direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Facetplan Parkeren Twenterand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.201802BPTRPP-vas1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Met ingang van 29 november 2014 is het door een wetswijziging niet meer mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften, zoals parkeervoorschriften, op te nemen in de gemeentelijke bouwverordening. Met deze wetswijziging is een overgangsregeling opgenomen tot 1 juli 2018, wat inhoudt dat voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen vastgesteld vóór 29 november 2014 de bouwverordening van kracht blijft tot 1 juli 2018. Dat betekent dat gemeenten tot die tijd de ruimte krijgen om alsnog regels ten aanzien van parkeren in deze plannen op te nemen.

Om uiterlijk 1 juli 2018 alle bestemmingsplannen te hebben aangepast is het niet nodig om alle bestemmingsplannen opnieuw vast te laten stellen. Dit kan ook door middel van één overkoepelend facetbestemmingsplan (parapluplan). Voorliggend facetbestemmingsplan vervangt de bestaande parkeerregeling in alle vigerende bestemmingsplannen.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het facetbestemmingsplan Parkeren heeft betrekking op alle vigerende bestemmingsplannen in de gemeente Twenterand. Onder de vigerende bestemmingsplannen vallen ook alle bestemmingsplannen die al wel in werking zijn getreden maar nog niet onherroepelijk zijn doordat er nog een beroepsprocedure bij de Raad van State loopt. Voor bestemmingsplannen die na de inwerkingtreding van dit plan worden vastgesteld geldt het facetbestemmingsplan niet. Dat is ook niet bezwaarlijk, omdat in deze bestemmingsplannen een regeling voor parkeren wordt opgenomen.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleidskader

2.1 Wetgeving

Bij de invoering van de Wet ruimtelijk ordening (Wro) in 2008 heeft de wetgever bepaald dat de mogelijkheid - op grond van artikel 8 lid 5 van de Woningwet - om stedenbouwkundige voorschriften in de bouwverordening op te nemen, kan vervallen. Reden hiervoor was dat de Wro nu voorschrijft dat een gemeente voor het gehele grondgebied een bestemmingsplan of beheersverordening moet vaststellen. Onder de voorgaande Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) gold deze verplichting alleen voor het buitengebied. Daarom waren voor het overige gebied van de gemeente stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening nodig. Daarnaast vormden de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening een vangnet voor gebieden waarvoor wel een bestemmingsplan was vastgesteld, maar waar dat bestemmingsplan geen voorschriften bevatte die hetzelfde onderwerp regelden.

Met de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening werd aanvankelijk beoogd om de mogelijkheid om stedenbouwkundige bepalingen op te nemen in de bouwverordening te schrappen. Uiteindelijk werd hiervan afgezien omdat te veel vragen bestonden of en over de wijze waarop met name het parkeren in het bestemmingsplan zou kunnen worden geregeld. De betreffende bepaling is nooit in werking getreden. Maar eind 2014 is dan toch de Woningwet op dit punt aangepast. Op 29 november 2014 trad namelijk de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) in werking. Hierdoor zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening komen te vervallen. Voor bestemmingsplannen vastgesteld vóór die datum voorziet echter artikel 133, leden 1 en 2 van de Woningwet in een overgangsregeling. Die houdt in dat o.m. de artikelen 8, vijfde lid, en 9 van de Woningwet van toepassing blijven tot het tijdstip van wijziging van het bestemmingsplan voor het gebied, doch uiterlijk tot 1 juli 2018. Daarna moet een regeling zijn opgenomen in bestemmingsplannen of beheersverordeningen. In nieuwe plannen die vóór 1 juli 2018 worden vastgesteld moeten deze bepalingen al zijn opgenomen.

Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd waardoor het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is in artikel 3.1.2, tweede lid, aanhef en onder a van het Bro een wettelijke grondslag geschapen om wat betreft het parkeren in het bestemmingsplan direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Daarbij is het mogelijk om middels een zogenaamde dynamische verwijzing te bepalen dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening gehouden dient te worden met het gewijzigde beleid.

2.2 Gemeentelijk beleid

De parkeernormen van de gemeente Twenterand zijn vervat en verankerd in de 'Nota Parkeernormen gemeente Twenterand. De parkeernormen worden geënt op de landelijke parkeerkencijfers van het CROW (publicatie 317 van oktober 2012). In de beleidsregels is nader uitgewerkt wat de parkeerbehoefte bij een bepaald gebruik is (de parkeernormen).

Hoofdstuk 3 Plansystematiek en juridische vormgeving

3.1 Algemeen

Het voorliggende bestemmingsplan is ontwikkeld als een facetbestemmingsplan (parapluplan) waarmee voor alle bestemmingsplannen in Twenterand dezelfde regeling voor parkeren gaat gelden. Voor zover in de vigerende bestemmingsplannen al een regeling voor parkeren is opgenomen, wordt de bestaande regeling vervangen door de regeling in het facetbestemmingsplan. In bestemmingsplannen waarin nog geen regeling voor parkeren is opgenomen, wordt dit nieuw toegevoegd. Het facetbestemmingsplan heeft alleen betrekking op de regeling voor parkeren en beoogt geen wijziging aan te brengen in de overige regels van de vigerende bestemmingsplannen.

In het facetbestemmingsplan is een dynamische verwijzing naar de beleidsregels Parkeren opgenomen. Dit houdt in dat wanneer gedurende de planperiode de beleidsregels Parkeren wijzigen, de gewijzigde regels gelden. De bestemmingsplannen hoeven daardoor niet opnieuw te worden herzien wanneer de beleidsregels Parkeren wijzigen.

3.2 Planologische regeling

Het bestemmingsplan wordt zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Bij interpretatieverschillen heeft het digitale bestemmingsplan voorrang. De regels van dit facetbestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en het toepassingsgebied), algemene regels (waar anti-dubbeltelregeling en overige regels staan) en de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht). In de SVBP 2012 is de indeling van de regels van het bestemmingsplan en de wijze waarop de planregels zijn opgebouwd aangegeven.

Inleidende regels

Bij de inleidende regels wordt ingegaan op de begrippen. Bij de begrippen zijn alleen de begrippen opgenomen die betrekking hebben op parkeren. Voor de overige begrippen zijn de begrippen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. De wijze van meten is niet opgenomen. Hiervoor zijn de bepalingen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. Hiervoor in de plaats is een artikel met het toepassingsgebied opgenomen.

Algemene regels

  • anti-dubbeltelregeling

Het opnemen van de anti-dubbeltelregel in de regels is verplicht gesteld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze standaardbepaling (artikel 3.2.4 Bro) strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt.

  • Parkeren en laden/lossen

Bij de overige regels zijn de parkeer- en laad/losregels opgenomen. De parkeerregels hebben zowel betrekking op bouwplannen als gebruikswijzigingen. Ook is een afwijkingsregeling opgenomen voor wanneer niet aan de parkeer- en laad/losregels kan worden voldaan. In de parkeerregels wordt verwezen naar de beleidsregel "Nota parkeernormen gemeente Twenterand 2018" waarin de parkeernormen zijn opgenomen. Daarbij is aangegeven dat wanneer de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening gehouden dient te worden met het gewijzigde beleid.

Overgangs- en slotregels

Hierin wordt ingegaan op het overgangsrecht en de slotregels (naam van het facetbestemmingsplan).

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende plan voorziet niet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, daarom hoeft er geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Er doet zich dus geen mogelijkheid voor van kostenverhaal als bedoeld in afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het plan heeft op 9 februari 2017 voor een periode van zes weken als ontwerp ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen binnengekomen. Daarnaast is het plan in het kader van het wettelijke vooroverleg voorgelegd aan de provincie Overijssel en het Waterschap Vechtstromen. Zij hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het bestemmingsplan.