direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Fort Isabella
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Fort Isabella" van de gemeente Vught.

1.1 Aanleiding en doel

Aan de noordzijde van de gemeente Vught ligt Fort Isabella, dat ooit onderdeel was van de historische verdedigingslinie van de stad 's-Hertogenbosch en sindsdien lange tijd als kazerne heeft gefunctioneerd. Het fort bestaat uit een binnenterrein met de nodige gebouwen dat wordt omgeven door een structuur van vestingwerken en natuur. Tezamen is sprake van een cultuurhistorisch waardevol complex.

Fort Isabella heeft al geruime tijd haar oorspronkelijke functie verloren. De Isabella Groep heeft het initiatief genomen om het binnenterrein te herontwikkelen tot een gebied waar wonen samengaat met zorg, kleinschalige bedrijvigheid en recreatief verblijven. De essentie van het plan is het realiseren van een minisamenleving "CitaBella". Dit is een vorm van stedenbouwkundige innovatie. De gemeente Vught heeft met de initiatiefnemer hieromtrent een intentieovereenkomst gesloten. De provincie Noord-Brabant heeft een subsidie beschikbaar gesteld voor de nadere planvorming terzake.

De gewenste ontwikkelingen kunnen niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan. Voorliggend bestemmingsplan geeft een nieuw planologisch-juridisch kader voor:

  • het behouden en ontwikkelen van het bestaande bos en de natuur op de buitenwallen;
  • het behouden van de bestaande contouren van de vestingwerken als cultuurhistorische objecten, alsmede het meer beleefbaar maken van de historische relicten;
  • het herbestemmen van de bestaande (behoudenswaardige) gebouwen en terreinen voor wonen, bedrijvigheid, horeca, maatschappelijke voorzieningen, sport, cultuur en ontspanning, in combinatie met de sloop van verouderde c.q. ongewenste bebouwing en de bouw van nieuwe bebouwing;
  • het herinrichten van de bestaande sportvelden langs het spoor tot een nieuwe ruimtelijke structuur met een geluidswal, ontsluiting, nieuwe bebouwing en groen- en waterelementen.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Vught. Onderstaand overzicht bevat de perceelnummers en eigenaren van de gronden binnen het plangebied.

eigenaar   percelen  
Gemeente Vught   A 603
K 1325
K 1398
K 1427
K 1428
K 1760  
Isabella Groep   K 1319
K 1393
K 1453
K 1456
K 1458  
Waterschap Aa en Maas   A 634  

De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 23,2 hectare.

Het binnenterrein in eigendom van de Isabella Groep is circa 9,4 hectare groot.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Buitengebied 2011":

  • vastgesteld door de gemeenteraad op 20 september 2012;
  • onherroepelijk door uitspraak Raad van State op 1 mei 2014.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0003.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

De buitenwallen hebben de bestemming 'Bos'. De bestemmingsregels zijn afgestemd op de instandhouding van zowel de natuurlijke als cultuurhistorische waarden. Ook de toegangsweg Reutsedijk is in de bosbestemming opgenomen.

Het binnenterrein inclusief de sportvelden hebben de bestemming 'Maatschappelijk'. Ter plaatse zijn maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen toegestaan.

Aan de zuidwestzijde van het plangebied ligt de A-watergang ZL48 van Waterschap De Dommel, die in de bestemming 'Water' is vervat.

Aan de west- en noordzijde geldt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering', ter bescherming van de waterkering die deels door de vestingwerken wordt gevormd.

Voorts gelden de gebiedsaanduidingen:

  • 'cultuurhistorisch waardevol gebied': de vestingwerken alsmede de zone met sportvelden heeft de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', bedoeld voor de bescherming van de bestaande cultuurhistorische waarden;
  • 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied': deze gebiedsaanduiding vloeit voort uit de Reconstructiewet, inhoudende dat ter plaatse geen nieuwvestiging van intensieve veehouderijen mag plaatsvinden;
  • 'wro-zone - wijzigingsgebied 1': middels deze wijzigingsbevoegdheid kan toegestaan worden dat horecafuncties en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning gevestigd worden. Omdat de gewenste ontwikkelingen meer omvatten, is ervoor gekozen om geen gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid.

Delen van Fort Isabella zijn aangewezen als rijksmonument, zie paragraaf 5.2.2.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

In dit hoofdstuk is de ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied in zijn omgeving beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde: de geschiedenis, wijdere omgeving en het plangebied.

2.1 Geschiedenis

Fort Isabella heeft een rijke geschiedenis van ruimtelijke ontwikkelingen en gebruik, die in drie tijdsperioden zijn te onderscheiden:

  • de functionele periode van Fort Isabella (1629-1870)
  • de functionele periode van de Isabella-kazerne (1914-1998)
  • herontwikkeling vanaf 2016
2.1.1 Fort Isabella (1629-1914)

Fort Isabella is in het begin van de zeventiende eeuw gebouwd als onderdeel van de verdedigingslinie (ook wel Stelling) om de katholieke stad 's-Hertogenbosch te beschermen tegen de protestantse Hollanders. De voornaamste functie van het fort was inkwartiering van het garnizoen. Bij het beleg van 's-Hertogenbosch (1629) werd het fort door Frederik Hendrik veroverd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0004.jpg"   Het fort bestond uit een schans van vijf regelmatige hoeken, gevormd door aarden bolwerken. De schans werd omgeven door een gracht met daarin vier ravelijnen. Daarbuiten lag een omwalling met een buitengracht. Aan de zuidzijde lag bovendien een hoornwerk, dat in de achttiende eeuw werd gesloopt.  
2.1.2 Isabella-kazerne (1914-1998)
2.1.2.1 Eerste helft twintigste eeuw

In 1914 werd het fort bij Koninklijk Besluit buiten gebruik gesteld. Hoewel aan de westzijde de buitenste fortificatie-elementen nog steeds gedeeltelijk waarneembaar zijn, werd het centrale en het oostelijke deel geëgaliseerd. Tevens werd een groot deel van de grachten gedempt met materiaal van de wallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0005.jpg"   Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog krijgt het fort een nieuwe militaire verdedigingsfunctie door de legering van militaire troepen. Het fort wordt daarmee de Isabella-kazerne. Er worden nieuwe gebouwen opgericht in een duidelijke structuur rondom een centraal plein voor de huisvesting en training van militairen. In de Tweede Wereldoorlog werd de kazerne bezet door Duitse troepen.  
2.1.2.2 Tweede helft twintigste eeuw tot heden
afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0006.jpg"   Ook na de Tweede Wereldoorlog blijft het fort in gebruik als kazerne. Gedurende die periode worden her en der gebouwen toegevoegd, waarbij de oorspronkelijke bebouwingsstructuur wordt losgelaten. Met name aan de zuidoostzijde worden diverse gebouwen gerealiseerd en het terrein langs het spoor wordt ingericht als trainingsveld en later als sportveld.  

Met het einde van de Koude Oorlog (1993) werd ook het militaire gebruik van het fort beëindigd. De gebouwen en gronden werden verworven door het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers die deze tot 2012 als asielzoekerscentrum heeft gebruikt. Sindsdien worden de gebouwen gebruikt door bedrijven en (sport)verenigingen.

2.1.3 Herontwikkeling vanaf 2016

Om het cultuurhistorisch waardevolle complex te kunnen behouden is een nieuwe, structurele invulling noodzakelijk: behoud door ontwikkeling. Dit bestemmingslan biedt daarvoor de planologische ruimte.

2.2 Wijdere omgeving

Onderstaande afbeelding geeft de ligging van Fort Isabella in de wijdere omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0007.png"

WIJDERE OMGEVING

Fort Isabella ligt in de zone tussen 's-Hertogenbosch en Vught, waar de Vughtse Gement en het Bossche Broek elkaar bijna raken. Het fort ligt daar als een besloten, groene oase van rust in het overgangsgebied tussen de stedelijke drukte en het open landschap.

De bestaande en beboste buitenwallen sluiten aan op de zone met het Drongelens Kanaal en de achterliggende Vughtse Gement die onderdeel zijn van de ecologische hoofdstructuur en deels Natura 2000-gebied.
Het binnenterrein en de sportvelden liggen in de directe invloedssfeer van het stedelijk gebied, zonder daar daadwerkelijk onderdeel van uit te maken.

Fort Isabella is als onderdeel van de Stelling van 's-Hertogenbosch thans in ontwikkeling als een toeristische bezienswaardigheid. De dijk langs het Drongelens Kanaal wordt intensief gebruikt door fietsers en wandelaars die het fort als etappeplaats kunnen gebruiken.

2.3 Plangebied

Bijlage 1 bevat een kaart van de bestaande situatie. Hieronder is daarvan een verkleinde versie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0008.jpg"

KAART BESTAANDE SITUATIE

Het plangebied is grofweg in drieën te verdelen:

  • de buitenwallen aan de westzijde;
  • het binnenterrein met de gebouwen;
  • de zone langs het spoor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0009.jpg"

2.3.1 Buitenwallen

De rijksmonumentale buitenwallen omsluiten het binnenterrein aan drie zijden en maken het binnenterrein daarmee qua ruimtelijke beleving los van zijn omgeving. De oorspronkelijke vestingwerken zijn nog ten dele beleefbaar. De gesloten bebossing neemt het uitzicht c.q. overzicht weg en door begroeiing en erosie zijn de buitengrachten enkel nog als kreken en poelen herkenbaar.

Door de bebossing hebben de buitenwallen een waarde voor de natuur en zijn ze zelfs onderdeel van de ecologische hoofdstructuur.

De wallen hebben tevens een waterkerende functie en beschermen het binnenterrein en het achterliggende gebied tegen hoog water van het Drongelens Kanaal.

2.3.2 Binnenterrein

In tegenstelling tot de buitenwallen waar sprake is van een gesloten landschap, is het binnenterrein juist een open ruimte waarbinnen markante gebouwen zijn gesitueerd.

De bebouwingsstructuur wordt gekenmerkt door een centrale zone met een orthogonaal patroon, bestaande uit een langgerekt binnenhof en een pleinruimte. De bebouwingsmassa bestaat overwegend uit twee lagen met hoge kap. De overige bouwmassa's hebben overwegend één bouwlaag, al of niet met kap. De bebouwing geeft het binnenterrein een monumentaal karakter, maar alleen het hoofdgebouw, de kiosk, het oude poortgebouw, de oude hoofdpoort en een deel van de buitenwallen zijn aangewezen als rijksmonument.
In de tweede helft van de twintigste eeuw is aan de zuidzijde een cluster van bebouwing gerealiseerd dat afwijkt van de oorspronkelijke orthogonale opzet. Deze zone vraagt om verbetering.
De bebouwde oppervlakte bedraagt thans circa 13.500 m². De 22.500 m² bruto vloeroppervlakte (BVO) die beschikbaar is in de gebouwen wordt thans tijdelijk gebruikt voor bedrijvigheid, horeca, maatschappelijke voorzieningen, sport en studentenhuisvesting.

Op het binnenterrein staat een groot aantal bomen, waarvan 28 waardevolle bomen (zie paragraaf 4.3.4). Deze zijn op de kaart met de bestaande toestand weergegeven.

Het binnenterrein is geheel omsloten met een hek.

2.3.3 Zone langs het spoor

De ongeveer 300 meter lange en 90 meter brede zone langs het spoor wordt aan de noordzijde begrensd door de langwerpige garage en aan de zuidzijde door de sporthal. Het tussenliggende terrein is volledig open en in gebruik als sportveld.

Hoofdstuk 3 Plan

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van het plan.

3.1 Concept / hoofdidee

Zoals bij de beschrijving van de geschiedenis al aangegeven, is een nieuwe, structurele invulling van het complex noodzakelijk voor het behoud van Fort Isabella, onder het motto "behoud door ontwikkeling". Dat vraagt om een sterk concept/hoofdidee.
Uitgangspunt voor het plan is het complex Fort Isabella als geheel: buitenwallen en binnenterrein tezamen. De ontwikkelingen ter plaatse van de buitenwallen en ter plaatse van het binnenterrein moeten als één samenhangende gebiedsontwikkeling worden beschouwd.

De trend is dat ouderen (en eventueel andere hulpbehoevenden) langer zelfstandig (moeten) blijven wonen, met zo nodig aan huis geboden zorg. Om te voorkomen dat ouderen in een isolement raken, is het van belang hun wonen te integreren in een 'gewone' dagelijkse leefsituatie van wonen, werken en voorzieningen. Voor het vitaal blijven is een zekere dagelijkse dynamiek wenselijk.
Het ontwikkelingsconcept behelst daarom: het creëren van een nieuwe 'minisamenleving' van wonende, werkende en recreërende mensen.

De kenmerken van Fort Isabella maken deze locatie uitermate geschikt voor het creëren van een dergelijke minisamenleving, omdat:

  • het fort in de luwte ligt van de stedelijke druktezone 's-Hertogenbosch-Vught en nabij de landelijke rust van de Gement en de Vughtse Heide;
  • er reeds een markante bebouwingsstructuur is die qua omvang en karakter veel potentie heeft voor nieuw gebruik;
  • de plek zeer goed is ontsloten voor de auto en redelijk voor het openbaar vervoer, en een knooppunt vormt/kan vormen van wandel- en fietsroutes;
  • de groene buitenwallen voor veel landschappelijke kwaliteit zorgen;
  • de cultuurhistorische gelaagdheid het gebied veel belevingswaarden biedt.

Voor het mogelijk maken van de minisamenleving is een gemengd pakket van economische dragers nodig. De vigerende bestemming 'Maatschappelijk' biedt daarvoor te weinig ontwikkelingsmogelijkheden. Een verbreding van het toegestane gebruik is nodig. Daarom wordt de bestemming 'Maatschappelijk' omgezet in 'Gemengd'.

3.2 Stedenbouwkundige structuurschets

Het concept/hoofdidee voor Fort Isabella is uitgewerkt in een stedenbouwkundige structuurschets die is opgenomen in bijlage 2, waarvan hieronder een verkleinde versie is weergegeven. De structuurschets vormt de basis voor de bestemmingsplanregels en de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0010.jpg"

STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUURSCHETS

De beschrijving van het plan vindt plaats aan de hand van de gebiedsindeling:

  • buitenwallen;
  • binnenterrein;
  • nieuwe wal langs het spoor.
3.2.1 Buitenwallen

De buitenwallen bezitten zowel natuurlijke als cultuurhistorische waarden. Hoofduitgangspunt is behoud en ontwikkeling van het groen op de buitenwallen in combinatie met het beleefbaar maken van de contouren van de cultuurhistorische relicten.

Aan de noord- en zuidzijde liggen moerasbossen. Aan de noordzijde hebben deze een directe functie voor de ecologische verbindingszone door de twee natuurtunnels onder de ringweg en de spoorweg tussen het Bossche Broek en de Gement. Deze moerasbossen zijn niet geschikt voor recreatief medegebruik, hetgeen in de planregels dan ook is uitgesloten.

Om de cultuurhistorische buitenwallen meer beleefbaar te maken zal, in overleg met grondeigenaren Waterschap Aa en Maas en Gemeente Vught, het meer openleggen van het water worden opgenomen in het onderhoudsplan. Daarnaast zullen langs de weg Reutsedijk bomen, struiken en overige onderbegroeiing selectief worden verwijderd om de ravelijnen ook vanaf het binnenterrein zichtbaar te maken. Tevens kunnen op de ravelijnen in beperkte mate voorzieningen voor recreatief verpozen worden aangebracht. Onderdeel van het verbeteren van de beleefbaarheid vormt het aanleggen van een pad tussen het binnenterrein en het Drongelens Kanaal. Hiervoor wordt waar nodig begroeiing verwijderd.

De afweging van de cultuurhistorische waarden en natuurwaarden is beschreven in paragraaf 5.2.4.

3.2.2 Binnenterrein inclusief zone langs het spoor

Het planconcept behelst:

  • hergebruik kazernegebouwen en aanvulling met nieuwe bebouwing;
  • eigentijdse nieuwe ontwikkelingen langs de spoorzone: de nieuwe wal met bebouwing.

Bij de beschrijving van het plan voor het binnenterrein wordt onderscheid gemaakt in een ruimtelijke en functionele ontwikkeling.

3.2.2.1 Ruimtelijke ontwikkeling

Fort Isabella heeft door de eeuwen heen een duidelijke ruimtelijke ontwikkeling doorgemaakt. Van de oorspronkelijke perioden zijn veel elementen verdwenen. Van de latere perioden zijn diverse elementen nog aanwezig. Vervolgens treedt thans een nieuwe periode aan.

Het ontwerpidee is om de ruimtelijke ontwikkelingen door de jaren heen herkenbaar en zichtbaar te maken, met name door de fortificatie-elementen (referentie situatie 1815) gedeeltelijk zichtbaar te maken, de bebouwingsstructuur uit 1914 te hergebruiken en een sprekende nieuwe, structurele schil toe te voegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0011.jpg"   Het beleefbaar maken van de fortificatie-elementen gescheidt door het aanbrengen van een doorlopende band die de oorspronkelijke stercontour van de schans markeert. Daarnaast worden ter plaatse van de oorspronkelijke gracht opnieuw laagten aangebracht met wadi's of water.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0012.jpg"   Het oorspronkelijke orthogonale raster uit 1914 van bestaande kazernegebouwen blijft als ordenend principe gehandhaafd met behoud van de belangrijke open ruimten - het binnenhof en het Isabellaplein.
De markante gebouwen blijven behouden en krijgen een nieuwe functie. Alleen minder functioneel geschikte gebouwen worden gesloopt. Daarnaast worden enkele nieuwe gebouwen gerealiseerd of bestaande gebouwen uitgebreid.
Haaks op de historische as poort-binnenhof-sleutelgebouw-Isabellaplein kan een nieuwe ruimte-as worden gerealiseerd die de Gement [E] en het Bossche Broek [F], en de elementen van Fort Isabella verbindt.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0013.jpg"   Langs het spoor in het oostelijke deel is een nieuwe wal als de nieuwe, structurele toevoeging anno 2016 voorzien. Daarbij wordt gestreefd naar het zichtbaar maken van de ster in relatie met de vorming van een nieuwe wal.
De wal biedt een integratie van drie aspecten: een referentie aan de historische wallen, de geluidsafscherming, en de actuele bouwthema's van duurzaamheid en de ecologie.
De bebouwing in de nieuwe wal bestaat uit gebouwen ter plaatse van de locaties van de huidige garage [B] en de sporthal [D], en een bebouwingselement ter plaatse van het historische oostelijke ravelijn [C].  

De ruimtelijke studie is uitgemond in een eerste architectonisch plan zoals hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0014.jpg"

ARCHITECTONISCH MASTERPLAN

3.2.2.2 Functionele ontwikkeling

Het hoofdidee van het creëren van een minisamenleving vraagt om een herbestemming van de gebouwen. Er zal daarbij sprake zijn van een functiemenging van wonen, bedrijven, detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen, sport, en cultuur en educatie.
Van groot belang daarbij is dat er een balans ontstaat tussen de verschillende functies. Er is een bepaalde hoeveelheid bedrijvigheid/activiteit nodig om voldoende aantrekkingskracht te hebben en houden, maar het wonen mag niet in de verdrukking komen. Deze balans wordt verkregen door het opnemen van een maximum aantal woningen en toe te staan dat maximaal ongeveer de helft van het totale bvo in het plangebied mag worden gebruikt voor niet-woonfuncties.

Wonen
Uit het hoofdidee volgt een duidelijke doelgroep, namelijk senioren (55+) zonder of met een lichte zorgvraag. In het concept past in beperkte mate ook de huisvesting van personen met een grotere zorgvraag en van studenten. Dit leidt tot een bepaalde vorm van gemêleerdheid van bewoners.
In de intentieovereenkomst die de gemeente met de initiatiefnemer heeft gesloten is een aantal van 109 woningcontingenten opgenomen. Een contingent kan een zelfstandige woning zijn, of een woongroep van zorgbehoevenden of studenten. Het wonen vindt overwegend in gestapelde vorm plaats.

Bedrijven
Voor de beoogde levendigheid is het van belang dat er een variatie aan bedrijvigheid is. Onder andere bedrijven in de categorieën design/kunst, dienstverlening, medisch-sociaal en (kleinschalige) productiebedrijven passen goed in het concept.
Op dit moment zijn op Fort Isabella circa 110 bedrijven gevestigd. Als uitgangspunt zal een deel van de bestaande bedrijven blijven.

Detailhandel
Bepaalde vormen van detailhandel zijn goed denkbaar en sluiten aan op het hoofdidee van een minisamenleving. Daarbij valt te denken aan een buurtwinkel voor 'het dagelijks gemak', maar ook aan concept stores met interieurartikelen.
Door de toegestane oppervlakte van de afzonderlijke winkels en de detailhandel als geheel beperkt te houden wordt kleinschaligheid gewaarborgd.

NB   De verkoop van producten die ter plaatse door bedrijven, ambachtslieden en kunstenaars gemaakt worden valt niet onder de functie detailhandel.  

Horeca
De aanwezigheid van horecagelegenheden past in het hoofdidee van wonen en ontmoeten. De functie sluit goed aan bij de kenmerken van Fort Isabella als belangrijke cultuurhistorische plek. Het kan hier gaan om café's en restaurants, maar ook om een hotel en een kleinschalig conferentiecentrum.

Maatschappelijke voorzieningen
Mede gezien de doelgroep is een bepaalde mate van diversiteit van maatschappelijke voorzieningen een noodzaak. Gedacht kan worden aan een reïntegratiebedrijf en een fysiotherapiepraktijk, maar ook aan buitenschoolse opvang die gerund wordt door de bewoners of ondernemers van Fort Isabella.

Sport en recreatie
Het belang van voldoende beweging krijgt steeds meer aandacht. Lichamelijke inspanning is noodzakelijk voor een goede vitaliteit (lichaam en geest). Sport- en recreatievoorzieningen op Fort Isabella zijn heel goed voorstelbaar. Het gaat hierbij om zowel binnen- als buitenvoorzieningen en wandelpaden. Het fort wordt opgenomen in het netwerk van regionale fiets- en wandelpadenpaden.

Cultuur en educatie
Een historische omgeving biedt een inspiratiebron voor culturele activiteiten. Zowel indoor als outdoor is Fort Isabella geschikt voor exposities en voorstellingen, alsmede een eigen museum. Voorts zijn diverse vormen van educatie mogelijk, gerelateerd aan de activiteiten die op Isabella plaatsvinden.

Concrete invulling

De voorgaande beschrijving van het concept/hoofdidee en de structuurschets betrof vooral een 'theoretische' beschrijving in hoofdlijnen. Deze zal een praktische/concrete invulling moeten krijgen.

Als vertrekpunt voor de bouw- en inrichtingswerkzaamheden heeft de initiatiefnemer een Programma van Eisen opgesteld, met de onderkenning dat het gebruik zich door de jaren heen zal aanpassen aan de algemene maatschappelijke ontwikkelingen en wensen. In de planregels zijn derhalve per onderdeel ruimere oppervlaktes toegestaan, met een gezamenlijk maximum van 17.500 m² voor de niet-woonfuncties.

Het thans voorliggende programma (voorjaar 2016) omvat:

  • 1. wonen (tezamen 109 woningcontingenten):
    • a. 95 woningen voor senioren, zonder of met beperkte zorgindicatie;
    • b. 6 woongroepen/aanleunwoningen voor gezamenlijk 12 lichtverstandelijk beperkte personen;
    • c. 8 woongroepen voor gezamenlijk 36 studenten;
  • 2. bedrijven:
    • a. 5825 m² voor bedrijvigheid;
  • 3. sport, cultuur en educatie:
    • a. 3000 m² voor sport- en fitnessruimten;
    • b. 3500 m² voor ateliers, theater en museum.
  • 4. detailhandel:
    • a. 875 m² voor winkels, waaronder een winkel voor dagelijks gemak;
  • 5. horeca:
    • a. 2500 m², waaronder restaurants, brasseries, cafés, hotel en vergaderruimten;
  • 6. maatschappelijke voorzieningen:
    • a. 8 woonzorggroepen voor gezamenlijk 20 dementerende personen met permanente verzorging (1950 m²);
    • b. 1460 m², waaronder (fysiotherapie)praktijkruimten, een dierenkliniek en leslokalen.

Het Programma van Eisen en de inrichting van het gebied is dynamisch en zal in de komende tijd in een masterplan worden uitgewerkt.

3.3 Verkeer en parkeren

3.3.1 Verkeer

Verkeersgeneratie
Uit het gemeentelijke verkeersmodel volgt een prognose van 829 motorvoertuigen per etmaal in de toekomstige situatie.

Ontsluiting
Het plangebied blijft voor het externe autoverkeer onveranderd ontsloten via de Reutsedijk, die uitkomt op de Honderdmorgensedijk en de Postweg. De Reutsedijk en de aansluitende wegen hebben voldoende capaciteit om het verkeer te verwerken.
Het binnenterrein wordt naast de bestaande noordpoort tevens toegankelijk via een zuidpoort.

Aan de noordzijde blijft de historische route open voor fietsers en wandelaars. Thans vindt onder meer met de gemeente 's-Hertogenbosch overleg plaats over het realiseren van een nieuwe passage over het Drongelens Kanaal ter hoogte van de bestaande loopbrug over het spoor te realiseren.
Aan de zuidzijde komt er een extra route ter plaatse van een voormalige in-/uitgang van de kazerne naar de Postweg.

3.3.2 Parkeren

Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor een goed functioneren van het gebied en voorkomt overlast. Fort Isabella is een gebied met functiemenging. Voorliggend bestemmingsplan is zodanig flexibel dat diverse functies zich naast elkaar kunnen vestigen. In de praktijk zullen ook altijd veranderingen blijven optreden.

Mede in het licht van de flexibele invulling is het van belang dat de aanleg en instandhouding van voldoende parkeerplaatsen verzekerd blijven. In de planregels is hiertoe een voorwaardelijke verplichting opgenomen, bestaande uit:

  • een algemene bouwregel die de aanleg van voldoende parkeerplaatsen verplicht, waarbij tevens een verwijzing is opgenomen naar de te hanteren parkeernormen;
  • een algemene gebruiksregel die toeziet op de instandhouding van het benodigde aantal parkeerplaatsen. Bij functieveranderingen moet tevens aan deze regel worden getoetst. Deze gebruiksregel maakt het bovendien mogelijk handhavend op te treden.

In voorgaande paragraaf is een concrete invulling van het plangebied beschreven. Bijlage 3 bevat een berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen op basis van deze concrete invulling. Daarbij is de avond van een werkdag het drukste moment van de week. Op dat moment is er behoefte aan 514 parkeerplaatsen.
Om een eventuele extra parkeerbehoefte bij bijzondere gelegenheden/evenementen of als gevolg van functieveranderingen in het gebied op te kunnen vangen is een surplus van 10% gehanteerd, te weten 565 parkeerplaatsen. Het plangebied biedt voldoende ruimte voor de aanleg van de benodigde parkeerplaatsen.

3.4 Afstemming regionale behoefte

In het kader van de toetsing van het plan aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking', opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (zie paragraaf 4.1.3), moet worden aangetoond dat nieuwe ontwikkelingen/uitbreidingen passen bij de regionale behoeften. Het doel is om te voorkomen dat gebouwd wordt 'voor de leegstand'. Daarnaast is het voor de initiatiefnemer van belang te bepalen of er een financieel haalbaar plan ligt (business case). Het algemene maatschappelijke perspectief en dat van de initiatiefnemer moeten op elkaar zijn afgestemd.

De essentie van het plan is het realiseren van een minisamenleving. Dit is stedenbouwkundig innovatief en ook nieuw voor de regio. Binnen het plan zijn twee componenten van stedelijke ontwikkeling te onderscheiden:

  • de toevoeging van woningen;
  • de doorontwikkeling van bedrijvigheid, horeca, maatschappelijke voorzieningen, sport, cultuur en recreatie.

Woonfunctie
De drager/kern van de minisamenleving is de woonfunctie voor ouderen. Wonen en leven in een zoveel mogelijk 'gewone' dagelijkse omgeving. Het thans voorliggende plan omvat het toevoegen van huurwoningen in de vrije sector voor ouderen met een (toekomstige) zorgvraag. Uit een woningmarktonderzoek dat recent in opdracht van de initiatiefnemer is uitgevoerd (CBRE, bijlage 4), is de volgende analyse opgenomen:

  • Een algemene trend is dat senioren langer zelfstandig thuis blijven wonen en de zorgvraag in de eigen woning toeneemt. Dat vraagt tevens om passende voorzieningen (zorgpost) in de omgeving.
  • Het woningaanbod moet gevarieerd zijn en inspelen op bewoners met en zonder zorgvraag. Dit is mede van invloed op de omvang van de woningen (aantal kamers).
  • De behoefte aan huurappartementen in de vrije sector onder 55-plussers in Vught is groot (en zal de komende jaren verder toenemen), terwijl het beschikbare aanbod thans laag is.

In de Woonvisie Vught 2016 zijn voor Fort Isabella reeds 109 contingenten opgenomen.

Overige functies
Voor het realiseren van een daadwerkelijk vitale minisamenleving is er een balans nodig tussen de woonfunctie en de overige functies. De overige functies zijn de dragers van de dynamiek van een reguliere dagelijkse leefomgeving. Een conditio sine qua non voor het plan.

De actuele behoefte aan vestigingsruimte voor niet-woonfuncties volgt uit het feit dat het gehele complex thans reeds in gebruik is door deze functies. Vergelijkbare projecten floreren ook: Van Nelle Rotterdam, NDSM Amsterdam, De Gruyterfabriek 's-Hertogenbosch, Strijp Eindhoven. Dit soort historische complexen met hergebruik door een menging van functies voldoen aan de behoeften die voortvloeien uit de maatschappelijke transitie - cultureel, economisch en sociaal - die gaande is. Deze transitie is geen nostalgie, maar meer een vorm van correctie op de functionele stad met een scheiding van functies.

De bestaande inspirerende omgeving op Fort Isabella zal - na uitvoering van het plan met een verbreding van functies - blijven bestaan of groter worden. Voor leegstand hoeft niet te worden gevreesd. Bovendien zal nieuwe bebouwing in principe pas worden gerealiseerd als het gebruik ervan vaststaat.

Toetsing functies en regionale afstemming
In paragraaf 3.2.2.2 zijn de bestaande en geplande functies beschreven. In relatie met de regionale afstemming valt daarbij het volgende op te merken:

  • 1. Het nieuwe woningcontingent is reeds opgenomen in de concept Woonvisie 2016. Bij de besluitvorming van deze Woonvisie heeft een regionale afstemming plaatsgevonden.
  • 2. De voorziene uitbreiding van bedrijven is beperkt. Bovendien betreft het kleinschalige bedrijvigheid waarvoor een complex als Fort Isabella bij uitstek geschikt is.
  • 3. Cultuur en recreatie op Fort Isabella verdienen gestimuleerd te worden teneinde de gewenste levendigheid ook een culturele en recreatieve component te geven. Het decor van het cultuurhistorisch complex leent zich goed voor activiteiten in de culturele en recreatieve sfeer. Zo is op Isabella nu het Rijwielbrigademuseum gevestigd. De organisatie van de vaarroutes in Den Bosch onderzoekt de mogelijkheden van een route naar Kamp Vught met ook een aanlegplaats voor Fort Isabella. Voorts is een theatergroep actief. De gedachte is een multifunctionele ruimte te realiseren voor een variatie aan gebruik: zowel cultureel als educatief. Een ruimte qua functie vergelijkbaar met een zaal bij een dorpscafé.
  • 4. Detailhandel is uiteraard voor de dagelijkse levendigheid ook van groot belang. De toegestane omvang is kleinschalig.
  • 5. Horeca is voorzien in de vorm van cafés en restaurants. Een hotel en een kleinschalig conferentiecentrum behoren tot de op Fort Isabella te ontwikkelen functies.
  • 6. Maatschappelijke voorzieningen zijn vooral gerelateerd aan de zorgcomponent.
  • 7. In diverse gebouwen vinden reeds sportactiviteiten plaats.

De ontwikkelingen worden gekenmerkt door een veelheid van voorzieningen die in een dorp regulier aanwezig zijn. Geen van deze ontwikkelingen is een marktdoel op zich. Er is geen sprake van een structurele ontwikkeling die het planologisch evenwicht in de regio zal verstoren.

Conclusies
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat:

  • 1. het plan voor de minisamenleving, waarin een balans van (zorg)wonen en passende bedrijvigheid is opgenomen, aansluit bij de actuele behoefte voor wonen en werken in de gemeente Vught (en daarmee ook voor de regio);
  • 2. het plan niet leidt tot een verstoring van het planologisch evenwicht in de regio.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen. Voor onderhavig plan is uitsluitend het belang 'ecologische hoofdstructuur' aan de orde. Dit belang is beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 4.1.2). Als aan dat besluit wordt voldaan, wordt tevens aan de SVIR voldaan.

Conclusie
Het plan moet voldoen aan het nationale belang 'ecologische hoofdstructuur'.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Zoals vermeld krijgen de in de SVIR opgenomen nationale belangen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Conform artikel 2.10.2 van het Barro worden de gebieden die de ecologische hoofdstructuur vormen bij provinciale verordening aangewezen. Paragraaf 4.2.2 bevat de toetsing van het plan aan de provinciale Verordening ruimte 2014.

Conclusie
Het nationale belang 'ecologische hoofdstructuur' wordt getoetst in het kader van de toetsing aan de provinciale Verordening ruimte.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren: de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarbij moet achtereenvolgens worden aangetoond of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en - in geval van een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied - of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).

Trede 1 - actuele regionale behoefte
In paragraaf 3.4 is beschreven dat sprake is van een actuele regionale behoefte, samengevat:

  • 1. het plan voor de minisamenleving, waarin een balans van (zorg)wonen en passende bedrijvigheid is opgenomen, sluit aan bij de actuele behoefte voor wonen en werken in de gemeente Vught (en daarmee ook de regio);
  • 2. het plan leidt niet tot een verstoring van het planologisch evenwicht in de regio.

Trede 2 - bestaand stedelijk gebied
In de provinciale Verordening is het binnenterrein / kazerneterrein grotendeels als 'bestaand stedelijk gebied' aangewezen en vallen de sportvelden onder 'zoekgebied stedelijke ontwikkeling'. De ontwikkeling vindt derhalve binnen het bestaand stedelijk gebied plaats. Een nadere toets aan trede 3 is niet nodig.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening en aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

4.1.4 Belvederebeleid

In 1999 heeft het Rijk de Nota Belvedere gepubliceerd (hierna: het Belvederebeleid) . Deze nota bevat een vernieuwend beleid inzake de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke ontwikkeling. Het motto van het Belvederebeleid is: "Behoud door ontwikkeling". Hoewel het Rijk het actieve Belvederebeleid formeel beëindigd heeft, blijven de doelstellingen echter onveranderd.
De kern van het beleid is dat de cultuurhistorie geen museum is van een 'voltooid verleden tijd', maar een voortgaand proces van generatie op generatie. Deze visie biedt ruimte voor een voortgaande ontwikkeling en vernieuwing, zodat er een kwaliteitstoevoeging met maatschappelijke meerwaarde kan ontstaan.

Het Belvederebeleid is van direct belang voor onderhavig plan. Het complex Fort Isabella bezit een grote cultuurhistorische waarde. Met dit plan wordt aan het 'verhaal Fort Isabella' een nieuwe episode toegevoegd:

  • de eerste episode betrof de functie van Fort Isabella 1614/1629 tot 1914;
  • de tweede periode de functie van de Isabella-kazerne;
  • de derde episode vormt het realiseren van de minisamenleving CitaBella.

Deze minisamenleving vormt de economische grondslag voor het behoud van de cultuurhistorische waarden van het complex, om de subsidiebehoefte te minimaliseren. De aanleg van de nieuwe wal langs het spoor en de bouw van nieuwe gebouwen vormen een eigentijdse fysieke ontwikkeling.

Conclusie
Voorliggend plan past bij uitstek in het Belvederebeleid "Behoud door ontwikkeling":

  • Het plan is stedenbouwkundig innovatief en voorziet in een maatschappelijke behoefte.
  • Het plan biedt tevens de economische basis voor het behoud en ontwikkeling van het cultuurhistorisch waardevolle complex.

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte 2014.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Het plangebied ligt binnen het 'stedelijk concentratiegebied' van Vught. Conform het structuurvisiebeleid wordt in het stedelijk concentratiegebied (met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking) het merendeel van de verstedelijkingsopgave opgevangen. Daarbij is zuinig ruimtegebruik aan de orde: functiemenging, herstructurering en inbreiding vóór stedelijke uitbreidingen.

Het plan betreft een herbestemming van een cultuurhistorisch waardevol fort. Daarbij zijn herstructurering én functiemenging aan de orde. Door het toevoegen en vervangen van enkele gebouwen, is er tevens sprake van een vorm van inbreiding. Het plan past daarmee in het structuurvisiebeleid.

Conclusie
Het plan past binnen het beleid van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte 2014
4.2.2.1 Algemeen

De Verordening ruimte 2014 stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken. Thans geldt de geconsolideerde versie per 1 januari 2016 van de Verordening.

De Verordening maakt onderscheid in algemene regels, structuren en aanduidingen. De algemene regels zijn algemeen geldend en bevatten onder meer de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. De Verordening onderscheidt vier structuren, die tezamen provinciedekkend zijn, waarin is uitgewerkt welke functies ontwikkeld kunnen worden. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied gelden er één of meerdere aanduidingen.

Binnen onderhavig plangebied gelden de volgende structuren:

  • Het binnenterrein met gebouwen en ontsluiting ligt in de structuur 'bestaand stedelijk gebied'.
  • De buitenwallen en grachten en het aangrenzende gebied tot aan het Drongelens Kanaal behoren tot de 'ecologische hoofdstructuur'.
  • De toegangsweg vanuit het noorden ligt in de 'groenblauwe mantel'.
  • De sportvelden in de zone langs de spoorlijn behoren tot de structuur 'gemengd landelijk gebied'.

Daarnaast zijn de volgende aanduidingen aan de orde:

  • 'zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling': ter plaatse van het 'gemengd landelijk gebied';
  • 'attentiegebied ecologische hoofdstructuur': op diverse locaties binnen de 'ecologische hoofdstructuur' en ter plaatse van 'gemengd landelijk gebied';
  • 'cultuurhistorisch vlak': ter plaatse van de structuren 'ecologische hoofdstructuur' en 'gemengd landelijk gebied';
  • 'beperkingen veehouderij': ter plaatse van de structuren 'ecologische hoofdstructuur' en 'gemengd landelijk gebied'. Omdat het plan geen ontwikkeling van veehouderijen omvat, is deze aanduiding verder buiten beschouwing gelaten.
4.2.2.2 Analyse

Structuren
Onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de voorgestane ontwikkelingen in relatie tot de structuren van de Verordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0015.jpg"

ONTWIKKELINGEN IN RELATIE TOT STRUCTUREN VERORDENING RUIMTE 2014

In dit plan zijn drie categorieën van ontwikkelingen te onderscheiden:

  • 1. ruimtelijke ontwikkelingen binnen de 'ecologische hoofdstructuur' en 'groenblauwe mantel';
  • 2. stedelijke ontwikkelingen binnen 'bestaand stedelijk gebied';
  • 3. stedelijke ontwikkelingen binnen 'gemengd landelijk gebied'.

Binnen de 'groenblauwe mantel' ligt alleen de ontsluitingsstructuur. Deze situatie verandert niet.

Ruimtelijke ontwikkelingen binnen de 'ecologische hoofdstructuur' en 'groenblauwe mantel'
De ruimtelijke ontwikkelingen omvatten het behoud en ontwikkeling van de natuurwaarden in combinatie met het beleefbaar maken van de rijksmonumentale fortificatie-elementen door het meer openleggen van de waterpartijen en het selectief verwijderen van begroeiing. In paragraaf 5.2.4 is de afweging tussen cultuur en natuur beschreven. De ruimtelijke ontwikkelingen die plaatsvinden passen in de ecologische hoofdstructuur en bij de concretisering ervan wordt rekening gehouden met de ecologische hoofdstructuur. Daarbij zijn tevens de externe effecten van het plan op de ecologische hoofdstructuur beoordeeld (zie paragraaf 5.2.3).

Aan de zuidoostzijde van het plangebied wordt een deel van een bosje verwijderd ten behoeve van de aanleg van een geluidswal (met daarin een gebouw). Dit bosje is in de Verordening aangeduid als ecologische hoofdstructuur. De provincie Noord-Brabant heeft echter te kennen gegeven dat deze aanduiding onjuist is. De herbegrenzing als gevolg van de aanleg van de Randweg is destijds niet goed vertaald op de kaart van de Verordening. Het plan leidt derhalve niet tot herbegrenzing van de ecologische hoofdstructuur waarvoor compensatie nodig is.

Stedelijke ontwikkelingen binnen 'bestaand stedelijk gebied'
Deze stedelijke ontwikkelingen omvatten:

  • het herbestemmen van de bestaande gebouwen voor onder meer kleinschalige bedrijvigheid, horeca, maatschappelijke functies en wonen;
  • het toevoegen van enkele gebouwen, eveneens voor bovengenoemde functies;
  • het herinrichten van het openbare gebied, waaronder het aanleggen van parkeervoorzieningen.

Conform artikel 4 van de Verordening kunnen stedelijke ontwikkelingen plaatsvinden binnen 'bestaand stedelijk gebied', mits:

  • 1. deze nieuwe functies passen binnen de afspraken die daarover in het regionaal ruimtelijk overleg gemaakt zijn en zich verhouden tot de harde plancapaciteit;
  • 2. er geen bovenregionale detailhandelslocaties of leisurevoorzieningen ontstaan.

In paragraaf 3.4 is een beschrijving van de actuele behoefte opgenomen. De toename van woningen is goedgekeurd in het RRO van 2 december 2015.
Het plan leidt niet tot een voorziening van bovenregionaal schaalniveau.

Stedelijke ontwikkelingen binnen 'gemengd landelijk gebied'
Ter plaatse van de voormalige sportvelden aan de oostzijde van het plangebied zijn de volgende stedelijke ontwikkelingen gedacht:

  • het oprichten van enkele gebouwen voor bedrijvigheid, horeca, maatschappelijke functies en wonen;
  • het inrichten van het openbaar gebied met onder meer landschapselementen zoals grondwallen en waterpartijen, en wegen, paden en parkeervoorzieningen.

Deze zone in het 'gemengd landelijk gebied' heeft tevens de aanduiding 'zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling'. Op basis van artikel 8.1 van de Verordening kan ter plaatse van het zoekgebied worden voorzien in een stedelijke ontwikkeling, mits:

  • 1. deze aansluit bij bestaand stedelijk gebied of plaatsvindt in een nieuw cluster van stedelijke bebouwing;
  • 2. rekening wordt gehouden met de aanwezige kwaliteiten en structuren in het gebied door deze in het plan te betrekken;
  • 3. deze nieuwe functies passen binnen de afspraken die daarover in het regionaal ruimtelijk overleg gemaakt zijn en zich verhouden tot de harde plancapaciteit.

ad 1.   De stedelijke ontwikkelingen vinden plaats aansluitend op het bestaand stedelijk gebied, waarmee aan deze voorwaarde wordt voldaan.  
ad 2.   Dit deel van het plangebied was voorheen ingericht met sportvelden, waardoor er geen bijzondere kwaliteiten of structuren zichtbaar waren. De voorgestane ontwikkelingen zijn onderdeel van het totale plan dat als doel heeft het Fort Isabella een nieuwe gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde te geven.  
ad 3.   De toename van woningen is goedgekeurd in het RRO van 2 december 2015.  

Aanduidingen
Onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de aanduidingen 'attentiegebied ecologische hoofdstructuur' en 'cultuurhistorisch vlak'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0016.jpg"

AANDUIDINGEN VERORDENING RUIMTE 2014 BINNEN PLANGEBIED

Attentiegebied ecologische hoofdstructuur
Delen van de 'ecologische hoofdstructuur' en de gehele zone 'gemengd landelijk gebied' liggen binnen de aanduiding 'attentiegebied ecologische hoofdstructuur'. Binnen dit attentiegebied mogen geen fysieke ingrepen plaatsvinden die een negatieve invloed hebben op de waterhuishouding van de ter plaatse aanwezige c.q. aangrenzende ecologische hoofdstructuur. In de Verordening staat een overzicht van werken en werkzaamheden waar het waterschapsbestuur bij betrokken moet worden.

Voorliggend plan omvat geen structurele fysieke ontwikkelingen binnen de structuur 'ecologische hoofdstructuur' (buitenwallen). Binnen de structuur 'gemengd landelijk gebied' is de aanleg van een nieuwe grondwal voorzien. Aansluitend zullen laagten in de vorm van een (droge) gracht of wadi worden aangebracht. Daarnaast is sprake van het bouwen van gebouwen en het aanleggen van oppervlakteverhardingen. Bij de uitwerking van de inrichting van het gebied zullen de eventuele effecten op de waterhuishouding worden betrokken.

De in de Verordening opgenomen werken en werkzaamheden die omgevingsvergunningplichtig zijn, zijn vervat in de gebiedsaanduiding 'attentiegebied ehs'.

Cultuurhistorisch vlak
De delen van het plangebied binnen de structuren 'ecologische hoofdstructuur' en 'gemengd landelijk gebied' hebben tevens de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', bedoeld voor het behoud, het herstel en de duurzame ontwikkelingen van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied.

Het plan omvat ontwikkelingen die bijdragen aan het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van het gehele Fort Isabella, en tevens iets eigentijds toevoegen dat harmonisch aansluit op de historische omgeving. (Zie voor uitgebreide beschijving paragraaf 5.2.2.) Het plan voldoet aan de voorwaarden van de Verordening.

De doelstellingen van de Verordening zijn in voorliggend bestemmingsplan vervat in de gebiedsaanduiding 'complex fort isabella'.

4.2.2.3 Conclusie

Het plan voldoet aan de Verordening ruimte 2014.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 Structuurvisie Vught

De gemeente heeft op 19 december 2013 de Structuurvisie Vught vastgesteld.

Ten aanzien van het Fort Isabella (ook wel Isabellakazerne) is het volgende beleid opgenomen:

"Aan de noordzijde ligt de Isabellakazerne. De kazerne is vanuit cultuurhistorisch en ecologisch perspectief waardevol. De ligging nabij ‘s-Hertogenbosch en het bijzondere karakter vragen om een bijzondere invulling die aansluit bij het karakter van Vught. Momenteel is het gebied nauwelijks zichtbaar. Het kan de entree van Vught aan deze zijde markeren.
Voor de Isabellakazerne wordt een passend concept ontwikkeld, dat past bij de bijzondere ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten. Functioneel kan de invulling breed zijn, van (bijzondere) woningbouw, verblijfsrecreatie, cultuur tot bedrijfsmatige functies of combinaties daarvan."

Analyse
Voorliggend plan betreft het in de Structuurvisie genoemde concept en sluit daarmee volledig aan bij het structuurvisiebeleid.

Conclusie
Het plan past binnen de Structuurvisie Vught.

4.3.2 Woonvisie 2016

Op 9 juni 2016 heeft de gemeenteraad de Woonvisie 2016 vastgesteld. De Woonvisie bevat het gemeentelijke beleid inzake wonen voor de periode 2016-2020, gekoppeld aan een uitvoeringsprogramma met kwalitatieve en kwantitatieve ambities, activiteiten en maatregelen.

De Woonvisie bevat de volgende voor voorliggend plan relevante kwalitatieve ambities:

  • We zetten in op meer geschikte woningen voor senioren, ook door het bewustzijn van eigenaren te vergroten de woning levensloopbestendig te maken.
  • We bieden ruimte in de programmering van nieuwbouwwoningen voor initiatieven gericht op senioren.
  • We programmeren levensloop bestendige woningen nabij voorzieningen op goed toegankelijke locaties.
  • We faciliteren initiatiefnemers en heffen belemmeringen in beleid op.

Onderhavig plan voor de vorming van een mini samenleving, met een functiemenging van wonen voor de doelgroepen senioren en andere (al of niet toekomstig) hulpbehoevenden en diverse vormen van kleinschalige bedrijvigheid, sluit volledig aan op de ambities van de Woonvisie.

De kwantitatieve ambities van de Woonvisie zijn vervat in het woningbouwprogramma voor de periode tot 2019, met een doorkijk naar 2024. Voor de gehele gemeente bedraagt het woningbouwprogramma ongeveer 1145 woningen in deze periode.
Fort Isabella (in de Woonvisie de Isabellakazerne genoemd) is in het woningbouwprogramma opgenomen met 109 woningcontingenten. Dit aantal is overgenomen in de planregels.

Conclusie
Het plan past binnen de Woonvisie 2016.

4.3.3 Nota Groen

De Nota Groen 2015 biedt kaders en uitgangspunten voor de realisatie van een duurzame en karakteristieke groenstructuur in de gemeente Vught. De groenstructuren die zijn vastgelegd zijn een leidraad voor de toekomstige ontwikkelingen in de openbare ruimte en vormen de basis voor de ontwikkeling van de gewenste groenstructuur.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de groenstructuurkaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0017.jpg"

UITSNEDE GROENSTRUCTUURKAART VUGHT

Op de groenstructuurkaart zijn te onderscheiden:

  • Structuurbepalend groen
    De bebossing van de buitenwallen en de laanbeplanting langs de toeleidende wegen behoren tot het structuurbepalende groen. In de Nota Groen is dit omschreven als: "groenobjecten die een samenhangende en waardevolle groenstructuur vormen die van belang is voor de gehele gemeente Vught". De volgende beleidsuitgangspunten gelden: "behoud van het aanwezige groen en waar nodig versterking ervan; aantasting van de structuur moet zoveel mogelijk voorkomen worden (alleen mogelijk met zwaarwegende argumenten)".
    Het plan omvat het behoud van het structuurbepalend groen, waarmee wordt aangesloten bij het beleid.

  • Lunet
    De lunetten zijn karakteristieke elementen voor de gemeente Vught. De gemeente wil deze behouden en uitdragen aan haar bewoners en bezoekers. Cultuurhistorische elementen zijn van wezenlijk belang voor de uitstraling van de gemeente en verdienen derhalve een eigen plek in de gemeentelijke groenstructuur.
    De buitenwallen van Fort Isabella zijn als 'lunet' aangeduid, hoewel de term 'enveloppe' hier historisch gezien meer op zijn plaats was geweest. Het plan omvat geen ontwikkelingen ter plaatse van de buitenwallen, behoudens het aanleggen van een ruimte-as met pad vanuit het binnenterrein naar het Drongelens Kanaal. Hiermee worden de cultuurhistorische elementen meer beleefbaar gemaakt, hetgeen aansluit bij het beleid om karakteristieke elementen "uit te dragen".
    Meer algemeen geldt voor het plan het vastleggen en beleefbaar maken van de contouren van de historische relicten, zoals beschreven in de paragraaf Afweging cultuurhistorische en natuurlijke waarden (paragraaf 5.2.4).

  • Ecologische hoofdstructuur 2012
    Het betreft een weergave van de ecologische hoofdstructuur zoals is opgenomen in de provinciale Verordening ruimte. Toetsing van het plan aan de ecologische hoofdstructuur is opgenomen in paragraaf 4.2.2.

  • Actiepunt buitengebied: Linie 1629
    In de Nota Groen wordt Fort Isabella ten onrechte als onderdeel van de Linie 1629 aangeduid. Zoals eerder aangegeven wat het fort onderdeel van de verdedigingslinie van de stad 's-Hertogenbosch. Het beleid voor de 'Linie 1629' is wel van toepassing op Fort Isabella. De gemeente Vught wil zich namelijk inzetten voor het zichtbaar en beleefbaar maken en houden van de linie.
    De voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen, als het herkenbaar maken van de oude stercontour en deels zichtbaar maken van de fortificatie-elementen, dragen hieraan bij. De zichtbaarheid van het fort wordt mede verkregen door de openstelling ervan voor een groter publiek.

Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Nota Groen.

4.3.4 Lijst waardevolle bomen

De gemeente Vught heeft een beleidsstuk vastgesteld voor het opstellen van een lijst van waardevolle bomen. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de bijbehorende "Groene kaart".

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0018.jpg"

UITSNEDE GROENE KAART

Het document 'Lijst waardevolle bomen' bevat criteria om te bepalen welke bomen op de lijst geplaatst worden, waarbij boomsoort, stamdiameter, levensverwachting, groeivorm en de ruimtelijke en cultuurhistorische betekenis gewogen worden.

Het plangebied is geheel bedekt met vlakken.

  • de zone langs het Drongelens Kanaal (lichtblauw) is eigendom van waterschap Aa en Maas. Het vigerende bestemmingsplan vereist een kapvergunning;
  • de zone langs de Reutsedijk (geel) is eigendom van de gemeente. Het vigerende bestemmingsplan vereist een kapvergunning;
  • het binnenterrein van Fort Isabella is particulier eigendom en als vlak met waardevolle bomen opgenomen waarvoor een bomenlijst moet worden opgesteld. Pius Floris uit Vught heeft hiertoe een inventarisatie uitgevoerd: rapport "Boomveiligheidscontrole bomen Fort Isabella te Vught" (14 oktober 2016, nr. MGe/16/35578). Dit rapport is als bijlage 5 bijgevoegd. In het rapport zijn de kwaliteit en conditie van de bomen opgenomen en is zijn tevens 28 bomen als waardevol aangemerkt. De waardevolle bomen zijn weergegeven op de kaarten met de bestaande situatie en de stedenbouwkundige structuurschets.
    Het bestaande gemeentelijke beleid biedt voldoende bescherming van deze bomen. Het is derhalve niet nodig om in het bestemmingsplan nadere beschermingsregels op te nemen.

Conclusie
In voldoende mate is vastgelegd welke bomen als waardevol zijn aan te merken. Het is niet nodig hiervoor in het bestemmingsplan nadere beschermingsregels op te nemen.

4.3.5 Welstandsnota 2015

Het welstandsbeleid van de gemeente is opgenomen in de "Welstandsnota gemeente Vught 2e herziening, 2015". Het plangebied behoort hierin tot de zone 'buitengebied', waarvoor welstandsniveau 1 - volledige welstandstoets - geldt. Binnen deze zone zijn zes bebouwingsthema's, elk met eigen welstandscriteria. Eén van de thema's betreft Kazernes.

Te zijner tijd zal het uitgewerkte bouwplan door de Welstandscommissie worden beoordeeld.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk worden de omgevingsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • 1. milieu;
  • 2. waarden;
  • 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

5.1.1.2 Analyse

Voorliggend bestemmingsplan betreft een flexibel bestemmingsplan. Omdat thans nog niet precies bekend is op welke locaties gebouwd gaat worden en wanneer dat zal gebeuren, is ervoor gekozen de huidige bodemkwaliteit slechts inzichtelijk te maken met een historisch bodemonderzoek: rapport "Historisch bodemonderzoek Fort Isabella te Vught" (Antea Group, 11 december 2015, nr. 406043.01). Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 6.

Antea Group heeft het binnenterrein (c.q. de tot 'Gemengd' bestemde gronden) beoordeeld. Daaruit volgt dat het gehele terrein, behoudens een locatie nabij de noordelijke poort, als 'onverdacht' kan worden aangemerkt. In het kader van het bestemmingsplan is het terrein in voldoende mate beoordeeld. Voorafgaand aan het realiseren van woon- of verblijfsgebouwen is het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek nodig.
Direct ten zuidwesten van de noordelijke poort hebben ondergrondse benzinetanks gelegen. Hoewel deze locatie als 'verdacht' moet worden aangemerkt, is er geen nader onderzoek nodig, omdat deze locatie niet samenvalt met een bouwlocatie zoals opgenomen in voorliggend bestemmingsplan.

Samengevat concludeert Antea Group dat:

  • 1. de bestaande bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging;
  • 2. in het kader van omgevingsvergunningen bodemonderzoek nodig kan zijn.
5.1.1.3 Conclusies

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.2.1 Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied van invloed zijn op milieugevoelige objecten (woningen etc.) buiten het plangebied;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) buiten het plangebied van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied;
  • de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied onderling geen belemmering voor elkaar vormen.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

5.1.2.2 Analyse

Scheiding van functies versus functiemenging
Met betrekking tot bedrijven en milieuzonering maakt de genoemde VNG-publicatie onderscheid tussen scheiding van functies en functiemenging. Het scheiden van sterk milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies is zonder meer noodzakelijk. Een verregaande scheiding van functies kan echter ook leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en een verlies aan ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met een mix van wonen en werken/winkels/horeca stimuleert een levendig straatbeeld, een hogere sociale veiligheid en extra draagvlak voor voorzieningen. Vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik verdient het de voorkeur om functiescheiding niet verder door te voeren dan met het oog op een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is.

In voorliggend bestemmingsplan zijn beide vormen gebruikt:

  • De scheiding van functies is aan de orde bij de beoordeling van de invloed van het plan op zijn omgeving (uitwaartse zonering) en de invloed van de omgeving op het plan (inwaartse zonering). Voor functiescheiding is gekozen omdat er onafhankelijke ontwikkelingen (moeten) kunnen plaatsvinden binnen het plangebied en daarbuiten.
    De VNG-publicatie maakt bij functiescheiding onderscheid in de omgevingstypen 'rustig woongebied/rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'. Het omliggende gebied is te kenmerken als een 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. De in de publicatie opgenomen richtafstanden per milieucategorie zijn onverminderd van toepassing.
  • Het plan voor Fort Isabella omvat het creëren van een mini-samenleving. De mix van wonen en andere functies vormt een van de kwaliteiten van het plan en is bij uitstek geschikt om het fort een herbestemming te geven. Doordat milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar gesitueerd zijn, zijn de richtafstanden voor functiescheiding niet toepasbaar. Voor gebieden met functiemenging, zoals het binnenterrein van Fort Isabella, bevat de VNG-publicatie een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten, gericht op de toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten binnen gebieden met functiemenging. Deze Staat van Bedrijfsactiviteiten bevat geen richtafstanden maar categorieën A, B en C die aangeven onder welke omstandigheden activiteiten inpasbaar zijn en waarmee voorzien wordt in een goed woon- en leefklimaat:
    • 1. categorie A: activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
    • 2. categorie B: activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
    • 3. categorie C: de activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.

Invloed plan op de omgeving
In onderstaand schema bevat de toekomstige functies binnen het plangebied, met de daarbij behorende maximale milieucategorie en richtafstand.

toekomstige functie   milieucategorie   richtafstand  
bedrijven tot en met categorie 3.1   3.1   50 m  
horecabedrijven   2   30 m  
maatschappelijke functies   2   30 m  
sport, cultuur, ontspanning   2   30 m  

De afstand van de bestemming 'Gemengd' tot de dichtstbijzijnde woning buiten het plangebied bedraagt 55 meter en is daarmee groter dan de maximale richtafstand. Het plan heeft geen negatieve milieutechnische invloed op de omgeving.

Invloed omliggende inrichtingen op plan
In de directe omgeving van het plangebied liggen geen bedrijven, die van invloed zijn op het plangebied. De dichtstbijliggende bedrijven zijn twee horecabedrijven. De afstand van deze bedrijven is dermate groot (ruim 100 meter) dat deze geen belemmering vormen voor onderhavig plan.

Onderlinge invloed functies binnen het plan
Zoals aangegeven is het binnenterrein van Fort Isabella - opgenomen in de bestemming 'Gemengd' - een gebied met functiemenging. Binnen die bestemming worden bedrijven in de categorieën A en B rechtstreeks toegestaan, waarbij is opgenomen dat de panden met de functies in categorie B vrij dienen te staan van de panden met woningen en andere milieugevoelige functies, of dat zodanige bouwkundige voorzieningen zijn getroffen dat deze in hetzelfde gebouw kunnen functioneren. De 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' - die als bijlage bij de planregels is gevoegd - omvat alle branches van bedrijvigheid, dienstverlening, horeca en maatschappelijke activiteiten die toelaatbaar zijn.

De 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Daardoor komen in de praktijk enkele typen situaties voor waarvoor maatwerk moet worden geboden:

  • 1. Een bepaald bedrijf kan als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaken dan in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet zijn aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de lagere categorie.
  • 2. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf dat is opgenomen in categorie C als gevolg van de geringe omvang van zijn activiteiten een kleinere verkeersaantrekkende werking heeft dan in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet zijn aangetoond dat de verkeersaantrekkende werking van het bedrijf vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.
    Binnen onderhavig plangebied zouden in categorie C opgenomen functies zoals een theater of bioscoop (filmhuis), een overdekt zwembad als onderdeel van een reïntegratiebedrijf of fysiotherapiepraktijk, alsmede een verzamelpunt voor koeriersdiensten voor eigen gebruik goed voorstelbaar zijn.
  • 3. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning in afwijking van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek zijn aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.
5.1.2.3 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan. Er wordt voorzien in een goed woon- en leefklimaat.

5.1.3 Externe veiligheid
5.1.3.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat geen nieuwe kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar worden gerealiseerd en moet het groepsrisico verantwoord worden.
In deze paragraaf is tevens de aanwezigheid van (resten van) explosieven beoordeeld.

5.1.3.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe kwetsbare objecten. Derhalve is een toetsing aan dit aspect aan de orde. Beoordeeld worden:

  • bedrijven waar opslag of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen via leidingen;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water;
  • de aanwezigheid van (resten van) explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.

Risicovolle bedrijven
De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten. Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen bedrijven gevestigd zijn waar opslag of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In de planregels is de nieuwvestiging van een dergelijk bedrijf binnen het plangebied uitgesloten. Een nadere toetsing is niet nodig.

Buisleidingen
Uit de Risicokaart Nederland volgt tevens dat er in de omgeving van het plangebied geen buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen liggen. Een nadere toetsing is niet nodig.

Transportroutes
De spoorlijn 's-Hertogenbosch - Tilburg, die direct ten oosten van het plangebied ligt, is opgenomen in de Regeling basisnet als transportroute voor gevaarlijke stoffen (routes 61 en 72).

Uit de regeling volgt dat de plaatsgebonden risicocontour (10-6 per jaar) binnen het spoorwegtracé zelf ligt, hetgeen betekent dat er geen belemmeringen zijn in het kader van het plaatsgebonden risico. Er is bovendien geen plasbrand aandachtsgebied.

Het invloedsgebied groepsrisico van de spoorlijn heeft een breedte van 4000 meter aan weerszijden van het tracé. Daarvan zijn de eerste 200 meter het meest relevant. Het plangebied ligt volledig binnen het invloedsgebied en tevens grotendeels binnen de 200 meter-zone. De volgende beoordeling is aan de orde:

  • a. Naar aanleiding van artikel 8 Bevt moet voor de plandelen op minder dan 200 meter tot de transportroute tevens worden ingegaan op:
    • 1. de dichtheid van personen in het invloedsgebied van de transportroute op het tijdstip waarop het plan of besluit wordt vastgesteld, rekening houdend met de in dat gebied reeds aanwezige personen en de personen die in dat gebied op grond van het geldende bestemmingsplan of de geldende bestemmingsplannen of een omgevingsvergunning redelijkerwijs te verwachten zijn, en
    • 2. de als gevolg van het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning redelijkerwijs te verwachten verandering van de dichtheid van personen in het gebied waarop dat plan of die vergunning betrekking heeft.
  • b. Op grond van artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) moet worden ingegaan op de mogelijkheden voor:
    • 1. de bestrijdbaarheid van een zwaar ongeval op deze transportroute(s) en
    • 2. de zelfredzaamheid met betrekking tot nog niet aanwezige (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plangebied.
  • c. Overeenkomstig het gestelde in artikel 9 van het Bevt wordt de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld om hierover een advies uit te brengen.

ad a.   DPA Cauberg-Huygen uit Zwolle heeft een onderzoek uitgevoerd naar het aspect externe veiligheid: rapport "Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan Fort Isabella te Vught, Risico berekening RBM II" (9 mei 2016, nr. 00123-10934-08). Het rapport is bijgevoegd als bijlage 7. De bevindingen van DPA Cauberg-Huygen zijn hieronder verwerkt.
Om de toename van het groepsrisico te beoordelen heeft DPA Cauberg-Huygen eerst een beoordeling gemaakt van het aantal aanwezige personen. In de huidige situatie zijn gedurende de dag 200 personen aanwezig en gedurende de nacht 166 personen. De herbestemming van Fort Isabella leidt tot 634 personen in de dagperiode en 292 personen 's nachts. Hoewel deze toename fors is, zal deze toch slechts leiden tot een marginale stijging van het groepsrisico. Het groepsrisico blijft ten opzichte van de oriëntatiewaarde zelfs gelijk (0,00079*oriëntatiewaarde).
 
ad b.   Bestrijdbaarheid zwaar ongeval
De maatgevende scenario's voor spoor en weg zijn:
- toxisch scenario: bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water.
- bleve-scenario: een warme bleve kan bestreden worden door de hittebron (brand) die de tank opwarmt te bestrijden en/of de tank af te laten koelen. De bleve kan na 8 tot 20 minuten optreden. Dit is dus de tijd die de brandweer heeft om de brand te blussen en de tank te koelen. De brandweer heeft hier gedurende een langere periode voldoende bluscapaciteit nodig (primaire, secundaire en eventueel tertiaire bluswatervoorzieningen). Het ontstaan van een koude bleve is niet te bestrijden, omdat de tank meteen explodeert. De branden die door de explosie ontstaan moeten wel bestreden worden.

Het plangebied is voldoende bereikbaar voor de hulpdiensten. Primaire en secundaire watervoorzieningen zijn aanwezig.

Zelfredzaamheid 
Zelfredzaamheid is de mate waarin personen zich tijdig in veiligheid kunnen brengen zonder hulp van buitenaf. De mogelijkheden tot zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen of ontkomen, het rampscenario bepaalt welke variant de voorkeur heeft. Zelfredzaamheid is afhankelijk van het maatgevende rampscenario en van de fysieke eigenschappen van zowel het gebied als van de personen daarbinnen.

Bij een calamiteit waarbij toxische vloeistoffen of gassen (kunnen) vrijkomen is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Dit zal plaatsvinden middels het WAS en NL-alert. Bij het genoemde incidentscenario is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden.
Het is wenselijk dat de toekomstige bewoners en bedrijfshulpverleners van de verschillende bedrijven bekend zijn met eventuele rampscenario's en weten hoe te handelen in geval van een calamiteit.

Zoals aangegeven is er 8 tot 20 minuten tijd tussen een calamiteit en een eventuele bleve. In deze periode kunnen personen voldoende afstand nemen door het invloedsgebied te verlaten of een schuilplaats op te zoeken.
 
ad c.   De beoordeling door de Veiligheidsregio vindt plaats voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan.  

Explosieven uit de Tweede Wereldoorlog
Een bijzonder onderwerp voor wat betreft 'externe veiligheid' vormen niet-gesprongen explosieven. Omdat Fort Isabella in de Tweede Wereldoorlog flink beschoten is, is er een reële kans op de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven. Voorkomen moet worden dat daar bij werkzaamheden in de bodem op wordt gestuit.

In 2012 heeft REASeuro uit Riel een detectieonderzoek uitgevoerd op het gehele binnenterrein: rapport "Proces-verbaal van oplevering, CE-detectieonderzoek Vught Isabellakazerne, Opsporen conventionele explosieven" (14 november 2012, nr. RO-120134). Het onderzoeksrapport is als bijlage 8 bijgevoegd.
REASeuro concludeert dat het, vanwege de aangetroffen ferro-verstoringen in de bodem, niet mogelijk is om uitspraken te doen over de aanwezigheid van conventionele explosieven en het dientengevolge niet mogelijk is om (delen van) het onderzoeksgebied als 'voldoende veilig' aan te duiden. REASeuro adviseert om vervolgonderzoek af te stemmen op de toekomstige functie en de daarvoor benodigde werkzaamheden.

Voorafgaand aan werkzaamheden in de bodem (bouwen, graafwerkzaamheden) moet derhalve een onderzoek naar de aanwezigheid van explosieven worden uitgevoerd, gevolgd door een eventuele opruiming.

Om de (financiële) uitvoerbaarheid van het plan te toetsen zijn de kosten voor het onderzoek en het verwijderen van niet-gesprongen explosieven beoordeeld. Dit onderzoek (gevolgd door een eventuele ruiming) zal beperkt blijven tot de locaties waar gebouwd wordt. Dit beslaat maximaal 10% van het binnenterrein. De te onderzoeken (en te ruimen) oppervlakte is derhalve beperkt.
De kosten voor onderzoek en ruiming worden voor 70% gedragen door het rijk. De resterende kosten komen ten laste van het plan, hetgeen is opgenomen in de exploitatie. Het plan is financieel uitvoerbaar ten aanzien van niet-gesprongen explosieven.

5.1.3.3 Conclusie
  • 1. Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
  • 2. Voorafgaand aan bouw- of graafwerkzaamheden is een onderzoek naar eventuele niet-gesprongen explosieven vereist.
5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.4.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.

5.1.4.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe geurgevoelige objecten.

Het plangebied ligt in een omgeving met een beperkt aantal veehouderijen. Binnen een straal van 2.000 meter zijn slechts drie grondgebonden veehouderijen gevestigd. De meest nabijgelegen veehouderij ligt op een afstand van circa 300 meter. De ontwikkelingen vinden buiten de geurcontouren van veehouderijen plaats. Nader onderzoek is niet nodig.

5.1.4.3 Conclusie

Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.5 Geluid
5.1.5.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.

5.1.5.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe geluidgevoelige objecten. Een beoordeling van het aspect geluid is derhalve nodig.

Verkeerslawaai

Het plan ligt binnen de onderzoekszones van de volgende wegen en spoorwegen:

  • een aantal wegen waaronder de Reutsedijk, Randweg, Vughterweg en de Postweg;
  • de spoorlijn 's-Hertogenbosch - Tilburg/Eindhoven.

DPA Cauberg-Huygen uit Son heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waarbij de geluidbelasting is berekend op de gevels van de bestaande (en te behouden) gebouwen en voorts op de randen van de bouwvlakken voor nieuwe bebouwing : rapport "Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Fort Isabella te Vught, Bepaling geluidbelasting vanwege spoor- en wegverkeer" (3 mei 2016, nr. 00123-10934-07). Het onderzoeksrapport is als bijlage 9 bijgevoegd.

De in het onderzoek gehanteerde intensiteiten voor het wegverkeer volgen uit de verkeersmodellen van de gemeenten 's-Hertogenbosch en Vught. Over de geluidbelasting van het railverkeer is uitgebreid overleg gevoerd met ProRail. Daaruit is gevolgd dat - ondanks de voorgenomen ontwikkelingen aan het spoor - de huidige gegevens uit het geluidregister gehanteerd moeten worden. Het is aan ProRail om maatregelen te treffen in het geval er in de toekomst veranderingen aan het gebruik van de spoorlijn optreden. Een goed woon- en leefklimaat is hiermee gewaarborgd.

Samengevat geeft het onderzoek de volgende resultaten:

  • Bestaande gebouwen:
    • 1. ten gevolge van het wegverkeer wordt op geen enkel waarneempunt de voorkeursgrenswaarde (48 dB) overschreden;
    • 2. ten gevolge van het spoorwegverkeer wordt de voorkeursgrenswaarde (53 dB) op meerdere waarneempunten overschreden, maar het geluidniveau blijft onder de maximaal te ontheffen waarde (68 dB).
  • Bouwvlakken nieuwe gebouwen:
    • 1. ten gevolge van het wegverkeer wordt de voorkeursgrenswaarde (48 dB) op meerdere waarneempunten overschreden, maar het geluidniveau blijft onder de maximaal te ontheffen waarde (53 dB);
    • 2. ten gevolge van het spoorwegverkeer wordt in bijna de gehele bouwvlakken de voorkeursgrenswaarde van 55 dB op alle bouwlagen overschreden, waarbij in het oostelijke plandeel tevens de maximaal te ontheffen waarde (68 dB) wordt overschreden.

De procedure voor de hogere grenswaarden geluid loopt parallel aan de bestemmingsplanprocedure. Op basis van deze onderzoeksresultaten moet rekening gehouden worden met het aanbrengen van 'dove' gevels en/of afschermende maatregelen in de zone waar de geluidbelasting meer dan 68 dB bedraagt. Dit is in de planregels en op de verbeelding vervat, waarbij tevens een afwijkingsmogelijkheid is opgenomen.

De initiatiefnemer is voornemens geluidwerende voorzieningen in de vorm van een grondwal c.q. een combinatie van grondwallen aan te leggen. De grondwallen zullen het geluidniveau als gevolg van het spoorwegverkeer in het plangebied drastisch verlagen. De exacte situering en vormgeving van de grondwal(len) is thans nog niet bekend. Zodra die bekend zijn kan een nieuwe geluidsberekening worden uitgevoerd, waarna opnieuw een procedure voor hogere grenswaarde kan worden doorlopen. Dit kan leiden tot het opheffen van beperkingen in het gebruik.

Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een gezoneerd industrieterrein. Er is geen akoestisch onderzoek nodig. Een beoordeling van niet-gezoneerde bedrijvigheid is opgenomen in paragraaf 5.1.2.

5.1.5.3 Conclusie

Het aspect geluidhinder vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.6.1 Inleiding

Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.6.2 Analyse

Effecten plan op luchtkwaliteit
De (negatieve) effecten van onderhavig plan op de luchtkwaliteit zijn onderzocht met behulp van de NIBM-rekentool (www.infomil.nl). Aan de hand van de toename van het aantal verkeersbewegingen is beoordeeld of het plan al of niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van genoemde stoffen in de lucht.

Op onderstaande afbeelding is het resultaat van de rekentool weergegeven waarin het totale aantal verkeersbewegingen van/naar Fort Isabella is opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0019.jpg"

Uit de berekening volgt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van stoffen in de lucht.

Goed woon- en leefklimaat

In de directe omgeving van snelwegen (of andere wegen met een zeer hoge intensiteit), zware industrie en intensieve veehouderijen kan de luchtkwaliteit dermate slecht zijn dat er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Het plangebied ligt niet in de directe omgeving van deze 'luchtvervuilers'. Verondersteld mag worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.6.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.7 Milieueffectrapportage
5.1.7.1 Inleiding

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de gevallen opgenomen waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Alle andere vormen van ontwikkeling zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, maar er kan hiervoor wel een nadere motivering vereist zijn.

5.1.7.2 Analyse

Het plan valt onder de activiteit D11.2 - de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen -. zoals genoemd in de bijlage Besluit milieueffectrapportage. Omdat de omvang van het plan ruimschoots onder de drempelwaarde van 100 hectare c.q. 2000 woningen voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten ligt en gelet op de resultaten van de in hoofdstuk 5 uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.

5.1.7.3 Conclusie

Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie
5.2.1.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

5.2.1.2 Analyse

De gemeente Vught heeft een kaart met archeologische verwachtingswaarden vastgesteld, maar heeft daar (nog) geen beleid aan gekoppeld. Op de kaart is het gehele plangebied (behoudens een smalle zone langs het Drongelens Kanaal) aangemerkt als gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Langs het Drongelens Kanaal is de verwachtingswaarde laag.

BAAC uit 's-Hertogenbosch heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het binnenterrein: rapport "Vught Isabellakazerne, Archeologisch bureauonderzoek" (maart 2016, nr. V-16.0009). Het onderzoeksrapport is als bijlage 10 bijgevoegd. Op 20 april 2016 heeft de gemeente Vught middels een selectieadvies ingestemd met het archeologische onderzoek en bijbehorende verwachtingenkaart.
Uit het onderzoek volgt een gedetailleerde verwachtingskaart met:

  • gebieden met een lage archeologische verwachting, waarvoor BAAC geen vervolgonderzoek adviseert;
  • gebieden met een (middel)hoge archeologische verwachting, waarvoor BAAC - in geval van bodemverstorende activiteiten op een diepte van meer dan 30 cm onder maaiveld - een vervolgonderzoek met proefsleuven adviseert.

De (middel)hoge archeologische verwachtingswaarde is middels een dubbelbestemming in de planregels en op de verbeelding opgenomen. De niet-onderzochte delen van het plangebied hebben tevens deze dubbelbestemming.

Het merendeel van de nieuwe functies wordt gerealiseerd in de bestaande bebouwing. Slechts op enkele locaties vindt nieuwbouw plaats op locaties die thans nog niet bebouwd zijn. De mate van archeologisch onderzoek is beperkt, hetgeen betekent dat ook de kosten voor het archeologisch onderzoek beperkt zullen zijn. De initiatiefnemer heeft het benodigde onderzoek in zijn begroting opgenomen.

5.2.1.3 Conclusie
  • 1. Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
  • 2. In het kader van een aanvraag om omgevingsvergunning waarbij activiteiten in de bodem aan de orde zijn is nader onderzoek vereist.
5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.2.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

5.2.2.2 Analyse

Het gehele complex Fort Isabella met zijn buitenwallen, gebouwen en terreinen vormt een cultuurhistorisch waardevol 'ensemble'. Het geheel is daarin meer dan de som der delen.

Zoals in paragraaf 2.1 al beschreven zijn drie perioden in de geschiedenis relevant:

  • de periode van Fort Isabella (1614/1629-1914);
  • de periode van de Isabella-kazerne (1914-1998);
  • de nieuwe tijd vanaf 2016.

De eerste periode is thans voornamelijk herkenbaar aan de nog aanwezige resten van de fortificatie-elementen ter plaatse van de rijksmonumentale buitenwallen. Het plan omvat het herkenbaar maken van de oorspronkelijke structuur van de stervorm door middel van het aanbrengen van elementen die de contour markeren en van nieuwe laagten in het terrein ter markering van de verdwenen binnengrachten.

Voor de tweede periode is het vooral van belang te behouden wat er nog is: de orthogonale structuur met de binnenhof en het Isabellaplein, dat wordt gevormd door de situering van de gebouwen en de terreininrichting. Zo is het van belang de rooilijnen van hoge gebouwen langs de beide pleinen te behouden, alsmede het groene karakter van de binnenhof.

Voor de derde periode, de nieuwe tijd, geldt dat de nieuwe ontwikkelingen duidelijk als eigentijds herkenbaar moeten zijn, maar ook harmonisch aansluiten op de historie. Het bestaande moet gids zijn voor het nieuwe. Dit is tot uitdrukking gebracht in het architectonisch masterplan, zoals beschreven in paragraaf 3.2 Stedenbouwkundige structuurschets.

Een deel van de karakteristieke elementen binnen het plangebied is beschermd middels een aanwijzing tot Rijksmonument. Het betreft:

  • de restanten van de fortificatiestructuur, inclusief het zeventiende eeuwse poortgebouw (monumentnummer 21950)'
  • het hoofdgebouw van de Isabella-kazerne uit het tweede decennium van de twintigste eeuw (monumentnummer 521323);
  • de kiosk op de binnenhof, eveneens uit het tweede decennium van de twintigste eeuw (monumentnummer 521324);
  • de poort naar de Isabella-kazerne (monumentnummer 525853).

Voor de bescherming van de overige waardevolle elementen en structuren bevat voorliggend bestemmingsplan specifieke regels:

  • de gebiedsaanduiding 'complex fort isabella' - ter plaatse van het gehele plangebied - bevat een omgevingsvergunningplicht voor bepaalde werkzaamheden, zoals het afgraven of ophogen van gronden, het graven of dempen van waterpartijen en het aanbrengen van terreinverhardingen;
  • de functieaanduiding 'cultuurhistorie bebouwingsstructuur' binnen de bestemming 'Gemengd' ter plaatse van de gebouwen die bepalend zijn voor de orthogonale structuur, waarvoor uitsluitend een omgevingsvergunning voor het slopen mag worden verleend in het geval verzekerd is dat ter plaatse een gebouw wordt herbouwd dat past binnen de orthogonale structuur c.q. dat bijdraagt aan het behoud van de structuur.

Paragraaf 5.2.4 bevat een afweging tussen de cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden.

5.2.2.3 Conclusie

Het aspect cultuurhistorie is afgewogen opgenomen in het plan.

5.2.3 Natuurwaarden
5.2.3.1 Inleiding

Ten behoeve van de bescherming van zeldzame of kwetsbare planten en dieren zijn twee wetten van toepassing:

  • de Natuurbeschermingswet 1998, deze beschermt waardevolle natuurgebieden (gebiedsbescherming);
  • de Flora- en faunawet, die een soortenbescherming bevat.
5.2.3.2 Analyse

Buitenwallen
In het gebied van de buitenwallen zijn geen structurele veranderingen voorzien. Het plan gaat uit van behoud en ontwikkeling van de natuur in combinatie met het meer herkenbaar maken van de bestaande historische relicten, met onder meer het uitbaggeren van de grachten, het zichtbaar maken van de ravelijnen en het aanleggen van een pad dat het gebied doorsnijdt.

Cobra Ecoadviseurs heeft een quickscan uitgevoerd naar de natuurwaarden voor het gebied van de vestingwerken met het oog op voorgenomen aanleg- en onderhoudswerkzaamheden: rapport "Quickscan Natuur Fort Isabella Vught" (17 juni 2016, nr. 300261). Het rapport is als bijlage 11 bijgevoegd.

Gebiedsbescherming
Omdat er geen structurele veranderingen plaatsvinden in het onderzoeksgebied verwacht Cobra geen negatief effect op de EHS. Ook de voorgenomen inrichtingsmaatregelen hebben geen negatieve invloed, soms zelfs een positieve invloed op de EHS.

Soortenbescherming
Cobra heeft in het onderzoeksgebied beschermde soorten uit tabel 1 (licht beschermd), 2

en 3 (streng beschermd) uit de Flora- en faunawet aangetroffen of verwacht dat die soorten gebruik maken van het gebied. Het gaat om vaatplanten, zoogdieren, vleermuizen, vissen, amfibieën, reptielen en vogels. Cobra adviseert om:

  • de werkomgeving, ofwel de locatie waar de inrichtingsmaatregelen worden uitgevoerd, voorafgaand aan het werk te controleren op de aanwezigheid van dieren;
  • voorafgaand aan de kap van bomen te laten controleren op de aanwezigheid van vanaf de grond niet zichtbare boomholten;
  • de snoeimaatregelen uit te voeren tussen 1 november en 1 maart;
  • indien werkzaamheden tussen 1 maart en 1 november worden uitgevoerd, voorafgaande aan de werkzaamheden een nauwkeurige controle uit te voeren;

Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de onderhoudswerkzaamheden, mits rekening gehouden wordt met de aanbevelingen, uitvoerbaar zijn. Middels de regels in de bestemming 'Bos' en de gebiedsaanduiding 'attentiegebied ehs' zijn de natuurwaarden in voldoende mate verzekerd.

Binnenterrein
Op het binnenterrein staan aan de randen met de buitenwallen plaatselijk boomgroepen in grasvelden. Centraal in het gebied staan de gebouwen en langs de spoorlijn liggen de open sportvelden. Er is geen specifiek natuurgebied aanwezig.

Regelink Ecologie en Landschap uit 's-Hertogenbosch heeft een onderzoek uitgevoerd naar

broedvogels met jaarrond beschermde nesten en naar vleermuizen op het binnenterrein: rapport "Onderzoek broedvogels en vleermuizen Fort Isabella, Vught" (16 november 2016, nr. RA16078-01). Het onderzoeksrapport is als bijlage 12 bijgevoegd.
Regelink concludeert dat de voorgenomen werkzaamheden negatieve effecten

kunnen ontstaan op nest- en verblijfsplaatsen van bepaalde vogel- en vleermuizensoorten, waarbij de Flora- en faunawet wordt overtreden, maar mits tijdig mitigerende maatregelen worden genomen het verkrijgen van een ontheffing ten behoeve van de werkzaamheden mogelijk is.

In algemene zin concludeert Regelink dat de onderzoeksresultaten geen belemmering vormen voor het uitvoeren van het bestemmingsplan.

In het kader van de verdere uitwerking van de bouw- en inrichtingsplannen kan pas worden bepaald wat de daadwerkelijke invloed op beschermde soorten is en welke procedures hiervoor moeten worden gevolgd.

5.2.3.3 Conclusie
  • 1. Voor het gebied van de buitenwallen vormt het aspect flora en fauna geen planologische belemmering voor het plan.
  • 2. Ook voor het binnenterrein geldt dat er geen planologische belemmeringen zijn voor het uitvoeren van het bestemmingsplan.
5.2.4 Afweging cultuurhistorie en natuur

In de afweging tussen de waarden cultuurhistorie en natuur is ervoor gekozen om de cultuurhistorie te respecteren door de contouren van de nog aanwezige historische relicten ruimtelijk te laten zien en wel zodanig, dat ook de onderlinge samenhang beleefbaar wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0020.jpg"

AFWEGING CULTUURHISTORISCHE WAARDEN EN NATUURWAARDEN

  • 1. De binnenste contour is de ster van het fort. Binnen de ster komen geen expliciete natuurwaarden voor.
  • 2. De buitenste contour van het fort wordt gevormd door het water van de oude buitengracht. Openlegging van dit water maakt de rand van het fort zichtbaar, en is ook verrijkend voor de natuur.
  • 3. De wal aan de binnenzijde van dit water is tevens de dijk van de regionale waterkering. Tussen deze dijk en de weg Reutsedijk ligt een zone waarin het reliëf van de voormalige, rijksmonumentale enveloppe inclusief de ravelijnen nog herkenbaar is. De beleefbaarheid / zichtbaarheid kan eenvoudig verbeterd worden door het selectief verwijderen van beplanting.
  • 4. Toegevoegd is een nieuwe ruimte-as vanuit het hart van de ster naar het Drongelens Kanaal als een eigentijdse vorm van contact tussen het binnenterrein en de gebieden buiten het historische fortcomplex. Deze as 'snijdt' dwars door het historische profiel heen en maakt daardoor de beleving van de opbouw van het fortsysteem mogelijk.

Deze benadering van de integratie van de cultuurhistorische waarden en natuurwaarden vraagt geen herziening van de vigerende bestemming voor de zone van de buitenwallen.

In de vigerende bestemming 'Bos' zijn veranderingen in de vorm van werkzaamheden, zoals rooien van bomen, grondverzet en veranderingen in de waterhuishouding, alleen toegestaan op basis van een omgevingsvergunning. De toetsingscriteria zijn daarbij afgestemd op zowel de cultuurhistorische waarden als de natuurwaarden, zoals opgenomen in de artikelen 12.1 en 12.3 van de planregels.

Wel zijn op bovenstaande afbeelding de cultuurhistorische waarden van het fortsysteem meer expliciet aangeduid en middels de gebiedsaanduidingen 'cultuurhistorie bebouwingsstructuur' en 'complex fort isabella' in de regels verankerd.

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

De water paragraaf is een onderdeel van de watertoets, die de algemene behartiging van de waterbelangen betreft, zoals bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

De waterparagraaf bevat:

  • een toets of alle waterbelangen evenwichtig zijn meegewogen;
  • een beschrijving van zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

Het plangebied ligt deels binnen het beheergebied van waterschap Aa en Maas en deels binnen het beheergebied van waterschap De Dommel, zoals op onderstaande afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0021.jpg"

BEHEERGEBIEDEN WATERSCHAP AA EN MAAS EN WATERSCHAP DE DOMMEL

Het deel van het plangebied tussen het Drongelens Kanaal tot en met de Reutsedijk behoort tot het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Het overige deel van het plangebied behoort tot het beheergebied van waterschap De Dommel. In het zuidelijke deel van het plangebied ligt de A-watergang ZL48A, die aansluit op A-watergang ZL48 langs de Postweg en de spoorbaan in zuidelijke richting.
De sloot langs de spoorlijn ter hoogte van het binnenterrein Fort Isabella heeft waterschap De Dommel als 'zijwater' opgenomen. Waterschap De Dommel geeft daarbij als verklaring, dat naar gelang de hoeveelheid water die door de watergang gaat stromen deze de A-, B-, of C-status kan krijgen.

NB: Het bestaande water in de buitengrachten wordt door de beide waterschappen niet als oppervlaktewater behorend tot het watersysteem beschouwd vanwege de beperkte omvang en de beperkte diepte.

In paragraaf 5.3.3 wordt het watersysteem meer gedetailleerd op inrichtingsniveau toegelicht.

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid.

5.3.2.1 Nationaal niveau
  • Het Nationaal Waterplan
    Dit beschrijft op hoofdlijnen het beleid in de periode 2016-2021 om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, op voldoende en schoon water en op diverse vormen van watergebruik. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
    Het nationale waterplan vormt de basis van al het andere waterbeleid in Nederland.
5.3.2.2 Provinciaal niveau
  • Het Provinciaal Milieu- en Waterplan Noord-Brabant 2016-2021
    Dit plan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2016-2021. Naast beleidskader is het Provinciaal Waterplan ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water. Bovendien dient het plan als structuurvisie voor het aspect water in de Wet ruimtelijke ordening.
    Het provinciale water- en milieuplan vormt de basis van het waterbeleid van de lagere overheden in Brabant.
5.3.2.3 Gemeente Vught

Het gemeentelijke water- en rioleringsbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2012 - 2017.

Gescheiden riolering
Het gemeentelijke beleid houdt in, dat het schone hemelwater en het vuile afvalwater gescheiden moeten blijven, zowel in het stedelijk gebied als in het buitengebied. Hemelwater mag niet op het vuilwaterriool worden geloosd.

Hemelwater
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen volgt de gemeente Vught de algemeen gebruikte voorkeursvolgorde: vasthouden - bergen - afvoeren. In eerste instantie is de perceeleigenaar zelf verantwoordelijk voor de verwerking op eigen terrein.

Plangebied

  • Op Fort Isabella is een volledig gescheiden systeem aanwezig van 'hemelwaterafvoer' en 'droog weer / vuilwater afvoer'.
  • In voorliggend plan wordt in de bestaande situatie terzake van het scheiden van water aan de gemeentelijke eisen voldaan.

Stadhouderspark
Nabij Fort Isabella is de nieuwe woonbuurt Stadhouderspark in ontwikkeling, waarvan het Isabellaveld het dichtst bij Fort Isabella ligt - aan de zuidzijde van de Postweg. De waterparagrafen van Stadhouderspark en Fort Isabella hebben een relatie. Voor het Isabellaveld wordt uitgegaan van de afvoer van hemelwater op het oppervlaktewater van Fort Isabella, terwijl dit oppervlaktewater potentieel ook gebruikt kunnen worden voor de afvoer van hemelwater op het terrein van Fort Isabella.

Voor het Stadhouderspark is in het Waterhuishoudkundig plan Stadshouderspark - 110502/ZF8/344/200867/008 (Arcadis 21) waterberging voorzien in de Isabellavijver. De gemeente heeft hier inmiddels ook een stuw geplaatst met een stuwpeil van 3,00 m +NAP. De omschrijving van de berging in dit rapport is als volgt:

"Isabellavijver

De afvoer van het afstromend water van het verhard oppervlak van fase 2 zal worden gerealiseerd op de Isabellavijver. Ten behoeve van berging is een peilstijging mogelijk van 20 cm. Uitgaande van een oppervlakte van circa 5.000 m² kan 1.000 m³ geborgen worden.
De benodigde berging van fase 2 is 830 m³, zodat meer dan de benodigde berging gerealiseerd kan worden. De exacte grootte van de Isabellavijver en de mogelijke berging dienen nader te worden bepaald."

In paragraaf 5.3.4.3 wordt hier nog nader op ingegaan.

5.3.2.4 Waterschappen

Het deel van het plangebied vanaf het Drongelens Kanaal tot en met de Reutsedijk behoort tot het beheergebied van Waterschap Aa en Maas; het overige deel - inclusief het binnenterrein - wordt beheerd door Waterschap De Dommel.

Beleid
De beleidsregels van de waterschappen zijn vastgelegd in de Keur. De Keur bevat regels ter bescherming van de waterwerken die nodig zijn voor een goed waterbeheer en voor de bescherming van het gebied tegen hoog water. Per 1 maart 2015 geldt voor de Brabantse waterschappen één 'Brabant Keur'.

Daarnaast gelden nog andere belangrijke beleidsdocumenten voor de waterschappen, met name de waterbeheer plannen:

  • voor waterschap Aa en Maas: Waterbeheerplan 2016 - 2021;
  • voor waterschap De Dommel: Waterbeheerplan 'Waardevol Water' 2016-2021.

Beschermingsgebieden in de keur zijn:

  • attentiegebied EHS;
  • attentiegebied Keur (niet van toepassing in dit plan);
  • grondwaterbeschermingsgebied (niet van toepassing in dit plan);
  • waterbergingsgebied;
  • waterkering.

Voor onderhavig plan geldt daarbij meer bepaald het volgende.

Attentiegebied EHS
Het noordelijke deel van het plangebied ligt binnen het attentiegebied EHS, zoals opgenomen in de provinciale Verordening Ruimte. In de juridische regels is voor deze gronden een omgevingsvergunning vereist voor ingrepen in de bodem en waterhuishouding.

Waterkering
De binnenwal direct ten westen van de Reutsedijk heeft een regionale waterkerende functie. In het geval dat het Drongelens Kanaal buiten zijn oevers treedt, beschermt deze dijk het achterliggende gebied - waaronder het binnenterrein van Fort Isabella - tegen overstroming. Het is derhalve van belang dat de dijk in stand gehouden wordt. Hiertoe bevatten de planregels de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0022.jpg"

WATERBELANGEN WATERSCHAP AA EN MAAS

Waterberging
Binnen het plangebied heeft het Drongelens Kanaal een functie als reserveringsgebied voor waterberging. NB: Dit is niet in de vigerende bestemmingen opgenomen. 

Waterwinning
Het plangebied ligt niet in of nabij een waterwingebied. Er gelden geen beperkingen aangaande waterwinning.

Hemelwater
Met betrekking tot de versnelde afvoer van het hemelwater en de afname van infiltratiemogelijkheden als gevolg van een toename van het verharde oppervlak zijn in de Algemene regels bij de keur de volgende criteria opgenomen.

  • Bij een toename van het verharde oppervlak van minder dan 2000 m² stelt het waterschap geen nadere eisen aan de verwerking van het hemelwater. Hiervoor geldt het gemeentelijke beleid.
  • Bij een toename van het verharde oppervlak van 2000 m² tot en met 10.000 m² moeten compenserende maatregelen ten aanzien van de verwerking van het hemelwater worden getroffen conform de rekenregel:
  • Bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 10.000 m² is een watervergunning nodig.
benodigde compensatie (in m³) =
toename verhard oppervlak (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m)  

Specifieke waterbelangen Fort Isabella

Ten aanzien van het plan voor Fort Isabella hebben de beide waterschappen specifieke waterbelangen voor het plangebied ingebracht.

  • 1. In verband met attentiegebied EHS, opname van een natte ecologische verbinding via de sportvelden tussen de natuurgebieden aan de noord- en zuidzijde van het fort.
  • 2. Duidelijkheid is nodig inzake de effecten van verdiepte aanleg van het spoor bij het ontwerp van Fort Isabella om (in de toekomst) waterproblemen te voorkomen.
  • 3. Leggerwatergang ZL48 aan de zuidzijde van de Postweg en ZL48A aan de zuidzijde van Fort Isabella kunnen wellicht water aanvoeren voor het op peil houden van het bestaande water in de buitengrachten en om de gedempte grachten opnieuw zichtbaar te maken. Dit idee van waterschap De Dommel is ambitieus en de haalbaarheid ervan moet technisch, hydrologisch en financieel nog nader worden onderzocht. Zie ook paragraaf 5.3.3.6 Reconstructie spoorweg.
  • 4. Vijvers en grachten zonder doorstroming vragen speciale aandacht inzake de waterkwaliteit. Doorstroming bezien, alsook schaduw op en diepte van het water.
  • 5. De verdwenen binnengrachten eventueel terugbrengen in de vorm van een wadi, waarin alleen bij nat weer water staat, in plaats van daadwerkelijk grachten met water herstellen. Dit zou problemen voorkomen met de watervoorziening en de waterkwaliteit bij warm/droog weer. (waterschap De Dommel).
  • 6. Samen werken aan water conform de waterbeheerplannen 2016-2021 van de waterschappen Aa en Maas en De Dommel is duidelijk van toepassing voor de herontwikkeling van Fort Isabella. Hiermee wordt bedoeld dat de waterschappen nadrukkelijk samenwerking zoeken met partners (zowel publiek als privaat) om waterdoelen te kunnen realiseren. De samenwerking zoals deze nu bestaat rondom de ontwikkeling van Fort Isabella is hiervan een goed voorbeeld. In het planproces wordt op een goede manier rekening gehouden met water en er wordt naar gestreefd de waterhuishoudkundige situatie naar een hoger plan te tillen.
5.3.3 Watersysteem

In paragraaf 5.3.1 is de ligging van het plangebied binnen de beheergebieden van de waterschappen Aa en Maas en De Dommel toegelicht, en zijn de hoofdelementen van het waterbeheer benoemd. In deze paragraaf volgt een aanvulling op inrichtingsniveau. Zie ook bijlage 1 'Kaart Bestaande situatie'.

5.3.3.1 Bodem

De bodem in het plangebied is gelijkmatig opgebouwd en bestaat overwegend uit siltig zand. In het bodemtraject van 2 tot 4 meter onder maaiveld bevindt zich plaatselijk humeus materiaal. Op het oostelijke terreindeel is op een diepte van circa 6 meter onder maaiveld een veenlaag aangetroffen. Uit de praktijk blijkt dat er zelfs bij hevige regenbuien geen wateroverlast is. De waterdoorlatendheid van de bodem blijkt goed te zijn.

5.3.3.2 Hoogten

De hoogteopbouw is relatief complex. De hoogten variëren van circa 8,9 m +NAP rond de oude poort tot circa 3,7 m +NAP in het zuidoosten en verwijzen naar de veranderingen van de hoogteligging van het maaiveld op en rond het fort door de jaren (eeuwen) heen. Op onderstaande afbeelding zijn de ingemeten hoogten op het binnenterrein van Fort Isabella ingekleurd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0023.jpg"

TERREINHOOGTEN VOLGENS AHN

NB: De hoogten van het water in de buitengrachten staan niet in het NAP, wel de aangegeven oeverhoogten direct naast het water.

5.3.3.3 Oppervlaktewater

Binnen en buiten het plangebied liggen vormen van oppervlaktewater.

Buiten het plangebied

  • Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door het Drongelens Kanaal, dat bij hoog water zorgt voor de afvoer van de regionale rivieren in Oost Brabant, met name de Aa en de Dommel. Het kanaal wordt beheerd door waterschap Aa en Maas.
  • Aan de zuidzijde van het plangebied ligt de A-watergang ZL48 van waterschap De Dommel. Deze ligt aan de zuidzijde van de Postweg en is de belangrijke watergang voor de afvoer van het water vanuit Vught–Noord.

Binnen het plangebied

  • De hiervoor genoemde A-watergang ZL48 loopt via het zuidelijke deel van de buitengrachten van Fort Isabella naar het Drongelens Kanaal.
  • De vestingwerken bevatten een structuur met wallen en grachten. De vestingwerken zijn vervallen. Van de oude grachten zijn op meerdere plaatsen alleen vijvers en poelen overgebleven. Gezien hun beperkte omvang en diepte worden deze door de waterschappen niet als oppervlaktewater behorend tot het watersysteem aangemerkt.
  • Langs de spoorweg ligt over de gehele lengte een afwateringssloot, die op de waterschapskaart van De Dommel als zijwater is aangeduid. Via deze spoorsloot staat het water in de buitengrachten aan de noord- en zuidzijde met elkaar in verbinding. Zoals eerder toegelicht kan deze sloot, naar gelang de hoeveelheid water die er in de nieuwe situatie door gaat stromen, de A-, B-, of C-status krijgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0024.jpg"

BESTAAND WATER OP EN ROND FORT ISABELLA

5.3.3.4 Grondwater

Er zijn nog geen grondwater gegevens bekend. In het kader van het ondergronds bouwen zijn deze te zijner tijd wel nodig, maar niet in het kader van dit bestemmingsplan. Daartoe zullen peilbuizen worden geplaatst.

5.3.3.5 Riolering

In de bestaande situatie is een goed functionerend gescheiden systeem aanwezig, zoals dat op de voormalige Isabellakazerne is aangelegd.
Het vuilwater wordt via een riolering langs de Reutsedijk afgevoerd naar het rioolgemaal aan de Kampdijklaan tegenover de aansluiting met de Reutsedijk.
Het hemelwater wordt afgevoerd naar de Isabellavijver. Het hemelwater op de lager gelegen verharde oppervlakten in het zuidoostelijke deel wordt opgepompt naar de afvoerleiding op de Isabellavijver, zie onderstaande afbeelding. Ook de locatie van de hemelwaterpomp is ingetekend.
Uitgangspunt voor het plan is het behoud van een scheiding van de afvoer van hemelwater en vuilwater.

NB: Waterschap De Dommel acht het oppompen van hemelwater een onderhoudsgevoelig systeem en adviseert te bezien of deze hemelwaterpomp kan vervallen in het nieuwe waterhuishoudkundige systeem.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0025.jpg"

BESTAAND RIOLERINGSSTELSEL HEMELWATERAFVOER BINNENTERREIN

5.3.3.6 Reconstructie spoorweg

De reconstructie van het spoor zal naar verwachting leiden tot zowel een toename van het af te voeren hemelwater via de A-watergang ZL48, als tot meer water in en rond het plangebied Fort Isabella. De reden is dat het gebied Vught-Noord langs de spoorlijn afhelt richting Den Bosch. De omvang van de toename is nog onbekend.
Volgens waterschap De Dommel is het denkbaar om dit water via het binnenterrein van Fort Isabella en/of via de spoorsloot af te voeren. Bovendien kan daarbij bezien worden of dit water te gebruiken is voor het op peil houden van het bestaande water in de buitengrachten en voor eventuele nieuwe grachten.
De gemeente en waterschap De Dommel zijn hierover met ProRail in overleg, waarbij de Isabella Groep betrokken wordt.

5.3.4 Hemelwater
5.3.4.1 Verhard oppervlak

Onderstaand schema geeft een overzicht van de verhardingssituatie op basis van de stedenbouwkundige inrichtingsschets.

  bestaand m²   nieuw totaal m²   toename m²  
bebouwd oppervlak   13.000   16.500   + ca 3.500  
terrein verharding   31.000   31.000   0  
half verhard   niet aanwezig      
niet verhard   49.600   46.100   - ca. 3.500  
       
Reutsedijk   6.000   6.000   0  

SCHEMA VERHARDING FORT ISABELLA

De veranderingen van het verhard oppervlak zijn te onderscheiden in:

  • toename van bebouwd oppervlak van circa 3.500 m²;
  • uitsluitend verschuivingen binnen het oppervlak van de terreinverharding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0026.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0027.jpg"  

BESTAANDE EN TOEKOMSTIGE VERHARDING

5.3.4.2 Berekening bergingsbehoefte

De benodigde bergingscapaciteit wordt als volgt berekend (conform de Keur):

verhard oppervlak (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m).

De factor 0,06 (m) vertegenwoordigt een waterschijf van 60 mm (600 m³/ha, hevige regenbui) die de hoeveelheid water aangeeft die onder maatgevende omstandigheden daadwerkelijk op het watersysteem terecht zou komen als er geen voorziening wordt aangelegd. Deze is door het waterschap vastgelegd op basis van eigen onderzoek en toekomstscenario's. Dit is een vast gegeven in de formule.

NB: De rekeneenheid waterschijf 60 mm is het geldende beleid. Eerder zijn andere rekenmethodes gebruikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0028.jpg"

BRON KAART 'GEVOELIGHEIDSFACTOR' KEUR WATERSCHAP DE DOMMEL

De gevoeligheidsfactor geeft aan of voor een specifieke locatie met minder compensatie volstaan kan worden. De hoogte van deze factor is gebaseerd op een combinatie van locatiespecifieke bodemkundige en hydrologische omstandigheden. Isabella ligt in een gebied met de hoogste gevoeligheidsfactor 1.

Algemene voorwaarden bergingsruimte
De benodigde hoeveelheid bergingsruimte voor hemelwater moet geboden worden boven de plaatselijke GHG en zonder overlast voor het gebied zelf of de omgeving. Vanuit de berging kan een noodafvoer richting het watersysteem aangelegd worden. Deze mag ter plaatse geen grotere hoeveelheid water afvoeren dan 2 liter per seconde per hectare.

De volgende situaties zijn berekend:

  • bestaande situatie;
  • alleen de toename van het verhard oppervlak;
  • gehele toekomstige verhard oppervlak.

Bestaande situatie
In de bestaande situatie wordt alle hemelwater op verhard terrein via het hemelwaterriool afgevoerd naar de Isabellavijver, behoudens het hemelwater op de Reutsedijk dat vrijelijk wegstroomt.

Volgens de formule moet in de bestaande situatie met 44.000 m² verharding:

44.000 x 1 x 0,06 = circa 2.640 m³ bergingsruimte zijn. In deze bergingsruimte wordt thans voorzien in/op de Isabellavijver ten zuiden van het binnenterrein.

Alleen toename
Indien voor de waterberging alleen wordt uitgegaan van de toename van het verharde oppervlak bedraagt de benodigde bergingscapaciteit: 3.500 m² x 1 x 0,06 = 210 m³.

Gehele toekomstig verhard oppervlak
De benodigde bergingscapaciteit voor het gehele toekomstige verharde oppervlak bedraagt:

bebouwd oppervlak: 16.500 m² x 1 x 0,06 = 990 m³

verharde terrein is: 31.000 m² x 1 x 0,06 = 1.860 m³

--------------------------------------------------------------------------------------------------

totaal = 2.850 m³

Reutsedijk
De benodigde bergingscapaciteit van het hemelwater op de Reutsedijk bedraagt 6.000 m² x 1 x 0,06 = 360 m³. Deze hoeveelheid hemelwater stroomt vrijelijk over het maaiveld weg.

5.3.4.3 Ontwerp bergingsvoorziening

De hemelwaterafvoer is alleen relevant voor het binnenterrein. Het binnenterrein is buiten de waterkering omgeven met de waterpartijen die met elkaar in verbinding staan, op de afbeelding genaamd Isabellavijver, zuidvijver en noordvijver. Via de afwateringssloot langs de spoorlijn is er de koppeling tussen de noord- en zuidvijvers.
Het peil van de waterpartijen ligt duidelijk lager dan het binnenterrein. De hoogte van het binnenterrein varieert van 5,10 / 5,50 meter + NAP. Als stedenbouwkundig peil is gekozen de hoogte van het binnenhof ter plaatse van de kiosk, zijnde 5,50 meter +NAP. Voor zowel de bestaande als de nieuwe bebouwing geldt dat begane grond de hoogte heeft/krijgt als het genoemde stedenbouwkundig peil plus circa 15 à 25 cm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0029.jpg" MOGELIJKE TOEKOMSTIGE AFVOER HEMELWATER

Zoals hiervoor reeds vermeld is in de bestaande situatie een goed functionerend systeem van gescheiden hemelwaterafvoer aanwezig.

Bergingscapaciteit buitengracht
Isabellavijver kent een peilregime met de onderzijde V op 2,80 m +NAP en de bovenzijde op 3,00 m +NAP. Voor bergingscapaciteit Stadhouderspark is uitgegaan van waterschijf van 20 cm.

Berekening capaciteit
Oppervlakte Isabellavijver plus zuid- en noordvijvers: 9.500 + 2.000 + 6.500 = 18.000 m².

Bergingscapaciteit: (waterschijf 0,20 meter): 0,20 x 18.000 = 3.600 m³.

Conclusie
Uit de berekening volgt dat de beschikbare bergingscapaciteit van het oppervlaktewater (3.600 - 830 m³) ruim voldoende is om in de verplichte waterberging voor de uitbreiding van het verharde oppervlak op Fort Isabella (210 m³) te voorzien. Met de beschikbare bergingscapaciteit op de aanwezige waterpartijen wordt voldaan aan de eisen in de Keur voor de bergingscapaciteit hemelwater

Benutting laagten rondom de stercontour
Zoals hiervoor toegelicht voldoet de beschikbare bergingscapaciteit op de vijvers aan de bergingseisen volgens de Keur.
Met de gemeente en waterschap De Dommel is afgesproken dat nog nader bezien zal worden in hoeverre de geplande laagten rondom de fort contour betekenis kunnen krijgen in een verbreding van het systeem hemelwater afvoer. Planologisch relevante bevindingen kunnen in het ontwerpbestemmingsplan worden opgenomen.
In het ontwikkelingsplan staat voor ogen om rond de contour van het oude fort laagten aan te brengen om de fortcontour meer herkenbaar te maken. De definitieve vorm van deze laagten moet nog worden ontworpen met als opties grachten met of zonder water, wadi's, dan wel glooiende laagten. Deze laagten liggen circa 1 meter beneden stedenbouwkundig peil, zijnde 5,50 m +NAP.
Dit betekent dat deze laagten in principe ook bruikbaar zijn voor de opvang van hemelwater. Deze optie kan nog verder worden uitgewerkt. Daarbij adviseert waterschap De Dommel het hemelwatersysteem zodanig in te richten, dat het hemelwater éérst richting de laagtes wordt geleid, alvorens vertraagd af te voeren richting bestaand watersysteem.

In relatie met deze optie waterberging zijn daarbij van belang:

  • de hoogten bodem en GHG (in NAP);
  • de situering ten opzichte van de waterkering en de mogelijkheden deze te kruisen;
  • de feitelijk beschikbare bergingscapaciteit/waterschijf;
  • de manier van toevoeren regenwater;
  • het algemene functioneren van de wadi.

De onderkant van de wadi's moet boven de GHG blijven, om te voorkomen dat de wadi's perioden van het jaar onder water staan en feitelijk nieuw oppervlaktewater ontstaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0865.bgBPFortIsabella-ON01_0030.jpg"

LAAGTEN

Laagte oostkant
Aan de oostkant is een laagte voorzien langs de rand van de historische ster. De gemiddelde diepte is ongeveer 1 meter. Als voor de waterberging wordt gerekend met een waterschijf van 0,2 meter, bedraagt de bergingscapaciteit: 25 x 280 x 0,20 = 1.400 m³.
NB. Een en ander nader te bezien, zoals hiervoor puntsgewijs aangegeven.

Laagte westrand fortcontour
Aan de westrand van de stercontour is een laagte met een variabele breedte gedacht, minimaal ongeveer 5 meter, over een lengte van 170 meter. De gemiddelde diepte is ongeveer 0,75 meter. Als voor de waterberging wordt gerekend met een waterschijf van 0,2 meter, bedraagt de bergingscapaciteit: 5 x 170 x (0,2 x ½) = 85 m³.

Reutsedijk
Het hemelwater op de Reutsedijk vloeit thans vrijelijk weg naast de weg. Dit blijft zo.

Reconstructie spoorweg
De benodigde bergingscapaciteit hemelwater in relatie met de reconstructie van het spoor zal worden bezien in samenhang met de verbreding van het hemelwaterafvoer systeem op Fort Isabella, zoals hiervoor vermeld.

Conclusies
Omwille van de voortgang bestemmingsplan kan overwogen worden dat:

  • 1. de aanwezige bergingscapaciteit hemelwater voldoet aan de regels in de Keur;
  • 2. parallel aan de procedure van het voorontwerpbestemmingsplan zullen de mogelijkheden voor een verbreding van het systeem hemelwater afvoer nader worden bezien.
5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater blijft op de bestaande riolering geloosd worden. Deze riolering ligt langs de Reutsedijk en loopt naar het gemaal in de oksel Kampdijklaan - Drongelens Kanaal.

De bestaande riolering stamt uit de tijd van de kazerne en het asielzoekerscentrum toen sprake was van een hogere gebruiksintensiteit, dan in de voorliggend plan voorzien. Daarom biedt de bestaande capaciteit van de vuilwaterafvoer voldoende ruimte.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de keur van het waterschap worden in principe geen nieuwe uitlogende materialen toegepast.

Voor zover deze in de oude gebouwen voorkomen (bijvoorbeeld zinken dakgoten) adviseert het waterschap 'slimme' oplossingen toe te passen. Te denken aan coaten of een pvc-buis in de originele regenpijp. Ook kan een toekomstig wadisysteem (met slibvang en zandfilter) fungeren als zuiverende voorziening om de uitlogende materialen te laten bezinken.

5.3.7 Water buitengrachten

Zoals al eerder opgemerkt behoren de bestaande restanten water van de buitengrachten niet als oppervlaktewater tot het watersysteem zoals de waterschappen dat hanteren. De buitengrachten vormen wel onderdeel van dit bestemmingsplan.

De Isabellavijver, de zuid vijver en de noord vijver vervullen een functie in de berging van het hemelwater opvang.

Het ontwikkelingsplan voorziet voorts in een openlegging van het bestaande water ten behoeve van de ecologie en de beleving van de cultuurhistorische restanten. In de werkgroep natuur is geconcludeerd dat stromend water geen meerwaarde heeft. Het ontwikkelingsplan voorziet daarom niet expliciet in maatregelen om stromend water te bewerkstelligen. Als onderdeel van het voorgenomen onderzoek naar de verbreding van het systeem hemelwaterafvoer, zullen ook de waterpartijen binnen de waterkering bezien worden.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is dus niet vereist.

Voor de gemeente zijn aan voorliggend bestemmingsplan geen kosten verbonden.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1 )
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2 )
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Bos (artikel 3)
De vestingwerken die het binnenterrein omsluiten hebben de bestemming 'Bos' behouden. Deze bestemming is afgestemd op de instandhouding van de natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de vestingwerken.

Gemengd (artikel 4)
Deze bestemming omvat het binnenterrein van het fort. Ter plaatse is een combinatie van wonen, kleinschalige bedrijvigheid, horeca, maatschappelijke voorzieningen, sport, cultuur en ontspanning toegestaan.

Verkeer - Verblijf (artikel 5)
De Reutsedijk die de toegangsweg tot het binnenterrein vormt, is in de bestemming 'Verkeer - Verblijf' opgenomen.

Water (artikel 6)
De A-watergang ZL48 is in de bestemming 'Water' vervat.

Waarde - Archeologie (artikel 7)
Ter bescherming van mogelijk in het gebied voorkomende archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen. De dubbelbestemming volgt de contouren die met het archeologisch bureauonderzoek bepaald zijn.

Waterstaat - Waterkering (artikel 8)
Voor de instandhouding van de primaire waterkering is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 9 )
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 10 )
Dit artikel bevat regels ten aanzien van ondergeschikte bouwdelen, afwijkende bestaande bebouwing, ondergronds bouwen, het voorzien in voldoende parkeerplaatsen en nadere eisen.

Algemene gebruiksregels (artikel 11 )
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt. Voorts zijn regels opgenomen ten aanzien van aan huis verbonden beroepen.

Algemene aanduidingsregels (artikel 12)
In dit artikel zijn de volgende gebiedsaanduidingen opgenomen:

  • 'attentiegebied ehs': deze aanduiding bevat regels ter voorkoming van de aanpassing van de grondwaterstanden ter plaatse van de nabijgelegen ecologische hoofdstructuur;
  • 'cultuurhistorie bebouwingsstructuur': ter plaatse van deze aanduiding geldt de verplichting tot herbouw van panden om de kenmerkende bebouwingsstructuur van de kazerne te behouden;
  • 'complex fort isabella': ter bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren bevat deze gebiedsaanduiding een omgevingsvergunningplicht voor bepaalde werkzaamheden. Deze gebiedsaanduiding vervangt 'cultuurhistorisch waardevol gebied', zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.

Algemene afwijkingsregels (artikel 13 )
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages. Daarnaast zijn er afwijkingsregels om mantelzorg toe te kunnen staan.

Algemene wijzigingsregels (artikel 14 )
Dit artikel bevat enkele algemene wijzigingsregels voor het onder voorwaarden verleggen van bestemmingsgrenzen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 15 )
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen.
Het gebruik van de bebouwing daarentegen wordt indien mogelijk positief bestemd of indien noodzakelijk door handhaving aan de gebruiksregels van de betreffende bestemming aangepast.

Slotregel (artikel 16 )
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

In dit hoofdstuk wordt de procedure beschreven, bestaande uit het vooroverleg, gevolgd door de formele bestemmingsplanprocedure.

8.1 Initiële besluitvorming, visievorming en overleg

Voorafgaand aan de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn reeds enkele formele en informele stappen genomen:

  • Op 14 oktober 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders een principebesluit genomen inzake de herbestemming van het fort in samenhang met het duurzame behoud van het complex.
  • In navolging op het principebesluit hebben de gemeente Vught en initiatiefnemer Isabella Groep op 14 april 2015 een intentieovereenkomst gesloten.
  • Op 6 november 2015 heeft een brede workshop plaatsgevonden met de diverse belanghebbenden. Alle partijen hebben daarbij uitgesproken in te kunnen stemmen met de voorgenomen herbestemming, waarna aanbevelingen zijn gedaan ten aanzien van de inrichting, het hergebruik en het behoud c.q. de versterking van de natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Een samenvatting van de uitkomsten van deze workshop is opgenomen als bijlage 13.

8.2 Bestemmingsplanprocedure

Het bestemmingsplan doorloopt voorts de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Inspraak
  • 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • 4. Vaststelling door gemeenteraad
  • 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan
8.2.1 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 28 juli tot en met 21 september 2016 ter inzage gelegen. Daarbij is een ieder in de gelegenheid gesteld om mondeling of schriftelijk zijn mening over het plan kenbaar te maken. Bijlage 14 bevat het verslag van de inspraakprocedure.

8.2.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de bij het plan betrokken instanties. Bijlage 14 bevat het verslag van de overlegprocedure.