Plan: | Tollebeek |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00507-VO01 |
De gemeente Noordoostpolder ligt in Nederlands twaalfde provincie, Flevoland. De gemeente heeft een oppervlakte van 59.620 hectare en telt 46.202 inwoners per 1 mei 2010 (bron: CBS).
Emmeloord fungeert als centrumplaats, omringd (op fietsafstand) door 11 dorpen: Bant, Creil, Ens, Espel, Luttelgeest, Kraggenburg, Marknesse, Nagele, Rutten, Tollebeek en Schokland. Sinds 1962 is de Noordoostpolder een zelfstandige gemeente. Het karakter van de gemeente is sterk agrarisch. De ruimtelijke structuur van de polder wordt mede bepaald door de volgende elementen:
Afbeelding 2.1 Assenkruis en dorpenring
Historie
De Noordoostpolder vertoont duidelijke kenmerken van een rationeel landschap uit de 20e eeuw. Het belangrijkste kenmerk van de Noordoostpolder is dat het is ontworpen als eenheid, waarbij landschap, stedenbouw en architectuur onderdeel uitmaken van één integraal ontwerp. Het polderconcept, de concentrische opbouw op verschillende niveaus, is kenmerkend voor de ruimtelijke structuur. Vanwege het integrale ontwerp en de gaafheid van het landschap zijn de Noordoostpolder (en Urk) in de rijksnota Belvedere gerangschikt onder de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden in Nederland.
Barakkenkampen
Toen de Noordoostpolder in 1942 droogviel, moesten de nieuwe gronden ontgonnen worden om ze voor landbouw geschikt te maken. Dit was een taak van de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken). Omdat de mechanisatie nog in de kinderschoenen stond, haalde de Directie voor het graven van sloten, ploegen, zaaien, wieden, oogsten en dorsen duizenden arbeiders naar de polder. De verbindingen in en kort na de oorlog waren slecht. De Directie liet voor de tijdelijke huisvesting van de polderwerkers in de polder ruim dertig barakkenkampen bouwen.
Afbeelding 2.2 Impressie ten tijde van de aanleg van de polder (bron: www.emmeloord.info)
In 1957 werden in de omgeving van Tollebeek de laatste landbouwbedrijven in de Noordoostpolder uitgegeven. Het ontginningswerk was afgelopen en polderwerkers waren niet langer nodig. Enkelen van hen verhuisden met de Directie mee naar de volgende polder (Oostelijk Flevoland). Anderen vonden werk bij boeren in de omgeving van Tollebeek. Kamp Tollebeek, zoals Urkervaart inmiddels werd genoemd, had zijn oorspronkelijke functie verloren en ging, zoals zo vele barakkenkampen in de polder, op 10 augustus 1957 dicht.
De barakken kregen echter een nieuwe functie. In 1956 was de Directie nabij het kamp begonnen met de bouw van het dorp Tollebeek. In afwachting van de eerste voorzieningen in het dorp bleven de barakken nog enige tijd in gebruik. Hoewel de eerste bewoners van het nieuwe dorp in 1958 hun nieuwe huizen konden betrekken, bleef de kantine van het oude kamp nog tot 1962 in gebruik als kerk- en gymnastiekzaal. Toen werden vrijwel alle barakken afgebroken.
Afbeelding 2.3 Impressie ten tijde van de aanleg van de polder (bron: www.emmeloord.info)
Aan de rand van Tollebeek staat een oude barak uit de tijd dat de Noordoostpolder opgebouwd werd. De barak behoorde tot kamp Tollebeek, waar eind jaren 40 en jaren 50 polderpioniers verbleven. Dit was een van de vele kampen van waaruit pioniers de polder opbouwden. Waarschijnlijk ging het hier om een woonbarak. Het kleine gebouw is de enig overgebleven barak in de Noordoostpolder. Rondom de barak is informatie te vinden over het leven in het kamp. Tegenwoordig zit er een lokale dartvereniging in het gebouw.
Afbeelding 2.4 Barak (bron: www.flevolandbovenwater.nl)
Ontwerp
In de Middeleeuwen bestond er een landgoed met de naam Tollebeke. De overleving wil dat het een streek was waar veel gejaagd werd. De straatnamen in het huidige Tollebeek zijn aan de jacht ontleend, zoals Vosseburcht en Hertshoorn.
Tollebeek is ontworpen door Dr. Ir. Thomas Nix uit Rotterdam. Hij kreeg daartoe in 1950 de opdracht en heeft zich bij de uitvoering hiervan laten inspireren door de erfbeplanting van de polderboerderijen. Karakteristiek voor het dorp is dan ook de groene zone die het dorp omlijst en de z.g. “groene kamers”, waarin de bebouwing is ingericht. Er staan geen hoge bomen in de straten, maar langs de achterpaden van de woningen. Deze “groene kamers” beplanting biedt uitstekende mogelijkheden aan voetgangers, fietsers en spelende kinderen.