Plan: | Brakel, Gameren (ged.), Zaltbommel (ged.) en Kerkwijk (ged.) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0297.BKLBVO20150012-VS01 |
Het instrument beheersverordening
het beheersverordening 'Brakel, Gameren (ged.), Zaltbommel (ged.) en Kerkwijk (ged.)' met identificatienummer NL.IMRO.0297.BKLBVO20150012-VS01 van de gemeente Zaltbommel;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen (zie
het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning (zie de bijlage: Aan huis gebonden);
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend (zie de bijlage: Aan huis gebonden beroepen en bedrijven);
een geometrisch bepaald vlak of figuur op de illustratie bij de beheersverordening, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een van de openbare weg en/of fiets- en voetpad afgekeerde grens van het bouwvlak;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond;
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegen plaatsvindt in gebouwen;
terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
een onderneming waarin doorgaans met economisch oogmerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt en/of opgeslagen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;
bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een verleende bouwvergunning en/of omgevingsvergunning;
gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en ook aanwezig mocht zijn op grond van het voorafgaande planologische regime.
een activiteit, waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is, en een activiteit, waarvoor een vergunningplicht geldt vanwege een risicovolle activiteit (bijvoorbeeld de opslag van LNG of LPG voor eigen gebruik);
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
een gebouw voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van groepen minderjarigen (tot 12 jaar), ouderen, zieken of gehandicapten;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensdzulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of opde grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
de geometrisch bepaalde planobjecten die als zodanig zijn genoemd in de regels;
de wijze van bouwen van een hoofdmassa, te weten vrijstaand halfvrijstaand of aaneengebouwd, waarbij:
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;
buitenruimte gelegen boven de goothoogte of boeiboordhoogte van een (deel van een) gebouw,
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit niet zijnde horeca.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
woning gelegen op de dijk of tegen het talud van de dijk.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties.
de horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
de pdf genaamd 'illustratie', die als bijlage bij de regels van de beheersverordening is opgenomen met het nummer NL.IMRO.0297.BKLBVO20150012-CP01.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 20° en ten hoogste 75°;
voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs, sport- en gymnastieklokalen alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter;
een buiten de gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals een koelmotor of antenne, een dakvenster, een balkon, een luifel, een galerij, schoorsteen en een bloemenvenster, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van het grondoppervlak op de begane grond).
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met maximaal één gesloten wand;
een dak met een dakhelling van minder dan 20°;
degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een gebouw de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor publiek besloten ruimte plaatsvinden;
een Bevi-activiteit, een daarmee vergelijkbare activiteit (bijvoorbeeld opslag van LNG of LPG voor eigen gebruik), de opslag/verkoop van consumentenvuurwerk of een activiteit, waarbij op grond van het Activiteitenbesluit een veiligheidsafstand in acht genomen moet worden tot een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
het gebied binnen de bestemming wonen voorzover niet gelegen binnen het bouwvlak en de aanduiding bijgebouwen;
voorzieningen en /of installaties ten behoeve van het bestrijden van calamiteiten, zoals: blusleidingen, opstelplaatsen voor de brandweer, vluchtroutes in en rondom gebouwen, bepompbaar oppervlaktewater, brandkranen e.d.;
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;
Hieronder wordt verstaan het (openbaar) railverkeers-, railvervoers- en verblijfsgebied ten behoeve van personen- en goederenvervoer via spoorwegen met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken, waaronder voorzieningen die liggen op het gebied van andere -op spoorwegen aansluitende- soorten van vervoer, logistieke, distributieve en communicatieve voorzieningen e.d. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Hiertoe worden gerekend:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
de helling van het (deel van) het dak en het horizontale vlak;
de hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf peil;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer en de buitenzijden (van gevels, (en/of het hart van de scheidsmuren) daken en dakkapellen);
de hoogte in meters van het hoogste punt van een bouwwerk, gemeten vanaf peil, met dien verstande, dat bij de meting van de bebouwingshoogte van een gebouw schoorstenen, lichtkoepels balkonhekken en dergelijke aan een gebouw ondergeschikte bouwdelen buiten toepassing blijven;
de oppervlakte van een bouwwerk door middel van loodrechte projectie van het dakvlak; indien en voorzover het overstek kleiner is dan 0,5 m, gelden, in afwijking van het voorgaande, de buitenkant van de muren als bebouwde oppervlakte;
De voor Agrarisch - Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf en tuinderij.
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan.
De oppervlakte aan glasopstanden mag maximaal 1000 m² bedragen.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
Uitsluitend zijn bedrijven uit categorie 1 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten Bedrijf toegestaan. Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen zijn ook de daarbij genoemde bedrijven toegestaan:
specifieke vorm van bedrijf-aannemersbedrijf | een aannemersbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf-garagebedrijf | een garagebedrijf, met dien verstande dat aan de Zalmstraat 2 een brandstofverkooppunt zonder de verkoop van lpg is toegestaan |
specifieke vorm van bedrijf-groothandelsbedrijf in groenten en fruit | een groothandel in groenten en fruit |
specifieke vorm van bedrijf-installatiebedrijf | een installatiebedrijf |
specifieke vorm van bedrijf-las-/klusbedrijf | een las-/klus(constructie)bedrijf |
specifieke vorm van bedrijf-poeliersbedrijf | een poeliersbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf-wegmarkeringsbedrijf | een wegmarkeringsbedrijf |
specifieke vormn van bedrijf-slagerswaren en catering | een bedrijf dat slagerswaren bereidt, catering in de vorm van buffetten e.d. verzorgt en opslag ten behoeve van een slagerij |
In afwijking van het bepaalde in 4.2.1 zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven uit categorie 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten Bedrijf toegestaan. Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen zijn ook de daarbij genoemde bedrijven toegestaan:
specifieke vorm van bedrijf-opslag en transport van zand en grint | een bedrijf voor de opslag en transport van grondstoffen |
specifieke vorm van bedrijf-groothandelsbedrijf in groenten en fruit | een groothandel in groenten en fruit |
Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:
Voor detailhandel geldt het volgende:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-afschermend groen' is uitsluitend een groenstrook ten behoeve van de afscherming van de bedrijven toegestaan.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Indien er op de illustratie een bebouwingspercentage is opgenomen mag het bebouwingspercentage per bouwperceel en berekend over de oppervlakte van het bouwperceel, niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 4.2.1 en 4.2.2 voor:
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare nutsvoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen van openbaar nut gelden de volgende regels:
De hoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m.
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Uitsluitend zijn bedrijven in de categorie 1 tot en met 3.2 zoals opgenomen in de bij de regels als bijlage gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
Geluidzoneringplichtige bedrijven zijn niet toegestaan.
Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:
Voor detailhandel geldt het volgende:
Bedrijven moeten voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en overige bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor nutsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 6.3.2 onder b en c voor het toestaan van een maximale bouwhoogte van 30 meter, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van een afwijking van het bepaalde in 6.2.1 voor:
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
Detailhandel en dienstverlening zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond.
Voor wonen gelden de volgende bepalingen:
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Indien er op de illustratie een bebouwingspercentage is opgenomen mag het bebouwingspercentage per bouwperceel en berekend over de oppervlakte van het bouwperceel, niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan overige bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
De overige bouwwerken dienen aan het volgende te voldoen:
De voor Groen - Landelijk groen aangewezen gronden zijn bestemd voor grasvelden, weilanden met voorzieningen als paardenbakken, sport- en spelvoorzieningen e.d.;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen-boomgaard' is een boomgaard toegestaan.
Uitsluitend zijn toegestaan overige bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
Verlichtingsmasten zijn niet toegestaan.
De hoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1,5 m.
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de bijbehorende voorzieningen zoals terrassen tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
Uitsluitend zijn toegestaan:
Per bouwperceel is niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting.
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Indien er op de illustratie een bebouwingspercentage is opgenomen mag het bebouwingspercentage per bouwperceel en berekend over de oppervlakte van het bouwperceel, niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting.
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals ondersteunende horeca, tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
Per bouwperceel is niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan.
Het gebruik van een sporthal bij een maatschappelijke voorziening ten dienste van onderwijs als zelfstandige sportvoorziening is toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-mortuarium' is een mortuarium toegestaan.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel en berekend over de oppervlakte van het bouwperceel, niet meer bedragen dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting.
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan overige bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en overige bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming waaronder het stationsgebouw en gebouwen ten behoeve van de elektrificatie.
Voor gebouwen ten behoeve van de elektrificatie (waaronder schakelstations, onderstations en relaishuizen); gelden de volgende bepalingen:
Voor overige bouwwerken geldt het volgende:
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan overige bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
De overige bouwwerken dienen aan het volgende te voldoen:
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bruggen, dammen en/of duikers.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebruik van een deel van de woning en/of het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:
Het gebruik van een deel van de woning en/of het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan indien de omgevingsvergunning als bedoeld in 17.6.1 is verleend.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van hoofdgebouwen met bijbehorende bouwwerken, alsmede overige bouwwerken.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor de bouwwijze gelden de volgende regels:
Voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in 17.3.4 onder a is een aangebouwd bijbehorend bouwwerk buiten de aanduiding 'bouwvlak' en/of 'bijgebouwen' toegestaan, mits:
Voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-overbouwing' is een overbouwing toegestaan.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen met niet meer dan 50% worden bebouwd met een maximum van 100 m².
Het bouwen onder peil (kelder) is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in 17.3.4 onder b en c, teneinde de goot- en/of bouwhoogte te verhogen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in 17.3.8, teneinde vergroting van de bebouwde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:
Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in 17.5.1 onder a, teneinde binen een woning en/of bijbehorend bouwwerk de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor Wonen - Garagebox aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen met de bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan garageboxen die ten dienste staan van de bestemming wonen.
Voor de gebouwen gelden de volgende regels:
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor een rioolwatertransportleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2 teneinde het bouwen overeenkomstig de onderliggende enkelbestemming mogelijk te maken, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Het is verboden op of in de gronden met deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 19.4.1 is niet van toiepassing op werken en werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 30 m² moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin:
Het overleggen van een rapport is niet noodzakelijk indien de werkzaamheden die samenhangen met het bouwen niet dieper dan 30 cm beneden het maaiveld plaatsvinden.
Indien uit het in 20.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in 20.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 20.2.2 genoemde voorwaarden (in, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende mate) veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin:
Voor zover de in 20.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden van de gronden, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
De omgevingsvergunning voor een werk, niet zijnde een bouwwerk, of werkzaamheden kan slechts worden verleend, indien de archeologische waarden door de in 20.1 genoemde werken en werkzaamheden zullen worden verstoord, zonder dat het mogelijk is om deze door de in 20.3.4 genoemde voorwaarden (in, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende mate) veilig te stellen.
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin:
Het overleggen van een rapport is niet noodzakelijk indien de werkzaamheden die samenhangen met het bouwen niet dieper dan 30 cm beneden het maaiveld plaatsvinden.
Indien uit het in 21.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in 21.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 21.2.2 genoemde voorwaarden (in, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende mate) veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 21.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin:
Voor zover de in 21.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden van de gronden, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
De omgevingsvergunning voor een werk, niet zijnde een bouwwerk, of werkzaamheden kan slechts worden verleend, indien de archeologische waarden door de in 21.3.1 genoemde werken en werkzaamheden zullen worden verstoord, zonder dat het mogelijk is om deze door de in 21.3.4 genoemde voorwaarden (in, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende mate) veilig te stellen.
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin:
Het overleggen van een rapport is niet noodzakelijk indien de werkzaamheden die samenhangen met het bouwen niet dieper dan 30 cm beneden het maaiveld plaatsvinden.
Indien uit het in 22.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in 22.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in 22.2.2 genoemde voorwaarden (in, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende mate) veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 22.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin:
Voor zover de in 22.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden van de gronden, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
De omgevingsvergunning voor een werk, niet zijnde een bouwwerk, of werkzaamheden kan slechts worden verleend, indien de archeologische waarden door de in 22.3.1 genoemde werken en werkzaamheden zullen worden verstoord, zonder dat het mogelijk is om deze door de in 22.3.4 genoemde voorwaarden (in, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende mate) veilig te stellen.
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 teneinde het bouwen overeenkomstig de onderliggende enkelbestemming mogelijk te maken, mits het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder
De gronden binnen deze bestemming worden ingevolge de Keur van het waterschap Rivierenland aangemerkt als beschermingszone van een A Watergang. Op grond van de Keur gelden voor deze gronden nadere regels. Deze regels zijn met onderstaande link te raadplegen:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, installaties, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen is overschrijding van de bouwhoogte toegestaan door ondergeschikte bouwdelen, als gevelversieringen, ventilatiekanalen, installaties, regenpijpen, liftkokers e.d., mits de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte niet meer dan 1,0 m bedraagt.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden bouwdelen ten behoeve van de isolatie van gebouwen, zoals genoemd in de bijlage bij de regels (stroomversnelling Nederland), buiten beschouwing gelaten.
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en overige bouwwerken gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, het volgende:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
Het bevoegd gezag kan, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze beheersverordening vergunning voor het afwijken kan worden verleend, door middel van het verlenen van een vergunning, afwijken van de in deze beheersverordening voorgeschreven maatvoering, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maatvoering, afmetingen en percentages, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
Daar waar in de beheersverordening (hoofdstuk 2 en 3) wordt verwezen naar een functie (De voor [naam functie] aangewezen gronden zijn bestemd voor) of naar een aanduiding (ter plaatse van de aanduiding [naam aanduiding], worden de functies en/of aanduidingen bedoeld zoals die zijn weergegeven op de, als bijlage bij deze beheersverordening opgenomen, illustratie.
Er moet voorzien zijn in voldoende parkeergelegenheid.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 30.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 30.1 met maximaal 10 %.
Lid 30.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 30.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 30.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordening Brakel, Gameren (ged.), Zaltbommel (ged.) en Kerkwijk (ged.)
Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening moeten bestemmingsplannen binnen 10 jaren nadat ze zijn vastgesteld, geactualiseerd worden. Geactualiseerd worden, betekent dat voor deze gebieden een nieuw bestemmingsplan moet worden vastgesteld. De Wet ruimtelijke ordening biedt (sinds 2008) de mogelijkheid om voor gebieden waar geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien, in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vast te stellen. In het geval een gemeente voornemens is om het geldende juridisch-planologisch regime van een gebied te actualiseren en daarbij enkel de bestaande situatie en/of de bestaande rechten wil overnemen, is de beheersverordening dan ook een volwaardig alternatief voor het bestemmingsplan.
De gemeente heeft de keuze gemaakt om in deze situatie de beheersverordening toe te passen vanwege aan de ene kant het gemeentelijke uitgangspunt bij actualisaties en aan de andere kant de ontwikkelingen in de wetgeving. Het gemeentelijk uitgangspunt bij actualisaties is om geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe te staan maar te volstaan met het regelen van de bestaande situatie en het overnemen van bestaande rechten. De ontwikkelingen in de wetgeving zijn zodanig dat binnen enkele jaren het bestemmingsplan (en ook de beheersverordening) als instrument verdwijnt en plaats maakt voor het omgevingsplan. De gemeenteraad van Zaltbommel moet dan voor het hele grondgebied van haar gemeente een omgevingsplan vaststellen. Het plangebied van deze beheersverordening krijgt dan wederom een nieuw juridisch-planologisch regime (namelijk in het omgevingsplan). Het is de planning van de gemeente om de werkzaamheden die nodig zijn om het omgevingsplan op te stellen in 2016 op te starten. Vanwege enerzijds de actualisatieverplichting uit de Wet ruimtelijke ordening en anderzijds de verplichting om op termijn voor het hele grondgebied van de gemeente een omgevingsplan vast te stellen, heeft de gemeente besloten om voor de tussenliggende periode (totdat het omgevingsplan wordt vastgesteld) deze beheersverordening vast te stellen.
Het verschil tussen een bestemmingsplan en een beheersverordening zit enerzijds in de procedure en anderzijds in de vormgeving. Hieronder worden beide aspecten kort toegelicht.
Procedure
Een beheersverordening is in tegenstelling tot een bestemmingsplan een 'gewone verordening' in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De beheersverordening is daarmee voor wat betreft haar juridische status vergelijkbaar met de Algemene Plaatselijke Verordening. Dit betekent enerzijds dat de beheersverordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad (zoals ook het bestemmingsplan door de gemeenteraad wordt vastgesteld) en anderzijds dat vanwege het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar en beroep mogelijk is tegen een beheersverordening. De wetgever vond dit een logische stap omdat in een beheersverordening wordt volstaan met het reguleren van de bestaande situatie en geen (grote) ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
Naast het wettelijk regime van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet ruimtelijke ordening is echter ook de inspraakverordening van de gemeente Zaltbommel relevant voor de procedure van de beheersverordening. De gemeente legt de beheersverordening (in ontwerp) gedurende vier weken voor belanghebbenden ter inzage. Tijdens deze inzagetermijn kunnen belanghebbenden een inspraakreactie indienen.
Vormgeving
De wettelijke eisen die gelden voor de vormgeving van een bestemmingsplan (zoals de Standaardvoorschriften Bestemmingsplannen 2012), zijn niet van toepassing op de vormgeving van een beheersverordening. Vanwege de herkenbaarheid van de vormgeving van bestemmingsplannen (zowel voor de gemeentelijke organisatie (de bouwplantoetsers) als voor de burgers) heeft de gemeente ervoor gekozen om de vormgeving van de beheersverordening af te stemmen op de vormgeving van de bestemmingsplannen binnen de gemeente Zaltbommel. Het enige onderscheid is dat de beheersverordening op de website www.ruimtelijkeplannen.nl wordt weergegeven als één vlak. Door op dit vlak te klikken (met de muis) wordt de illustratie zichtbaar. De illustratie bij de beheersverordening is de plankaart zoals we die kennen van bestemmingsplannen. Op de illustratie staan de bestemmingen, dubbelbestemmingen, aanduidingen, bouwvlakken, etc.
Plangebied beheersverordening
Het plangebied van de beheersverordening omvat de kern Brakel en enkele overige deelgebieden waarvoor op korte termijn een actueel juridisch-planologisch kader (bestemmingsplan of beheersverordening) moet worden vastgesteld.
Via onderstaande link is het plangebied (of verordeninggebied) te bekijken ten opzichte van de hele gemeente.
Hoofdstuk 1 van deze beheersverordening bestaat uit twee artikelen; de begrippen en de wijze van meten.
Begrippen
In artikel 1 van deze beheersverordening staan de definities van de begrippen zoals deze beheersverordening die hanteert. Deze definities zijn van groot belang voor het op een juridisch juiste wijze lezen en begrijpen van deze beheersverordening. Zo wordt in de bouwregels van de verschillende functies eisen gesteld aan het bouwen van bijbehorende bouwwerken, bijvoorbeeld waar deze bouwwerken gebouwd mogen worden, hoe hoog deze bouwwerken mogen zijn en hoeveel m² per perceel gebouwd mag worden. In de begripsomschrijving is uitgelegd wat moet worden verstaan onder het begrip bijbehorend bouwwerk.
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Wijze van meten
In artikel 2 van deze beheersverordening is de wijze van meten opgenomen. In 'de wijze van meten' wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk 2 voorgeschreven maatvoering, zoals bouwhoogte, goothoogte en de oppervlakte en inhoud van een bouwwerk moet worden bepaald. Zo is voor de goothoogte bepaalt dat:
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
de hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf peil;
In de wijze van meten is vervolgens ook bepaald op welke wijze het peil moet worden vastgesteld:
2.6 peil
In hoofdstuk 2 van deze beheersverordening zijn de regels met betrekking tot de toegelaten functies (zoals horeca, detailhandel en wonen), het toegestane (en het niet-toegestane) gebruik en de bij de verschillende functies horende bouwmogelijkheden opgenomen. In globale zin kan een onderscheid worden gemaakt in gebiedsregels die een functie (of functies) toestaan en gebiedsregels die tot doel hebben om een bepaald belang te beschermen. Voorbeelden van deze laatste categorie zijn Leiding - Riool, Waarde - Archeologie en Waterstaat - Waterkering. Hieronder zullen de verschillende gebiedsregels die in deze beheersverordening zijn opgenomen, kort worden besproken.
Met de zin 'de regeling (van deze beheersverordening) is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan' wordt gedoeld op de bouw- en gebruiksmogelijkheden die het voorheen geldende bestemmingsplan mogelijk maakte. Dit geldt bijvoorbeeld voor de situering en omvang van het bouwvlak, het voorgeschreven maximale bebouwingspercentage, de bouwhoogte en de toegelaten bedrijvigheid.
Agrarisch - Bedrijf
Deze bepaling geldt voor het bedrijf dat is gelegen aan de Groenesteeg 7 te Brakel. De regeling is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan.
Bedrijf
Deze regeling geldt voor de bedrijvenlocaties in de kern Brakel. De regeling is gebaseerd op het voorheen geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat bedrijven uit categorie 1 van de als bijlage bij de regels opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten direct zijn toegestaan. Voor een deel van de gronden aan de Weijtjesweg zijn ook bedrijven uit categorie 2 direct toegestaan. Feitelijk aanwezige bedrijven die van deze regeling afwijken zijn specifiek aangeduid en daarmee ook toegestaan. Deze bedrijven waren ook reeds in het voorheen geldende bestemmingsplan toegestaan.
Bedrijf - Nutsvoorziening
De openbare nutsvoorzieningen hebben een specifieke bepaling in de beheersverordening gekregen. In dit kader moet worden opgemerkt dat op grond van het Besluit omgevingsrecht, nutsvoorzieningen tot een bepaalde omvang (hoogte niet meer dan 3 meter en oppervlakte niet meer dan 15 m²), vergunningvrij zijn en dus op alle gronden (ongeacht de functie) kunnen worden gerealiseerd.
Bedrijventerrein
Deze regeling ziet op de bedrijventerreinlocatie aan de Middelkampseweg in Gameren en een klein gedeelte van het bedrijventerrein gelegen tussen de A 2 en het NS station Zaltbommel. Deze regeling is gebaseerd op de regelingen uit de voorheen geldende bestemmingsplannen en voor de locatie gelegen tussen de A 2 en het NS station, het omliggende bestemmingsplan Bedrijventerreinen. Omdat het bedrijventerreinlocaties betreft, worden rechtstreeks bedrijven tot en met categorie 3.2 van de staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan.
Detailhandel
Binnen deze regeling worden detailhandel en dienstverlenende bedrijven toegestaan. De regeling is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan. Binnen de functie detailhandel worden supermarkten alleen toegestaan daar waar ze feitelijk aanwezig zijn. Dit is voor het plangebied beperkt tot de locatie Molenkamp 3.
Groen
Hoewel het uitgangspunt van deze beheersverordening is om het openbare gebied zoveel als mogelijk te betitelen als Verkeer - Verblijfsgebied en binnen deze functie zowel verkeers- als verblijfsdoeleinden en groenvoorzieningen mogelijk te maken, is voor een enkel gebied een uitzondering gemaakt. Voor het plangebied waarvoor deze beheersverordening geldt, is dat gedaan voor de gronden aan De Haag. Deze gronden hebben als groenvoorziening een bijzondere waarde omdat de gronden mede worden aangemerkt als archeologisch monument. Ook bij het bedrijventerrein aan de Middelkampseweg te Gameren hebben gronden een groene aanduiding. Deze gronden hebben een functie als buffer tussen het bedrijventerrein en de Van Heemstraweg.
Groen - Landelijk groen
Deze functie richt zich op de voorkomende weilanden en andere voormalige agrarische gronden en tuinen. Het gebruik dient hobbymatig te zijn. Een deel van deze gronden zou kunnen worden ingericht als paardenbak. Tegen het extensief recreatief gebruik is op zichzelf geen bezwaar; voorkomen moet echter worden dat het gebruik intensiveert en tendeert naar bedrijfsmatige activiteiten. Derhalve is in de regels de gebruiksbepaling hierop gericht (verbod op bedrijfsmatige gebruik) en zijn verlichtingsmasten niet toegestaan.
Horeca
In het plangebied bevind zich een cafe / cafetaria aan de Burgemeester Posweg 44 te Brakel. Dit cafe / cafetaria heeft overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan de functie (voorheen bestemming) horeca gekregen. De regeling is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan.
Kantoor
De locaties aan het Marktplein 2 en Molenkampsweg 1 te Brakel hebben de functie Kantoor gekregen. Deze aanduiding en ook de regeling die is opgenomen in deze beheersverordening, zijn gebaseerd op het voorheen geldende bestemmingsplan.
Maatschappelijk
De maatschappelijke voorzieningen in de kern Brakel hebben de functie Maatschappelijk gekregen. Binnen de functie Maatschappelijk worden de volgende voorzieningen toegestaan:
voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs, sport- en gymnastieklokalen alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter;
De regeling is gebaseerd op de regeling zoals deze in het voorheen geldende bestemmingsplan was opgenomen.
Verkeer
Deze regeling ziet op de wegen die ten opzichte van de wegen die zijn aangeduid als Verkeer - Verblijfsgebied (zie hierna), een verkeersdoorstromende functie hebben.
Verkeer - Verblijfsgebied
Het uitgangspunt van deze beheersverordening is om het openbare gebied zoveel als mogelijk (vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening) te bestemmen als Verkeer - Verblijfsgebied. Dit is een globale functie waarin zowel verkeers- (wegen, straten, parkeren) als verblijfsdoeleinden (pleinen, parken) en groenvoorzieningen mogelijk zijn. De reden hiervoor is dat de exacte ligging van de verschillende doeleinden zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen etc. in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet relevant is. Het herinrichten van wegen, straten, parkeergelegenheid en groenvoorzieningen kan daardoor op een eenvoudige manier geschieden, zonder dat de beheersverordening onwenselijke en ongefundeerde barrières oproept.
Verkeer - Railverkeer
In het plangebied ligt een stuk grond dat deel uitmaakt van de spoorlijn tussen Den Bosch en Utrecht. De spoorlijn zelf en de gronden waarop het NS station is gelegen, zijn aangeduid als Verkeer-Railverkeer.
Water
Het oppervlakte water in het plangebied dat als A-watergang zijnde een belangrijke waterhuishoudkundige functie heeft, is aangeduid als Water.
Wonen
Dit is de belangrijkste aanduiding binnen het plangebied.
Wonen - Garagebox
De garageboxen die als parkeergelegenheid een relatie hebben met woningen in het plangebied maar niet gerelateerd zijjn aan een specifiek woonperceel, zijn aangeduid als Wonen - Garagebox. Dit betreffen de garageboxen aan de Lindenstraat te Brakel. De regeling is gebaseerd op de regeling zoals deze in het voorheen geldende bestemmingsplan was opgenomen.
Leiding - Riool
Deze regeling ziet op de bescherming van de rioolleiding die door het plangebied loopt (Weijtjesweg en Groensteeg). In de regeling is een verbod opgenomen om te bouwen en werkzaamheden te verrichten zonder dat daarvoor een vergunning door B&W is verleend. B&W moeten voordat zij de vergunning kunnen verlenen eerst de leidingbeheerder om advies vragen. Deze zal beoordelen of de (bouw)werkzaamheden een gevaar vormen voor de aanwezige leiding.
Waarde - Archeologie
Met deze regeling worden de aanwezige archeologische verwachtingwaarden beschermd. De regeling is gebaseerd op het archeologische beleid van de gemeente. De bescherming krijgt vorm door voor het verrichten van bepaalde bouwwerkzaamheden en andere werkzaamheden een archeologisch onderzoek te eisen. Uit dit specifieke onderzoek moet dan blijken of er werkelijk een gevaar bestaat dat de (bouw)werkzaamheden afbreuk doen aan de archeologische waarde van de gronden. Ingevolge het archeologische beleid van de gemeente zijn de gronden aangeduid met een regeling die onderscheid maakt in de archeologische verwachtingswaarde van de gronden. Gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben bijvoorbeeld de aanduiding Waarde-Archeologie 1. In het plangebied komen verder de aanduidingen Waarde-Acheologie 2 en 3 voor. Het onderscheid in de verschillende aanduidingen zit in de oppervlaktevrijstelling die in de verschillende regelingen is opgenomen. Zo zijn werkzaamheden op gronden met de aanduiding Waarde-Archeologie 1 vrijgesteld van archeologisch onderzoek indien deze werkzaamheden een oppervlakte beslaan van niet meer dan 30 m². Op gronden met de aanduiding Waarde-Archeologie 2 bedraagt deze oppervlaktevrijstelling 100 m².
Waterstaat - Waterkering
Deze regeling ziet op het beschermen van de dijk. Bouwwerkzaamheden en overige werkzaamheden mogen niet worden verricht indien niet vantevoren vast staat dat deze geen gevolgen voor de dijk zullen hebben. Voor de zones grenzend aan de dijk is een soortgelijke regeling opgenomen. In deze beheersverordening zijn deze zones aangeduid als vrijwaringzone-dijk 1 en vrijwaringszone-dijk 2. De vrijwaringszone-dijk 2 betreft slecht een indicatie zone. Aan deze zone zijn verder geen nadere regels verbonden.
Waterstaat - Waterlopen
Evenwijdig aan de zogenaamde A-watergangen bevinden zich de zogenaamde keurzones. Deze zones zijn aangeduid omdat de Keur van het waterschap (de waterschapsverordening) voor deze gronden ook (net als deze beheersverordening) regels bevat voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden en overige werkzaamheden.
In hoofdstuk 3 van deze beheersverordening zijn algemene regels opgenomen die gelden voor het gehele plangebied. Hieronder worden deze regels kort besproken:
Anti dubbeltelregel
Deze regel voorziet erin dat indien gronden ooit zijn gebruikt voor het bepalen van bijvoorbeeld de maximaal toegestane oppervlakte aan bebouwing, deze gronden op een later moment en voor een ander perceel (bijvoorbeeld na verkoop) niet nogmaal kunnen worden gebruikt voor het bepalen van de maximaal toegestane oppervlakte aan bebouwing.
Algemene bouwregels
In dit artikel zijn 3 regelingen opgenomen. Een regeling met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen die stelt dat:
Met dien verstande dat de overschrijdingen van de bouw-, aanduidingsgrenzen en hoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.
Verder is nog een regeling opgenomen met betrekking tot bouwwerkzaamheden die in verband staan met de brochure Stroomversnelling Nederland zoals die in de bijlage bij de regeling is opgenomen. Deze bouwwerkzaamheden hebben tot doel om een woning door middel van dak en/of gevelisolatie energieneutraal te maken.
Tot slot is onder de algemene bouwregels een bepaling opgenomen die regelt dat legaal ontstane bouwwerken die niet voldoen aan deze beheersverordening (bijvoorbeeld als het gaat om situering of maatvoering), toch zijn toegestaan.
Algemene aanduidingsregels
Dit betreffen de zones aangrenzend aan de dijk. Verwezen wordt naar het gestelde bij de gebiedsregel Waterstaat - Waterkering.
Overige regels
In de beheersverordening wordt niet verwezen naar een verbeelding maar naar een illustratie. De regeling die daarvoor is opgenomen is een juridisch-technische en heeft verder weinig betekenis. Onder deze kop is eveneens de regels opgenomen dat er voorzien moet zijn in voldoende parkeergelegenheid. Door deze regel kunnen B&W bij aanvragen om vergunning voor het bouwen van bouwwerken, toetsen of de vergunningaanvraag in voldoende mate ruimte biedt aan parkeergelegenheid.
In hoofdstuk 4 van de beheersverordening is het overgangsrecht en de titel van de beheersverordening opgenomen. Het overgangsrecht komt erop neer dat indien het bestaande gebruik of de aanwezigheid van bouwwerken afwijkt van wat deze beheersverordening uitdrukkelijk toestaat, dit bestaande gebruik of de aanwezigheid van bouwwerken toch mag worden voortgezet. Dit overgangsrecht geldt niet als het bestaande gebruik of de aanwezigheid van bouwwerken reeds in strijd was met het voor deze beheersverordening geldend bestemmingsplan.
Hoewel als uitgangspunt van deze beheersverordening geldt dat het bestaande en legale gebruik en aanwezige bouwwerken zijn toegestaan en het overgangsrecht in die zin weinig toevoegt, is het opnemen van het overgangsrecht verplicht op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening.