De regeling zoals opgenomen in dit bestemmingsplan kent uitsluitend een bouwkundige aanleiding. Wanneer te diep wordt gebouwd, komen bouwwerken binnen of lager dan de gemiddelde grondwaterstand te liggen. Deze situatie kan wateroverlast in deze bouwwerken of bouwwerken in de omgeving veroorzaken.
Om nieuwe overlastsituaties te voorkomen moet dus geregeld worden dat bouwwerken niet dieper dan het gemiddelde grondwaterstand niveau gerealiseerd worden. De bepaling van dit niveau is door Wareco Ingenieurs uitgevoerd (zie
bijlagen bij toelichting,
Bepaling maximale bouwdiepte ondergrondse constructies te Noordwijk aan Zee, d.d. 04 januari 2018). Door middel van onderzoek is de gemiddelde grondwaterstand bepaald. Vervolgens is een veiligheidsmarge opgenomen om de kans op wateroverlast te voorkomen en is ter vereenvoudiging/leesbaarheid een afronding toegepast. Dit geeft het onderstaande beeld, waaruit direct blijkt tot welke diepte gebouwd kan worden zonder de grondwaterstand te beïnvloeden.
Vereenvoudigde gemiddelde grondwaterstanden incl. veiligheidsmarge
De grondwaterstanden zijn bepaald en ingemeten op NAP. Het grondwaterniveau ligt binnen het plangebied overal boven 0m NAP. Anders dan in 'reguliere' bestemmingsplannen wordt de maximale bouwdiepte dan ook gerelateerd aan NAP en niet aan het gemiddelde maaiveld. De bouwdiepte wordt gemeten t.o.v. NAP. Dat wil zeggen dat als het diepste punt van een bouwwerk hoger ligt dan 0m NAP de bouwdiepte een positief getal is, en als dat punt lager ligt dan 0m NAP de bouwdiepte negatief is. Het is van belang hiervan bewust te zijn. Dit omdat in veel gevallen de 'beperkingen' van dit bestemmingsplan voor bewoners van het gebied beperkt zullen zijn, gezien de hoogteligging van het maaiveld. De onderstaande afbeelding maakt het voorgaande inzichtelijk.
Nadat op deze wijze de verticale bouwdiepte van het bouwwerk bepaald is, kan deze vergeleken worden met de ter plaatse geldende toegestane verticale bouwdiepte, zoals die op de bestemmingsplanverbeelding is aangegeven. In de afbeelding hierboven is deze met de stippellijn aangegeven. Is de berekende verticale diepte van het bouwwerk groter dan mag bij recht gebouwd worden, is het getal lager, dan dient onderzoek plaats te vinden. Dus ook als de verticale bouwdiepte positief is (bijv. +2 NAP), kan onderzoek nodig zijn (bijvoorbeeld als ter plaatse op de verbeelding +3,5 NAP is aangegeven).
Om de parapluregeling goed inzichtelijk te maken is ervoor gekozen deze middels een dubbelbestemming op te nemen. Hierbij is met een Administratieve bepaling geregeld dat het aanvullend is op de alle bestemmingsplannen, beheersverordeningen en project(afwijkings)besluiten die ten tijde van de terinzage legging van dit ontwerp bestemmingsplan in werking waren.
Binnen deze dubbelbestemming is een zonering opgenomen die bepaald tot welke verticale bouwdiepte gebouwd mag worden. Met een afwijkingsbevoegdheid kunnen Burgemeester en wethouders, onder voorwaarden, toestaan dat een grotere verticale bouwdiepte wordt gehanteerd.