne-energie is een van de pijlers onder dit beleid. Dit is onder meer nader uitgewerkt in het "Energieprogramma 2012-2015, Werken aan groene groei" waarin de mogelijkheden voor zonneakkers worden besproken. In de structuurvisie Emmen, Zonneakkers (vastgesteld dd. 17 december 2015) komen enkele geschikte locaties aan bod, waaronder het projectgebied. In het volgende hoofdstuk wordt nader op dit gemeentelijk beleid ingegaan.

1.2 Procedure

HUIDIG PLANOLOGISCH REGIME

Het zonnepark wordt gerealiseerd op het bedrijventerrein Oranjepoort (hierna: 'projectgebied'). Dit projectgebied maakt deel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied van de gemeente Emmen' (vastgesteld dd. 16 juli 1987) waarin het bestemd is als 'Agrarisch (Zonder bouwperceel)'. Tevens gelden er aanduidingen voor de aardgastransportleiding en een geluidszone op basis van artikel 74 van de Wet geluidhinder (industrielawaai).

Omdat de bedrijfsontwikkeling binnen de gemeente Emmen achterblijft bij de verwachtingen is in de Structuurvisie Emmen, Zonneakkers (dd. 17 december 2015) aangegeven dat Oranjepoort behoort tot de “gemeentelijke bedrijventerreinen die direct beschikbaar zijn voor zonneakkers”.

OMGEVINGSVERGUNNING

Om het zonnepark mogelijk te maken is een omgevingsvergunning voor het bouwen en het afwijken van het bestemmingsplan nodig (via een 'uitgebreide WABO-procedure'). De gemeente Emmen heeft aangeven daaraan medewerking te willen verlenen mits aan enkele voorwaarden wordt voldaan. In de eerste plaats zal het zonnepark ruimtelijk goed ingepast moeten worden (zie hoofdstuk 4 en bijgevoegde Landschappelijke inpassing Zonnepark Oranjepoort). In de tweede plaats zal de energie afzet aantoonbaar ten gunste moeten komen aan de bedrijfsvoering van één of meerdere bedrijven binnen Oranjepoort (zie bijgevoegd Bedrijfsplan). In de derde plaats vraagt de gemeente om een bedrijfsplan waaruit blijkt hoe de afzet in de directe omgeving wordt geregeld (is bijgevoegd).

1.3 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op het ruimtelijk beleid van Rijk, provincie en gemeente. In hoofdstuk 3 wordt verslag gedaan van de omgevingsonderzoeken, met name op het gebied van natuur en milieu. Hoofdstuk 4 laat zien waarom voor het projectgebied is gekozen, wat de kenmerken van dit gebied zijn en hoe deze wordt ingericht. In de laatste twee hoofdstukken komen de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van dit plan aan bod.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Het projectgebied ligt op het bedrijventerrein Oranjepoort en wordt globaal begrensd door de Oosterveenseweg, N862, Pascal Huygensstraat, Oosterwijk Westzijde en Moerasrus. Op dit moment is het projectgebied in agrarisch gebruik. De totale oppervlak bedraagt circa 38 ha.

Aan de noord- en zuidzijde van het projectgebied liggen twee bedrijventerreinen: Bargermeer IV respectievelijk Bedrijvenpark A37. Ten oosten en westen liggen de kernen Oranjedorp respectievelijk Nieuw-Dordrecht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0002.png"

Huidige situatie projectgebied (Bron: Google Maps)

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Rijksbeleid

SVIR

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van het SVIR luidt 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Om dat te bewerkstelligen, zijn - voor de middellange termijn (2028) - de volgende drie doelen aangegeven:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Deze drie doelen zijn uitgewerkt in 13 nationale belangen. Eén daarvan is "ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening energietransitie". Het bieden van ruimte voor duurzame energievoorziening (zoals zonne-energie en biomassa) is volgens het SVIR een taak van provincies en gemeenten. Het SVIR beperkt zich in dit opzicht enkel tot grootschalige windenergie op land en op zee, gelet op de grote invloed op de omgeving en de omvang van deze opgave. Een tweede nationaal belang uit het SVIR dat hier genoemd moet worden is "een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten". Om dit nationaal belang concreet invulling te geven, heeft het ministerie de Ladder van duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De Ladder voor duurzame verstedelijking bestaat uit drie treden (zie onderstaande afbeelding). Deze treden bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 23 juni 2016 per brief aan de Tweede Kamer laten weten dat de Ladder voor duurzame verstedelijking in het Bro vereenvoudigd wordt. Er is dan alleen nog een uitgebreide motivering nodig bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen buiten het stedelijk gebied. Het begrip actuele 'regionale behoefte' wordt daarnaast vervangen door 'behoefte'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0003.jpg"
Trede 1: Behoefte

Op basis van het Energieakkoord geldt dat er binnen Nederland behoefte is aan verschillende vormen van duurzame energie om te komen tot een aandeel van 16% duurzame energie in 2023. De provincie Drenthe streeft naar het realiseren van zonnestroom en zonnewarmte als onderdeel van de energietransitie. Voor zonnestroom is de doelstelling 60 MW (151 TJ) in 2020. Zoals gezegd wil de gemeente Emmen in 2050 CO2 neutraal zijn. Om deze ambitieuze doelstelling te kunnen halen zal ook het potentieel aan zonne-energie aangesproken moeten worden.

Trede 2: Stedelijk gebied

Voor een zonnepark is een groot aantal criteria van belang zijn voor het op grootschalige wijze kunnen opwekken van zonne-energie. Genoemd worden: voldoende zonne-aanbod, voldoende fysieke ruimte, schaduwvrije omgeving, duurzaam ruimtegebruik, grondpositie/beschikbaarheid en netaansluiting. Het projectgebied scoort goed op deze criteria. Een alternatief binnen bestaand stedelijk gebied (eventueel na herstructurering) die economisch haalbaar is, is niet gevonden.

Trede 3: Multimodaal ontsloten

Het zonnepark is geen openbare functie en heeft een te verwaarlozen verkeersaantrekkende werking.

ENERGIEAKKOORD
In het energieakkoord is de basis gelegd voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het energieakkoord biedt een perspectief met afspraken voor de korte en middellange termijn. Hiervoor zijn de volgende hoofddoelen geformuleerd:

  • een besparing van energieverbruik met gemiddeld 1,5%;
  • 100 petajoule energiebesparing in 2020;
  • een toename van het aandeel duurzame energie naar 14% van het totale jaarverbruik in Nederland in 2020 met een doorgroei naar 16% in 2023;
  • het creëren van ten minste 15.000 voltijdsbanen binnen de duurzame energiesector.

Deze doelen zijn verder uitgewerkt in verschillende pijlers. Voor de ontwikkeling van het zonnepark zijn vooral pijler 2 'Opschalen hernieuwbare energieopwekking' en pijler 3 'Stimuleren van decentrale duurzame energie (DDE)' van belang. In het energieakkoord wordt uitgegaan van een opwekking van 186 PJ (PetaJoule) energie uit hernieuwbare energiebronnen. Om te komen tot deze energieopwekking zijn alle vormen van energieopwekking nodig: wind, biomassa en zon. Momenteel bedraagt het aandeel zonne-energie minder dan 1% van de totale energievraag. Het toekomstige zonnepark levert daarom een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van het Rijk om te komen tot een aandeel van 16% van duurzaam opgewekte energie in het totale Nederlandse energieverbruik in 2023.

2.2.2 Provinciaal beleid

OMGEVINGSVISIE DRENTHE

Provinciale Staten hebben op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. De visie is inwerking getreden op 20 augustus 2014. De Omgevingsvisie Drenthe is een centraal visiedocument. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. In de visie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen:

  • de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
  • het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm);
  • het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
  • het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.

De Omgevingsvisie is hét kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De provincie beschrijft hierin de gewenste ruimtelijk-economische ontwikkeling tot 2020. Daarbij is de volgende missie geformuleerd: "het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is." De kernkwaliteiten dragen bij aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Het provinciaal belang ligt in het behouden en waar mogelijk ontwikkelen van deze kernkwaliteiten.

De provincie zet in de Omgevingsvisie in op een hogere productie van zonnestroom (zonnepanelen) en zonnewarmte (zonnecollectoren). Er wordt gestreefd naar een uitbreiding van zonnewarmte in 2020 tot 125TJ. Voor zonnestroom is de doelstelling 151TJ in 2020 (ruim 60MW). Ten opzichte van de productie in 2010, betekent dit een forse toename, zowel voor zonnewarmte (+85K) als voor zonnestroom (+143TJ). Om bij deze ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit te borgen, hanteert de provincie een ruimtelijk kader voor de toepassing van zonne-energie, de zogenaamde 'zonneladder'. Deze zonneladder heeft betrekking op grootschalige ontwikkelingen en bestaat, evenals de ladder voor duurzame verstedelijking, uit drie tredes:

  • 1. Gebouwgebonden; zon op daken: De productie van zonne-energie wordt zo mogelijk gerealiseerd met behulp van gebouwgebonden installaties.
  • 2. Grondgebonden; zon op maaiveld: De aanleg van grondgebonden zonne-installaties op maaiveld is toegestaan in bestaand stedelijk gebied. Gedacht kan worden aan bedrijventerreinen en woningbouwlocaties die op korte tot middellange termijn geen invulling zullen krijgen. Er gelden daarbij voorwaarden die bijdragen aan een zorgvuldige ruimtelijke inpassing.
  • 3. Initiatieven met maatschappelijk draagvlak: Grondgebonden zonne-installaties buiten bestaand stedelijk gebied kunnen alleen dan op een positieve houding van de provincie rekenen wanneer de initiatieven voorzien zijn van een breed maatschappelijk draagvlak en wanneer ze kunnen rekenen op betrokkenheid vanuit de directe omgeving.

Onderhavig initiatief is niet eenduidig onder één van de drie tredes te scharen. Het projectgebied ligt ingeklemd tussen bedrijventerrein en is al geruime tijd in beeld om zelf als bedrijventerrein ontwikkeld te worden (Oranjepoort). Formeel geldt er nog een agrarische bestemming. Het zonnepark kan rekenen op steun van ondernemers uit het omliggende bedrijvengebied (trede 3, zie bedrijfsplan). Uit de inspraak zal blijken in hoeverre ook burgers met het park zullen instemmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0004.jpg"

Beleidskader zonne-akkers provincie Drenthe

OMGEVINGSVERORDENING/BELEIDSKADER ZONNE-AKKERS

In de Provinciale Omgevingsverordening vertaalt de provincie Drenthe zijn Omgevingsvisie (deels) door naar concrete regels. Op 23 september 2015 is de actualiseerde versie door Provinciale Staten vastgesteld. De ruimtelijke kwaliteit van Drenthe wordt in de verordening op drie manieren gefundeerd: kernkwaliteiten, milieu- en leefomgeving en zorgvuldig ruimtegebruik (zie ook paragraaf 2.3). Elk van de drie elementen is terug te vinden in de bepalingen van de verordening. In artikel 3.30 is opgenomen dat een ruimtelijk plan voorzien kan in de realisatie van zonne-akkers, "mits de realisatie voldoet aan de door provinciale staten vastgestelde en in de Omgevingsvisie opgenomen “zonneladder” en de ter uitvoering daarvan door gedeputeerde staten vastgestelde “Beleidskader Zonne-akkers”. Dit beleidskader draagt de titel Ruimtelijke verkenning zonne-akkers in de Provincie Drenthe (dd. 04-04-2014). In de verkenning ligt de nadruk op inpassing in het landschap. "Initiatiefnemers van zonne-akkers zouden geprikkeld moeten worden met de aanleg van de zonne-akker ook kwaliteit aan het landschap toe te voegen. Nadrukkelijk moeten zonne-akkers niet als een bedreiging worden gezien maar als kans om deze kwaliteit te realiseren. De landschappelijke ontwerpopgave moet zich daarbij vooral richten op de randen en zich bewust zijn van de locatie en de ambities voor de locaties qua huidige en toekomstige functie en vanuit de kernkwaliteiten." De gemeente Emmen heeft dit nader uitgewerkt in haar structuurvisie Emmen, Zonneakkers (zie inleiding en paragraaf 2.3). Ook in bijgevoegde Landschappelijke inpassing Zonnepark Oranjepoort is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij het provinciaal beleid op dit punt.

2.2.3 Gemeentelijk beleid

STRUCTUURVISIE EMMEN 2020

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef (dd. 24 september 2009) bevat een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot 2020. Leidend daarvoor zijn de thema's landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Onderdeel van het thema duurzaamheid is de zoektocht naar en benutten van (ver)nieuw(bar)e vormen van energie. Hier liggen volgens de structuurvisie kansen voor de industrie en land- en tuinbouwsector. Ook worden koppelingen denkbaar geacht tussen de industriële verwerking en de teelt van biomassa. Naarmate een installatie grootschaliger van aard wordt ligt vestiging op de bedrijventerreinen of glastuinbouwgebieden voor de hand, aldus de structuurvisie.

RUIMTELIJKE WAARDENKAART / DE GEMEENTE EMMEN IN HET PERSPECTIEF VAN HET LANDSCHAP

In het uitvoeringsprogramma behorende bij de Structuurvisie gemeente Emmen 2020 is de Ruimtelijke waardenkaart opgenomen (vastgesteld dd. 6 juni 2011). De Ruimtelijke waardenkaart belicht de cultuurhistorische en de landschappelijke waarden binnen de gemeente Emmen. Het geeft een beschrijving van het ontstaan van het landschap en stelt de belangrijkste karakteristieken van het landschap vast, geeft tevens de knelpunten aan met betrekking tot hedendaagse ruimtelijke ontwikkelingen en stelt een strategie op voor behoud, versterking en ontwikkeling van landschap in relatie tot cultuurhistorie (zie verder hoofdstuk 4).

In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen is de Ruimtelijke Waardenkaart uitgewerkt tot het rapport De Gemeente Emmen in het perspectief landschap (januari 2012). Doel van dit rapport is om, gegeven de gelaagdheid, dynamiek en variatie van het landschap, inzicht te geven in de karakteristieken die het landschap in een gebied bepalen en de mate waarin deze nog herkenbaar aanwezig zijn. Inzicht in de landschappelijke karakteristieken biedt de gemeente en initiatiefnemers de mogelijkheid verantwoorde overwegingen te nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dit rapport dient dan ook als beoordelingskader én inspiratiebron bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het projectgebied valt niet in één van de onderscheiden deelgebieden in De Gemeente Emmen in het perspectief landschap. Wel is in de Landschappelijke inpassing Zonnepark Oranjepoort rekening gehouden met de algemene principes uit dit rapport. Dat wil zeggen dat aansluiting is gezocht bij de (historische) structuur van het gebied: het verkavelings-, water-, wegen-, groen-, en bebouwingspatroon (zie hoofdstuk 4).


ENERGIENOTA

De Energienota gemeente Emmen, Energie voor groene groei (26 april 2012) biedt het kader waarbinnen de gemeente handelt op het gebied van energie, met als doel reductie van CO2 uitstoot. Het streven is een vermindering van de CO2 uitstoot in 2025 met 50% van de huidige uitstoot (peiljaar 2012) en een CO2 neutraal Emmen in 2050. Daarbij kiest de gemeente o.a. voor:

  • 1. Energiebesparing, met name in de gebouwde omgeving en haar eigen gebouwen.
  • 2. Verbetering van de energie-efficiency en slim ketenbeheer door betere benutting van de beschikbare restwarmte in Emmen door de ontwikkeling van warmtenetten.
  • 3. De ontwikkeling van 60 MW windenergie. De windenergieopgave maakt onderdeel uit van integrale gebiedsontwikkeling waarbij ook nadrukkelijk wordt gekeken naar nieuwe vormen van eigendom en beheer.
  • 4. Geothermie. De ondergrond biedt goede mogelijkheden. Bovendien is een koppeling met de glastuinbouw mogelijk.
  • 5. Het benutten van zonne-energie.


Deze keuzes zijn uitgewerkt in deel 2 van de Energienota: “Werken aan groene groei”.

STRUCTUURVISIE EMMEN, ZONNEAKKERS

Doel van de Structuurvisie Emmen, Zonneakkers (dd. 17 december 2015) is het faciliteren van initiatieven om duurzame energie via zonneakkers op te wekken. De structuurvisie geeft antwoord op de vraag waar en onder welke voorwaarden binnen de gemeente zonneakkers aangelegd mogen worden. Oranjepoort geldt als geschikte locatie omdat deze voorlopig niet tot ontwikkeling wordt gebracht vanwege het overaanbod aan bedrijventerreinen in de gemeente Emmen. In meer algemene zin worden de volgende positieve punten voor vestiging van zonneakkers op bedrijventerreinen aangedragen: "Bedrijventerreinen zijn ruimtelijk niet kwetsbaar voor de realisatie van zonneakkers. Bedrijventerreinen zijn bovendien goed ontsloten. Met de tijdelijke functie van zonneakkers (circa 20 jaar) kan de exploitatie voor een deel worden goed gemaakt en kunnen bedrijven profiteren van goedkope en duurzame energie en wordt een bijdrage geleverd aan de C02 reductie." Daarbij moet wel sprake zijn van een goede ruimtelijke inpasbaarheid. Tevens dient de zonne-energie aantoonbaar ten goede te komen aan de directe omgeving.

HUIDIG PLANOLOGISCH REGIME

Zoals aangegeven in de inleiding wordt het huidig planologisch regime gevormd door het bestemmingsplan 'Buitengebied van de gemeente Emmen' (vastgesteld dd. 16 juli 1987). Op grond van dit bestemmingsplan geldt de bestemming 'Agrarisch (Zonder bouwperceel)' en is een zonneakker niet toegestaan. In de Structuurvisie Emmen, Zonneakkers is echter reeds een planologische basis voor de komst van een zonneakkers gelegd. Concrete projecten op dit gebied moeten nog wel de uitgebreide WABO-procedure doorlopen (zie inleiding).

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

Archeologische waarden dienen op grond van de Erfgoedwet (juli 2016) te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. De gemeente Emmen hanteert hiervoor de Beleidsnota archeologie 2013-2018 en de Archeologische beleidsadvieskaart (dd. 30 mei 2013). Uit de beleidsadvieskaart blijkt er voor het projectgebied deels sprake is van een (middel)hoge verwachting (geel). Voor het overige deel geldt een lage verwachting (mintgroen). Dit betekent dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Vanaf 2010 zijn diverse onderzoeken binnen het projectgebied uitgevoerd. Na een archeologisch bureauonderzoek zijn achtereenvolgens een booronderzoek (2010), megabooronderzoek (2011) en proefsleuvenonderzoek (2011) uitgevoerd. Van laatstgenoemd onderzoek is de rapportage als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Daarin wordt geconcludeerd dat civieltechnisch grondwerk binnen het projectgebied begeleid dient te worden door 'archeologische inspecties'. Dit betekent dat een archeoloog zal meekijken bij toekomstig grondverzet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0005.png"

Uitsnede Archeologische beleidsadvieskaart

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting vastgelegd om bij ruimtelijke plannen rekening te houden met aanwezige cultuurhistorische waarden. Er zijn geen monumentale panden binnen het projectgebied gelegen. Er is wel sprake van cultuurhistorische waarden in landschappelijk opzicht. Deze waarden zijn meegenomen in het ruimtelijk ontwerp voor het zonnepark (zie bijgevoegde Landschappelijke inpassing Zonnepark Oranjepoort).

3.2 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er is in 2009 een Quickscan Plus binnen het projectgebied uitgevoerd. Daaruit is naar voren gekomen dat nader onderzoek naar vleermuizen en amfibieën noodzakelijk is. Dit nadere onderzoek is in 2010 verricht. Gebleken is dat voor beide diergroepen geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden. Zie de bijlagen voor de details van beide onderzoeken. Vanwege de beperkte houdbaarheid van ecologische onderzoeken (2-3 jaar), is in 2016 opnieuw een ecologische inventarisatie binnen het projectgebied verricht. Daaruit is naar voren gekomen dat de eerdere conclusies uit 2009-2010 gehandhaafd kunnen blijven.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

Projecten met zonne-energie zijn niet opgenomen in het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.). Voor onderhavig project is wel sprake van een herinrichting van het landelijk gebied. Dit blijft echter ruimschoots onder de drempelwaarde voor landinrichtingsprojecten uit het Besluit m.e.r. (125 ha).
Gelet op de omvang van het totale project (maximaal 38 ha), de kenmerken van het project (zonnepark) en de aard van de effecten (zeer beperkt), kan geconcludeerd worden dat het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling of het doorlopen van een m.e.r.-procedure niet aan de orde is.
Er geldt wel een zogenaamde vergewisplicht, waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden doorlopen. Het geheel van de omgevingsonderzoeken in dit hoofdstuk kan worden aangemerkt als vormvrije m.e.r.-beoordeling. Daaruit blijkt dat er vanuit milieu hygiënisch oogpunt sprake is van een aanvaardbaar project.

3.3.2 Bodem

Het Besluit Bodemkwaliteit streeft naar duurzaam bodembeheer waarbij een balans gezocht wordt tussen bescherming van de bodemkwaliteit voor mens en milieu enerzijds en het gebruiken van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen anderzijds. Het Besluit bevat regels voor kwaliteitsborging (Kwalibo), bouwstoffen, grond en baggerspecie. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen moet de vraag worden gesteld of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het uitgangspunt hierbij is dat aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem en dat de bodemkwaliteit niet verslechtert door grondverzet (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden). Dit is het zogenaamde stand still-beginsel. Het projectgebied bestaat uit enkele agrarische percelen. Er zijn geen indicaties dat er op dit moment sprake is van bodem- en/of grondwatervervuiling. Het gebruik van het projectgebied als zonnepark heeft geen invloed op de bodemkwaliteit of op een eventueel hernieuwd agrarisch gebruik in de toekomst. Onderzoek kan derhalve achterwege blijven.

3.3.3 Geluid

WET GELUIDHINDER

Binnen het projectgebied wordt geen geluidsgevoelige bebouwing in de zin van de Wet geluidhinder opgericht. Het zonnepark zorgt ook niet voor een (substantiële) verkeersaantrekkende werking, waardoor omliggende woningen hinder zouden kunnen ondervinden. Akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai en/of spoorweglawaai is niet aan de orde.

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand is de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Een zonnepark is niet in de brochure opgenomen. Van zonnepanelen is ook geen milieuhinder te verwachten. Dat geldt wel voor de bijbehorende omvormers en/of het 'collecting-station', die (enig) geluid produceren. In dit opzicht kan een vergelijk worden gemaakt met de in de VNG-brochure vermelde elektriciteitsdistributiebedrijven van < 10 MVA. Het betreft hier een milieucategorie 2-inrichting met een richtafstand van 30 m vanwege geluid. Het dichtstbijzijnde woonperceel ligt op een afstand van meer dan 30 m van het projectgebied. Het zonnepark leidt derhalve niet tot een milieu hygiënisch conflict op dit punt.

Het noordoostelijke deel van het projectgebied ligt binnen de geluidszone van Bargermeer (artikel 74 Wgh). Aangezien er geen geluidgevoelige voorzieningen worden opgericht, leidt dit niet tot knelpunten.

3.3.4 Externe veiligheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en provincies die milieuvergunningen verlenen of een bestemmingsplan maken, rekening te houden met externe veiligheid. Doel van het Bevi is individuele en groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (grens- en richtwaarde) en het groepsrisico (oriënterende waarde).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0006.png"

Uitsnede Risicokaart

INRICHTINGEN

In de nabijheid van het projectgebied zijn geen bedrijven aanwezig die onder de werking van Bevi vallen (bron: Risicokaart). Er liggen wel 'overige gevaarlijke inrichtingen' rond het projectgebied. De groepsrisico-contouren van deze inrichtingen vallen samen met de terreingrens van de betreffende inrichtingen en reiken niet tot in het projectgebied.

Een zonnepark is overigens zelf ook niet aan te merken als een gevaarlijke inrichting.


BUISLEIDINGEN

Het projectgebied valt binnen de effectafstand van een aardgastransportleiding (bron: Risicokaart). Deze leiding ligt aan de noordoost- en zuidoostzijde van het projectgebied. Een zonnepark is geen (beperkt) kwetsbaar object in de zin van het Bevi. De toename van het groepsrisico is verwaarloosbaar omdat het gebruik en onderhoud van het park om weinig arbeidsinzet vraagt.


TRANSPORT

De A37 ten zuiden van het projectgebied is opgenomen in het basisnet voor vervoer van gevaarlijke stoffen (bron: Risicokaart). Hiervoor geldt een Groepsrisico-plafond van 48 m. Het projectgebied ligt op een afstand van circa 600 m en valt ruim buiten de effectafstand van de weg.

3.3.5 Lucht

De oprichting van het zonnepark leidt niet tot een (substantiële) verkeersaantrekkende werking en is daarmee niet van invloed op de luchtkwaliteit. Op grond van de Wet milieubeheer is hier sprake van een project dat 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Onderzoek naar de luchtkwaliteit is daarmee niet aan de orde.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Oranjepoort ligt in het gebied dat de werk-as van Emmen wordt genoemd. De werk-as bestaat uit de bedrijventerreinen Bargermeer, Emmtec en het Bedrijvenpark A37. De plannen om Oranjepoort als laatste deel van de werk-as ook als bedrijventerrein in te richten waren ver gevorderd. De recente financiële en economische crisis heeft die plannen echter een halt toegeroepen en daarom heeft Oranjepoort nu nog een agrarische functie.
De gemeente Emmen heeft de Vereniging Parkmanagement Bedrijventerrein Emmen (VPB) ruimte geboden om op deze locatie een zonne-akker te ontwikkelen. Het VPB is voornemens om in samenwerking met Groenleven B.V. deze zonne-akker te realiseren.
In het kader van de benodigde bestemmingsplanwijziging is een landschappelijke inpassing opgesteld door Lindemans Landschapsarchitecten. Deze landschappelijke inpassing (zie paragraaf 4.3) is de basis voor toetsing op wateraspecten.

3.4.2 Projectbeschrijving

Zonnepark Oranjepoort beslaat 30 hectare. Langs de N862 ligt een gebied dat gereserveerd is voor ingrepen aan de weginfrastructuur. Dit is buiten het projectgebied gehouden.
Zonnepark Oranjepoort zal uit twee opstellingen bestaan van totaal circa 114.000 zonnepanelen. Het terrein wordt met nieuwe en verbrede watergangen en met hekweken afgeschermd i.v.m. het beperken van de risico´s op vandalisme en diefstal. Naast de zonnepanelen worden ook installaties als trafo´s en kabels aangelegd.
In de noordoosthoek komt een ´field-lab´ om installaties te testen en te tonen aan belangstellenden. Dit is het enige deel van het terrein waar verharding aangelegd zal worden. De inrichting en omvang van dit ´field-lab´ zijn nog niet exact bepaald (zie verder paragraaf 4.2 en 4.3).
Zonnepark Oranjepoort voegt zich naar de grote lijnen in het landschap. Het landschapstype in het plangebied is een veenkoloniaal landschap. Het gebied is vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw ontgonnen en voor de landbouw geschikt gemaakt. In het projectgebied lopen twee wijken uit de verveningsperiode. De centraal in het gebied gelegen wijk is in beheer bij het waterschap en vormt de scheiding tussen de twee opstellingen. De tweede zuidelijke wijk is aan de noordzijde begroeid met een zware boomsingel. Deze bomenrij blijft behouden. De wijk is in de huidige toestand aan het dichtgroeien. Voor de aanleg van het zonnepark zal de wijk geschoond worden opgeleverd door de gemeente Emmen. Vanwege de schaduw van de bomen zal een brede strook van 25 m niet voor zonnepanelen worden gebruikt. Dit wordt deels ingevuld met een onderhoudspad (grasbaan) en trafo´s. De rest wordt grasland. Het behoud en herstel van de wijkenstructuur is in overeenstemming met het beleid van de gemeente Emmen geformuleerd in de Waterstuctuurvisie ´Emmen, Water´ uit december 2014.
De randen van het terrein worden op verschillende wijze ingericht. Uitgangspunt van Groenleven is dat een grens met een brede watervoerende sloot met een laag, schuin hek in de insteek van de sloot - qua veiligheid en visueel resultaat - de meest wenselijke vorm van afscheiding is.
In de structuurvisie Waterstuctuurvisie ´Emmen, Water´, wordt het principe van vasthouden, bergen en afvoeren voorgestaan. Het vergroten van het wateroppervlak sluit daarbij aan, evenals terughoudendheid bij de aanleg van verharding. Gesloten verharding wordt beperkt tot het field-lab. Half-verharding, in de vorm van grastegels, wordt alleen toegepast op plekken waar dat uit oogpunt van toegankelijkheid noodzakelijk is.
Langs de gehele rand van het terrein en langs de sloten en wijken komen onderhoudspaden van 4,5 m breed binnen de hekweken. Deze paden bestaan uit grasstroken. Op veel bereden plekken (bijvoorbeeld bij de toegang tot het terrein) komen indien nodig grastegels.

3.4.3 Waterhuishouding

Het projectgebied valt binnen drie verschillende peilgebieden (zie afbeelding hieronder). Op de overgangen van deze peilgebieden zijn de watergangen niet verbonden en wordt op de kavelgrens een hoog hekwerk geplaatst.
De huidige waterpeilen vormen geen belemmering voor de inrichting van het terrein als zonnepark. Tijdens overleg met Waterschap Vechtstromen heeft Groenleven het advies gekregen gevoelige installaties, zoals het fieldlab en de trafo´s circa 50 cm boven het hoogste grondwaterpeil aan te leggen. Dit advies zal in de latere technische uitwerking meegenomen worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0008.png"



Waterhuishouding (Bron: website waterschap Vechtstromen)

Hieronder volgt een korte beschrijving van de gebiedsranden. Zie ook paragraaf 4.3 en bijgevoegde landschappelijke inpassing voor de detailtekeningen (bijlage 2).


Rand langs de Oosterveense weg
Langs de noordelijke helft van de Oosterveense weg loopt nu een sloot. Hoe zuidelijker langs de weg, hoe droger de sloot. Deze sloot wordt verbreed (tot 6 m op de insteek) en verdiept (tot maximaal 2 m ten opzichte van het maaiveld). In de insteek van de sloot komt een circa 2 m hoog hek. Daarachter een lage wal van 0,8 m om het onderstel van de zonnepanelen te verbergen en de grond beschikbaar te houden om het terrein bij afbraak van het zonnepark weer in huidige staat te kunnen herstellen. Op het gedeelte van de rand met de Oosterveenseweg waar geen sloot ligt, komt alleen een hekwerk.


Rand langs de N862
Vanaf de grens van de ruimtereservering voor de N862 wordt een nieuwe (berm-)sloot aangelegd, insteek 5,5 m breed, maximaal 2,7 m diep ten opzichte van het huidige maaiveld. Aan de kant van de weg komt een laag hek schuin in de insteek van de sloot. Onderhoud geschiet vanuit het Oranjepark.


Rand langs het bedrijventerrein A37
Op deze kavelgrens ligt een kleine sloot overeenkomstig de lijnen uit de verveningsperiode. Deze sloot wordt in beide peilgebieden behouden. Aan de noordzijde komt ook een hoog hek (2 m) op 3 m uit de insteek van de sloot. Op de scheiding van de peilgebieden komt alleen een hoog hekwerk.


Randen langs de Oosterwijk WZ
Langs de Oosterwijk WZ ligt nu een hoger liggende strook die groene inrichting en recreatieve functie krijgt. Hier staat hoge beplanting in de vorm van oude bomen en jongere bosschages. Er staat wilgenstruweel in lagere delen die bestemd zijn voor waterberging en er ligt een fietspad. In het kader van de plannen voor het bedrijventerrein heeft de gemeente Emmen al afspraken gemaakt met de bewoners langs de Oosterwijk WZ over de aanleg van een groene buffer. Deze afspraken worden nu in het kader van het zonnepark Oranjepoort uitgevoerd. Dat houdt in dat er nieuwe bosschages geplant worden tussen de Oosterwijk WZ en het Oranjepark, aan weerszijden van het fietspad.
Deze bosschages zorgen voor schaduw. Dit maakt een brede strook ongeschikt voor zonnepanelen. Deze randzone wordt gebruikt om, met een watergang en ecologische oevers, een brede rand te creëren als overgang naar het Oranjepark. De watergang inclusief oever wordt circa 12 m breed op de insteek en maximaal 2,40 m diep ten opzichte van het maaiveld.


Randen achter zorgboerderij ´Gewoon ik´ en de firma Koops
Deze randen langs particulier terrein worden uitgevoerd in een hekwerk. Bestaande slootjes blijven behouden en via een nieuwe sloot verlengd zodat het terrein kan afwateren op de wijk.


Randen langs de centrale wijk
Langs de centrale wijk is nu een strook van 5m breed aan weerszijden gereserveerd voor onderhoud door het waterschap. Om deze onderhoudsstroken toegankelijk te maken voor het waterschap worden aan de noordoostzijde twee dammen en duikers aangelegd in de nieuwe bermsloot. Op de dammen komen poorten. Ook aan de andere kant van de wijk, bij de Oosterwijk WZ komen toegangspoorten.

3.4.4 Overige thema's watertoets

Goede stabiliteit en kwaliteitwaterkeringen: Nieuwe sloot langs Oosterwijk WZ ligt op 40m uit de insteek van de Oosterwijk WZ.

Het gebruik en bouwwijze past bij de hoogste grondwaterstand: het advies m.b.t. aanleggen van installaties 50cm boven de hoogste grondwaterstand wordt meegenomen in de uitvoering.

Voldoende ruimte bij een bouwplan voor het inrichten van benodigde waterberging: Het oppervlakte water wordt met ca. 2600m² uitgebreid. De verharding van het field-lab met ca. 900m².

Riolering: Geen, het terrein maakt gebruik van de toiletvoorzieningen van een nabij gelegen truckstop/cafe.

Reduceren verdrinkingsrisico´s: Flauwe oevers zijn niet mogelijk langs de meeste watergangen. De meeste watergangen zijn daarentegen ondiep.

3.4.5 Wateradvies waterschap

Dit plan is in het kader van de Digitale Watertoets aangemeld bij het waterschap. Vervolgens heeft op 8 december 2016 overleg plaatsgevonden. Deze paragraaf vormt de weerslag van de tijdens dit overleg gemaakte afspraken.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Ligging en begrenzing

Het zonnepark Oranjedorp komt te liggen tussen Emmen en Klazienaveen. Het gebied met een totale oppervlakte van circa 37 hectare ligt ingeklemd tussen het Bedrijventerrein Bargermeer IV aan de noordzijde en het Bedrijventerrein A37 aan de zuidzijde. Ten zuidwesten van het gebied ligt Oranjedorp en aan de noordoostzijde Nieuw-Dordrecht.
Het gebied wordt aan drie zijden begrensd door wegen. Aan de noordzijde is dit de Oosterveenseweg, aan de oostzijde de N862 en aan de westzijde de Oosterwijk WZ. De N862 zal in de toekomst verdubbeld worden en dat betekent dat langs de noordoostzijde van het park een gebied voor een aanrij- en invoegstrook is gereserveerd. Aan de zuidoostzijde ligt een smalle strook groen waarin een gasleiding is ondergebracht. Deze strook vorm een smalle buffer tussen het toekomstige zonnepark en het Bedrijvenpark A37.

Het projectgebiedgebied wordt op twee plaatsen doorsneden door wijken. De meest noordelijke, centrale wijk heeft een belangrijke functie in het kader van de waterbeheersing in de regio. De zuidelijk gelegen wijk is voor een deel dichtgegroeid. Aan de noordzijde hiervan staan bomen en heesters. Beide wijken en een tweetal sloten splitsen het zonnepark in vier langgerekte gebieden.

4.2 Beschrijving zonnepark

Invulling met panelen

Het zonnepark zal bestaan uit ruim 110.000 panelen met een totaalvermogen tussen de 26 en 28 MWp. De hoeveelheid stroom die wordt opgewekt is voldoende om bijna 9.000 huishoudens van elektriciteit te voorzien. Om de elektriciteit te transformeren naar het gewenste stroomniveau zullen op het park 12 tot 15 transformatoren worden gebouwd die centraal geplaatst worden binnen de velden. Deze transformatoren zullen, via een tweetal hoofdaansluitingen, de opgewekte stroom afleveren op het openbare netwerk dat beheerd wordt door Enexis.

De panelen zullen allemaal op het zuiden worden gericht en bevestigd worden op zogeheten 'schansen'. De hellingshoek bedraagt 15º. Alleen langs de noordoostelijke randen van het park wordt 1 rij panelen op het noorden gericht. Hiermee wordt voorkomen dat vanuit deze richting tegen een 'gapend gat' wordt aangekeken. Het laagste punt van de panelen bedraagt 100 cm en het hoogste punt 165 tot 252 cm, afhankelijk van het aantal panelen per schans. Dit aantal varieert van 1 tot maximaal 5 panelen in een portrait opstelling. De afmeting van een zonnepaneel is 99 x 166 cm.

De schansen met een enkele paneel die tevens de laagste zijn, zullen langs de randen van het park worden geplaatst. Naarmate de schansen meer panelen omvatten zal de hoogte toenemen. Hierdoor zal in het totaal aanzicht het park geleidelijk in hoogte oplopen.

Ontsluiting

Het park wordt door middel van een tweetal ingangen ontsloten. De meest noordelijk gelegen percelen worden toegankelijk gemaakt via een toegangsweg vanaf de Oosterwijk WZ. Nadat het park is gebouwd zal deze ingang uitsluitend worden gebruikt wanneer onderhoud aan installaties, watergangen, terrein of groenvoorziening noodzakelijk is. In de praktijk zal van deze ingang zeer beperkt gebruik gemaakt worden.

De 'hoofdentree' ligt aan de zuidzijde waarbij de meest oostelijk gelegen doodlopende aftakking aan de Huygensstraat zal worden doorgetrokken tot aan de entree. Vervolgens zal het toegangspad nog ongeveer 100 meter worden doorgetrokken tot aan de locatie waarop een kleine opslag/werkruimte (circa 90 M2) wordt gebouwd en waar zich de containers voor toekomstige accuopslag bevinden.

Ten oosten van het toegangspad wordt een deel van het zonnepark ingeruimd als Fieldlab.

Fieldlab

Omdat het grootschalig opwekken van zonne-energie in Nederland relatief nieuw is, bestaat er grote behoefte aan 'experimenteerruimte'. Deze ruimte wordt gecreëerd in het gebied dat op de landschappelijke inpassing (zie onder) is aangeduid als 'fieldlab'. Net als op het overige deel van het park zullen ook hier zonnepanelen worden opgesteld. Echter hier kunnen andersoortige panelen worden toegepast, bijvoorbeeld panelen met een extreem hoge opbrengst die nog in een proef- of testfase zitten of panelen die licht doorlatend zijn of panelen waarbij PV techniek wordt gecombineerd met het opwekken van thermische warmte. Al doet de naam fieldlab een laboratoriumachtige situatie vermoeden, in de praktijk zal het vooral gaan om een aantal statische opstellingen die qua kleur, onderbouw of oriëntatie iets kunnen afwijken van de standaard. Doel van het fieldlab is om lange termijn ervaringen op te bouwen met behulp van dataverzameling inzake opbrengst, maar ook testen waarbij vastgesteld kan worden wat de mate van vervuiling is door stof, vogelpoep of andere externe invloeden, etc.

Over de wijze waarop het fieldlab wordt beheerd en geëxploiteerd, worden nog nadere afspraken gemaakt met overheden, marktpartijen en onderwijsinstellingen. Begin 2017 zal voor dit onderdeel een operationeel plan worden opgesteld.

4.3 Landschappelijke inpassing

De toekomstige situatie binnen het projectgebied is verbeeld en verwoord in het bijgevoegde rapport Landschappelijke inpassing Zonnepark Oranjepoort (dd. 10-10-2016). Daarin is op basis van de cultuurhistorische ontwikkeling en huidige gebiedskwaliteiten, een ontwerp voor de inpassing van het zonnepark in het landschap gemaakt. Hieronder is een samenvatting van deze Landschappelijke inpassing gegeven. Voor verdere details wordt verwezen naar de bijlagen.

In de Ruimtelijke waardenkaart van de gemeente Emmen (06-06-2011, zie paragraaf 2.2.3) is een aantal kenmerken van het veenkoloniale landschap benoemd die van toepassing zijn op de omgeving van het projectgebied. Het gaat om:

  • Gelaagdheid: zichtbaarheid van verschillende ontwikkelingsstadia van het landschap;
  • Monumentaliteit: Als gevolg van; lange kanalen, zwaar in de beplanting, uitgestrekte lintbebouwing en de ritmiek van kanalen, wijken en sloten;
  • Landschap van de grote (regel)maat: grootschaligheid (grote maten, robuuste ruimten, open ruimten van formaat), open landschap (weids). Daarnaast strikte regelmaat van de basisstructuur (planmatigheid en oriëntatie van elementen) met ritmiek van kanalen, wijken en sloten.
  • Lange zichtlijnen: men kan ver van zich afkijken;
  • Industrieel verleden: werklandschap, zowel in de velden en langs de kanalen. Inrichting is utilitair, doelmatig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0009.png"

Het projectgebied in twee afzonderlijke parken (Bron: Lindemans Landschapsarchtecten)

Twee parken

Het projectgebied beslaat een oppervlak van circa 38 ha. De centraal gelegen wijk vormt een dusdanig obstakel binnen dit gebied, dat er twee afzonderlijke zonneparken ontstaan met elk een eigen toegang en aansluiting op het elektriciteitsnet. Het noordelijke park wordt daarbij ontsloten vanaf de Oosterwijk Westzijde. De entree voor het zuidelijke park loopt via bedrijvenpark A37 vanaf de Huygensstraat.

Reliëf

Het maaiveld zal zo min mogelijk worden gewijzigd. Aan de randen van het projectgebied worden watergangen verbreed of aangelegd. Langs de Oosterveenseweg komt een lage wal. Rijen panelen worden in kortere delen opgesplitst, als daar vanuit het hoogteverschil in het maaiveld reden voor is.

Gelaagd landschap

Het patroon van wijken en sloten uit de verveningsperiode is verwerkt in het landschapsontwerp. Bestaande watergangen blijven behouden en zullen worden onderhouden. Bestaande en gedempte watergangen zullen terugkomen in de locaties van onderhoudspaden door de opstellingen.

Beplanting

De beplanting op en rond de percelen blijft behouden. Aan de kant van Oranjedorp wordt de bestaande beplanting uitgebreid. Deze randen van de ruimte blijven zichtbaar boven de opgestelde panelen. De grote maat van het zonnepark blijft daarmee beleefbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0010.png"

Opstelling panelen en beleving weidsheid (Bron: Lindemans Landschapsarchtecten)

Weidsheid

Vanaf de randen van beide zonneparken zal rekening gehouden worden met de beleving van weidsheid. De opstelling wordt aan de rand laag gehouden, zodat voorbijgangers en bewoners niet tegen een hoge muur van panelen aankijken. De opstelling zal in een aantal stappen in hoogte toenemen. Aan de rand schansen van twee panelen hoog, gevolgd door schansen van drie en vier panelen. Tot slot schansen van vijf panelen hoog, 2,5 m boven maaiveld. Dit principe wordt toegepast op plekken waar de opstelling direct in het zicht ligt. Bij de Oosterveenseweg wordt dit principe toegepast vanuit de hoeken van het perceel. Niet over de gehele lengte van het park.

De opstellingen zijn aan drie kanten vanaf de openbare weg of een recreatief fietspad zichtbaar. Op de afbeelding hieronder zijn in rood de ´achterkant situaties´ getekend. Op die locaties wordt ten behoeve van de beleving een noordgericht paneel aan een schans toegevoegd. Hierdoor is vanaf die kant ook te zien dat het zonnepanelen betreft en wordt het zicht op de achterkant van de opsteling verminderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0011.png"

Beleving vanuit de directe omgeving (Bron: Lindemans Landschapsarchtecten)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak87267-V701_0012.png"

Landschappelijke inpassing (Bron: Lindemans Landschapsarchtecten)

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Ter voorbereiding op de omgevingsvergunning is op 5 oktober 2016 een inloopbijeenkomst in Oranjedorp gehouden. Deze avond is goed bezocht.

Deze ruimtelijke onderbouwing heeft in het kader van het omgevingsvergunningstraject vanaf 23 december 2016 voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Eenieder is daarbij in de gelegenheid gesteld om een zienswijze tegen het plan in te dienen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. De drie zienswijzen zijn opgenomen en becommentarieerd in de Nota van Zienswijzen, welke is opgenomen in bijlage 1.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten voor uitwerking van deze onderbouwing komen voor rekening van de initiatiefnemer. Er is een sluitende exploitatieopzet opgesteld. De gemeente en initiatiefnemer hebben een anterieure overeenkomst getekend waarin onder meer het planschadeverhaal en de erfpacht is geregeld.