direct naar inhoud van Regels
Plan: parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00145-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening met identificatienummer NL.IMRO.0546.BP00145-0301 van de gemeente Leiden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 bestaande situatie:
  • a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
  • b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;

1.4 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.5 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.6 voorgevelrooilijn:
  • a. ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’: de ter plaatse aangeduide grens van het bouwvlak;
  • b. overige situaties: de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 het peil:
  • a. voor bouwwerken die in of op het water worden gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 2 cm;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 2 cm;

2.3 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, luchtkokers, liftschachten, technische ruimten op het dak, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken met betrekking tot de goot- en bouwhoogte, oppervlakten en bouwgrenzen buiten beschouwing gelaten, met dien verstande dat de overschrijding van een overstekend dak niet meer mag bedragen dan 1 m en met dien verstande dat niet meer dan 50% van het totale dakvlak gebruikt mag worden voor ondergeschikte bouwdelen;
  • b. dakkapellen met betrekking tot de goothoogte buiten beschouwing gelaten mits de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van het dakvlak en de onderzijde van de dakkapel op minimaal 0,50 m van de dakvoet word gebouwd;

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 Van toepassing verklaring

De in onderstaande tabel genoemde bestemmingsplannen blijven van kracht, met dien verstande dat aan de regels van die bestemmingsplannen de regels van onderhavig bestemmingsplan worden toegevoegd. Voor zover de genoemde bestemmingsplannen al regelingen bevatten ten aanzien van de thema's uit dit plan, dan worden deze regelingen vervangen door middel van dit plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00145-0301_0005.png"

 afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00145-0301_0006.png"

Artikel 4 Algemene bouwregels

Maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken

a. Bij het ontbreken van een maximale bouwhoogte op de verbeelding of in de regels van het plan, bedraagt de maximale bouwhoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, de afstand tussen de voorgevelrooilijnen langs de betreffende weg, vermeerderd met 1 meter.

b. De afstand wordt gemeten haaks op de desbetreffende voorgevelrooilijn in het midden van de breedte van het bouwwerk of de projectie daarvan op de voorgevelrooilijn.

c. Indien aan de overzijde van de weg een voorgevelrooilijn ontbreekt geldt ter bepaling van de maximaal toegestane bouwhoogte, de dichtst bij gelegen tegenoverliggende voorgevelrooilijn.

d. De maximale bouwhoogte van het bouwwerk mag in totaal niet meer bedragen dan 15 meter. De bestaande en toegestane bouwwerken die meer bedragen dan 15 meter, mogen als ten hoogte toelaatbaar worden aangehouden.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

Voorwaardelijke verplichting parkeren en laden/lossen

a. Bij activiteiten waarvoor een 'omgevingsvergunning voor het bouwen' (art. 2.1, lid a Wabo) en/of een 'omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan' (art. 2.1, lid c Wabo) is vereist, dient ten behoeve van het parkeren van auto's en het laden en lossen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw of het bijbehorende perceel, dan wel op of onder het betreffende terrein.

b. Bij het bepalen of voldoende ruimte is aangebracht voor het parkeren van auto's en het laden en lossen wordt gebruikt gemaakt van de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Leiden zoals die gelden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en -indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd- aan die wijziging;

c. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a in gevallen zoals genoemd in de onder lid b bedoelde gemeentelijke beleidsregels op het gebied van parkeren.

d. Voor zover parkeernormen reeds vastliggen in bestemmingsplannen of andere door de raad vastgestelde regelingen en beleidskaders blijven deze van kracht. Indien parkeernormen reeds vastliggen in stedenbouwkundige masterplannen, worden deze vervangen door de regeling van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 slotregel

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening.