Gemeente Maasgouw

 

Exploitatieplan: Maasresidence Thorn 2014

 

R E G E L S :

 

Artikel 1. Definities

1.1            Aanbestedingskader: het normenkader van de gemeente Maasgouw voor het inkopen van leveringen, werken en diensten zoals dat is vastgelegd in het document ‘Inkoop- en aanbestedingsbeleid’, zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 20 juni 2013 en als bijlage 2 is opgenomen in dit exploitatieplan.

1.2            Aanleg van nutsvoorzieningen: het aanleggen van leidingen voor gas, water en elektriciteit zoals beschreven in bijlage 3.

1.3            Aanleggen van semiopenbare private buitenruimte: alle werkzaamheden die nodig zijn voor:

a.       maatregelen voor een bouwperceel;

b.       het bouwrijp maken overige gronden, met uitzondering van maatregelen voor een bouwperceel;

c.       het aanleggen van nutsvoorzieningen, met uitzondering van maatregelen voor een bouwperceel.

1.4            Bestemmingsplan: het bestemmingsplan Maasresidence Thorn, identificatienummer NL.IMRO.1641.BPL060-VG01.

1.5            Bouwperceel: grond die geschikt is gemaakt voor de bebouwing van een recreatiewoning, recreatieappartement, hotel, dagrecreatieve voorzieningen en het horecapaviljoen.

1.6            Bouwrijp maken openbare ruimte:

a.       het verwijderen van begroeiing, bomen en andere beplanting;

b.       het verwijderen van boven- en ondergrondse obstakels, funderingen, kabels en leidingen en explosieven, in zodanige mate en op zodanige wijze dat de desbetreffende grond geschikt is voor de beoogde inrichting;

c.       het exploitatiegebied saneren, in die zin dat zich op of in de bodem geen stoffen bevinden in concentraties die de eisen van het ter zake bevoegde gezag voor de beoogde bebouwing c.q. inrichting overschrijden;

d.       het op peil brengen/egaliseren van het exploitatiegebied een en ander overeenkomstig het gestelde in bijlage 3.

1.7            Bouwrijp maken overige gronden

a.       het verwijderen van begroeiing, bomen en andere beplanting;

b.       het verwijderen van boven- en ondergrondse obstakels, funderingen, kabels en leidingen en explosieven, in zodanige mate en op zodanige wijze dat de desbetreffende grond geschikt is voor de beoogde bebouwing c.q. inrichting;

c.       het exploitatiegebied saneren, in die zin dat zich op of in de bodem geen stoffen bevinden in concentraties die de eisen van het ter zake bevoegde gezag voor de beoogde bebouwing c.q. inrichting overschrijden;

d.       het op peil brengen/egaliseren van het exploitatiegebied;

e.       het aanleggen van semiopenbare private buitenruimte, met uitzondering van de aanleg van nutsvoorzieningen;

f.        het aanbrengen van beschoeiingen. Een en ander overeenkomstig het gestelde in bijlage 3.

1.8            Bouwweg: een weg al dan niet met een tijdelijk karakter ten behoeve van het ontsluiten van een bouwperceel.

1.9            Dagrecreatieve voorzieningen: de centrale voorzieningen, zoals detailhandel, (voorzieningen voor) sport en spel, (voorzieningen voor) amusement, welnessvoorzieningen, een zwembad, een tentoonstellingsruimte en horeca; dit overeenkomstig de eisen die daartoe zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

1.10        Deelgebied: een gebied dat als afgebakend onderdeel zoals zodanig is aangeduid op bijlage 4 en voorzien van kleur en de aanduiding ‘Fase’ met een nummer.

1.11        Exploitatiegebied: het gebied waarop dit exploitatieplan betrekking heeft, zoals dat is aangeduid op bijlage 1.

1.12        Fase: een tijdvak waarbinnen een afgebakend geheel van werken en werkzaamheden inzake bouwrijp maken, aanleg nutsvoorzieningen en inrichting openbare ruimte alsmede de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen is voorzien, als zodanig aangeduid in de faseringstabel.

1.13        Faseringskaart: de als bijlage 4 bij dit exploitatieplan opgenomen kaart, waarin een visualisatie is opgenomen van de deelgebieden en de nummering hiervan zoals is opgenomen in de faseringstabel.

1.14        Faseringstabel: de tabel Bindende Fasering, opgenomen in paragraaf 6.2.1, waarin een beschrijving is opgenomen van de fasegewijze uitvoering van de werken en werkzaamheden bestaande uit het bouwrijp maken openbare ruimte, het bouwrijp maken van overige gronden, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van openbare ruimte, en de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen voor de deelgebieden.

1.15        Hoofdontsluiting: de aansluiting op de openbare wegenstructuur op de weg Meers, zoals aangegeven op de ruimtegebruikskaart.

1.16        Inrichting van de openbare ruimte: het aanleggen van een openbaar fietspad.

1.17        Maatregelen voor een bouwperceel: het samenstel van de navolgende werken en werkzaamheden, als onderdeel van de aanleg van de semiopenbare private buitenruimte:

a.       de aanleg van bouwwegen, als onderdeel van het bouwrijp maken overige gronden, rechtstreeks dan wel via eerder aangelegde (bouw)wegen naar de hoofdontsluiting, waardoor te realiseren bebouwing is ontsloten;

b.       de aanleg van riolering (zowel vuil- als hemelwater) naar het aansluitpunt van de openbare riolering, t.w. aan de Meers (put P 1254) of Grootheggerlaan (put P 1191), aangeduid op de ruimtegebruikskaart als onderdeel van het bouwrijp maken overige gronden, waarop te realiseren bebouwing kan worden aangesloten;

c.       de aanleg van waterleiding naar de openbare waterleiding, als onderdeel van de aanleg van nutsvoorzieningen, waarop de te realiseren bebouwing kan worden aangesloten.

1.18        Omgevingsvergunning: een omgevingsvergunning voor het bouwen.

1.19        Openbare ruimte: gebied dat wordt ingericht met een openbaar fietspad als zodanig aangeduid op de ruimtegebruikskaart.

1.20        Overige gronden: de gronden gelegen binnen het exploitatiegebied met uitzondering van de openbare ruimte en de gronden met de bestemming Water zoals opgenomen in het bestemmingsplan.  

1.21        Recreatieappartement: een appartement bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben, een en ander met inachtneming van hetgeen daarover in het bestemmingsplan is bepaald.

1.22        Recreatiewoning: een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben, een en ander met inachtneming van hetgeen daarover in het bestemmingsplan is bepaald.

1.23        Ruimtegebruikskaart: de als bijlage 5 bij dit exploitatieplan behorende kaart.

1.24        Semiopenbare private buitenruimte: gronden met een voorziene private, en daarmee niet-openbare, buitenruimte, aan te leggen als onderdeel van:

a.       het bouwrijp maken overige gronden als interne ontsluitingswegen, riolering (voor vuil- en hemelwater), pleinen, voet- en rijwielpaden en groenvoorzieningen;

b.       het aanleggen van nutsvoorzieningen als nutsvoorziening, waartoe te rekenen een zogenaamde groene boulevard.

1.25        Showroomwoning: een gebouw dat wordt gebruikt als presentatie voor verkoopdoeleinden van recreatiewoningen.

 

Artikel 2. Fasering

2.1            Met de aanleg van het bouwrijp maken openbare ruimte, bouwrijp maken overige gronden per deelgebied, de aanleg van nutsvoorzieningen per deelgebied en de inrichting van de openbare ruimte mag niet worden gestart voor de aanvang van het in de faseringstabel daartoe genoemde kalenderjaar.

2.2            Een omgevingsvergunning voor in een deelgebied op te richten bebouwing wordt geweigerd, indien de aanvraag wordt ingediend voor aanvang van het in de faseringstabel genoemde kalenderjaar in de kolom ‘Verlenen omgevingsvergunning voor bouwen’.

 

Artikel 3. Ruimtegebruikskaart

3.1            De openbare ruimte dient te worden aangelegd binnen de op de ruimtegebruikskaart als ‘openbare ruimte’ aangeduide gronden.

 

 

Artikel 4. Bouwrijp maken, aanleg nutsvoorzieningen en inrichting openbare ruimte

4.1            Bij het bouwrijp maken openbare ruimte, het bouwrijp maken overige gronden, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte moet worden voldaan aan de eisen zoals deze zijn vastgelegd in:

a.       het bouwrijp maken: (bijlage 3);

b.       de aanleg van nutsvoorzieningen: (bijlage 3);

c.       de inrichting van de openbare ruimte: (bijlage 3).

 

Artikel 5. Koppelingen

5.1            Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien voor het bouwperceel waarop de aanvraag voor de betreffende omgevingsvergunning betrekking heeft, de maatregelen voor een bouwperceel zijn voltooid.

5.2            De eisen waaraan de maatregelen vermeld in artikel 5.1 dienen te voldoen, maken onderdeel uit van de eisen als vermeld in artikel 4.1.

  

Artikel 6. Bestekken

6.1            Voor de uitvoering van werken en werkzaamheden inzake het bouwrijp maken openbare ruimte en het bouwrijp maken overige gronden, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte dient een bestek te worden opgesteld, dat ter schriftelijke instemming aan burgemeester en wethouders moet worden voorgelegd. Een bestek dient te voldoen aan de eisen die daartoe zijn opgenomen in bijlage 3. Een bestek dient ten minste de omvang te hebben van de werken en werkzaamheden voor zover die zien op een deelgebied. De instemming met een bestek wordt geweigerd, indien het bestek in strijd is met bijlage 3.

6.2            Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het bedoelde bestek of met het bestek wordt ingestemd.

6.3            In afwijking van het bepaalde in artikel 6.1 en 6.2 is geen expliciet instemmingsbesluit vereist indien de bestekken worden opgesteld door of namens de gemeente, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 6.1 tweede volzin en verder van overeenkomstige toepassing is op een bestek dat door of namens de gemeente is opgesteld.

 

Artikel 7. Tussentijdse inspectie en eindinspectie

7.1            De gemeente zal tussentijds inspectie houden op de aanleg van werken en werkzaamheden.

7.2            Voor de voltooiing van de aanleg van werken en werkzaamheden zal de gemeente een eindinspectie houden.

7.3            Inspecteurs van de gemeente hebben te allen tijde vrije toegang tot het exploitatiegebied inclusief de bebouwbare gronden.

 

Artikel 8. Aanbesteden 

8.1            Op de aanbesteding van de werken en werkzaamheden inzake de inrichting van de openbare ruimte en de daarmee samenhangende diensten en leveringen is het aanbestedingskader van toepassing.

8.2            Voorafgaand aan de start van de uitvoering van de in de artikel 8.1 bedoelde werken, werk-zaamheden, diensten en leveringen wordt een aanbestedingsprotocol ter instemming aan burgemeester en wethouders voorgelegd. De instemming met het aanbestedingsprotocol wordt geweigerd indien het aanbestedingsprotocol in strijd is het met bepaalde in artikel 8.1.

8.3            Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het aanbestedingsprotocol over de instemming. Zij kunnen de in de vorige volzin bedoelde termijn eenmaal verlengen met acht weken.

8.4            In het geval instemming is verleend aan een aanbestedingsprotocol wordt, voorafgaand aan de start van de uitvoering van de in artikel 8.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en diensten, een aanbestedingsverslag met een voorgenomen besluit tot gunning ter instemming voorgelegd aan burgemeester en wethouders. In het aanbestedingsverslag wordt ten minste vastgelegd op welke wijze de aanbestedingsprocedure is doorlopen. De instemming wordt geweigerd indien de gevolgde aanbestedingsprocedure en/of het voorgenomen besluit tot gunning in strijd zijn met het aanbestedingsprotocol. Het bepaalde in artikel 8.3 is van overeenkomstige toepassing op het besluit omtrent instemming met het aanbestedingsverslag met een voorgenomen besluit tot gunning.   

8.5            In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2 tot en met artikel 8.4 is geen expliciet instemmingsbesluit van burgemeester en wethouders vereist, indien het aanbestedingsprotocol, het aanbestedingsverslag en het voorgenomen besluit tot gunning worden opgesteld door of namens de gemeente, met dien verstande dat het bepaalde artikel 8.1, artikel 8.2, tweede volzin, artikel 8.4, tweede en derde volzin van overeenkomstige toepassing is indien de gemeente geldt als opdrachtgever voor de in artikel 8.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en/of diensten.

 

Artikel 9. Verbods- en afwijkingsbepalingen

9.1            Het is verboden te handelen in strijd met de in artikelen 1 tot en met 8 gestelde eisen en regels.

9.2            Een overtreding van het verbod als bedoeld in een van de artikelen 1 tot en met 8 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van de Wet op de economische delicten.

9.3            Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van het gestelde in:

a.       artikel 3.1 voor zover het betreft de situering van de openbare ruimte, met dien verstande dat de afwijking maximaal 20 meter mag bedragen;

b.       artikel 5.1 voor zover het betreft de aanleg van een waterleiding waarop de te realiseren showroomwoning kan worden aangesloten, op basis van een aanvraag voor een omgevingsvergunning in het geval deze aanvraag voorziet in de bouw van een showroomwoning, tot een aantal van maximaal drie modelrecreatiewoningen.

c.       de artikelen 2 tot en met 8, mits de afwijking past in een voorgenomen herziening van dit exploitatieplan waarvan het ontwerpbesluit tot herziening van het exploitatieplan ten tijde van de voorgenomen afwijking met inachtneming van artikel 3.4 Algemene wet bestuursrecht ter visie heeft gelegen.

 

Artikel 10. Slotbepaling

10.1      Deze regels kunnen worden aangehaald als ‘Regels exploitatieplan Maasresidence Thorn’.