direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Balk, Bantega, Echtenerbrug-Delfstrahuizen, Harich, Lemmer en Oudemirdum
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1921.BVDFM14LEMSTGAAST-VA01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 De beheersverordening

De gemeente De Friese Meren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Een deel van de bestemmingsplannen is nog niet geactualiseerd. Het gaat om verschillende delen van Lemmer (Lemmer-Noord, Plattedijk en Straatweg), en de dorpen Bantega, Echtenerbrug/Delfstrahuizen, Harich en Oudemirdum.
De geldende bestemmingsplannen voor deze gebieden zijn ouder dan 10 jaar. Voor deze gebieden zijn op dit moment nieuwe bestemmingsplannen in voorbereiding. Om aan de actualiseringsplicht te voldoen, bestaat als alternatief voor een nieuw bestemmingsplan de mogelijkheid een beheersverordening op te stellen. Dit instrument leent zich voor situaties waarbij redelijkerwijs geen ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden voorzien of waarbij onduidelijk is op welke termijn ruimtelijke relevante ontwikkelingen verwacht kunnen worden. Voor die situaties legt een beheersverordening de ruimtelijke mogelijkheden uit de vigerende bestemmingsplannen vast en blijven ook alle legale situaties toegestaan die van die vigerende plannen afwijken.

Gelet op de uitgangspunten dat:

  • a. er op korte termijn geen ruimtelijke relevante ontwikkelingen worden voorzien (die nog niet zijn geregeld in de vigerende bestemmingsplannen);
  • b. de gemeente kiest voor behoud van de fysieke en functionele structuur van het gebied;
  • c. de vigerende regelingen afdoende ruimte bieden voor kleinschalige ontwikkelingen op perceelsniveau;

kiest de gemeente voor het instrument 'beheersverordening' voor deze gebieden om aan de actualiseringsplicht uit de Wro te voldoen. Daarnaast biedt deze beheersverordening ook een correctie van de beheersverordening 'Balk en het IJsselmeer' die op 26 juni 2013 door de voormalige gemeente Gaasterlân-Sleat is vastgesteld. In dit bestemmingsplan is namelijk de juridisch-planologische regeling van het bestemmingsplan 'Balk - Welgelegen 1978' van toepassing verklaard voor een deel van de gronden die niet in het plangebied van dit bestemmingsplan voorkwamen. Dit betreft het noordwestelijke deel van het dorp. Voor de vaststelling van de beheersverordening gold voor deze gronden niet het bestemmingsplan 'Balk - Welgelegen 1978' maar het bestemmingsplan 'Kern Balk'. Deze ommissie heeft tot gevolg dat voor deze gronden geen juiste juridisch-planologische regeling geldt. Om deze reden wordt met deze beheersverordening de regeling van het juiste bestemmingsplan 'Kern Balk' weer van toepassing verklaard.

Een nadere toelichting op het instrument 'beheersverordening' en de keuze hiervoor is opgenomen in paragraaf 5.2. In die paragraaf wordt ook ingegaan op het type beheersverordening dat voor dit gebied is gekozen.

1.2 Ligging verordeningsgebied

In de volgende figuren zijn de exacte begrenzingen van het verordeningsgebied aangegeven. De bestemmingsplannen die recent genoeg zijn of waarvoor momenteel nieuwe bestemmingsplannen in procedure zijn, zijn buiten de werking van de beheersverordening gelaten. Vandaar dat er witte vlekken in de begrenzing zitten. Ook is het verordeningsgebied voor Lemmer afgestemd op de geluidzone die rondom het bedrijventerrein Buitengaats van kracht is. Deze gebieden zijn niet opgenomen in de beheersverordening. Paragraaf 4.3 gaat hier verder op in.

afbeelding "i_NL.IMRO.1921.BVDFM14LEMSTGAAST-VA01_0001.jpg"

Figuur 1: Verordeningsgebied Bantega

afbeelding "i_NL.IMRO.1921.BVDFM14LEMSTGAAST-VA01_0002.jpg"

Figuur 2: Verordeningsgebied Echtenerbrug - Delfstrahuizen

afbeelding "i_NL.IMRO.1921.BVDFM14LEMSTGAAST-VA01_0003.jpg"

Figuur 3: Verordeningsgebied Harich

afbeelding "i_NL.IMRO.1921.BVDFM14LEMSTGAAST-VA01_0004.jpg"

Figuur 4: Verordeningsgebied Lemmer

afbeelding "i_NL.IMRO.1921.BVDFM14LEMSTGAAST-VA01_0005.jpg"

Figuur 5: Verordeningsgebied Oudemirdum

afbeelding "i_NL.IMRO.1921.BVDFM14LEMSTGAAST-VA01_0006.jpg"

Figuur 6: Verordeningsgebied Balk

1.3 Vigerende plannen

In het verordeningsgebied zijn de volgende plannen van kracht:

  • bestemmingsplan Bantega (vastgesteld op 1 april 2004);
  • bestemmingsplan Bandsloot (vastgesteld op 23 oktober 2006);
  • bestemmingsplan Echtenerbrug/Delfstrahuizen (vastgesteld op 1 april 2004);
  • bestemmingsplan Harich (vastgesteld op 6 april 2004);
  • bestemmingsplan Lemmer Noord 2003 (vastgesteld op 19 april 2004);
  • bestemmingsplan Oudemirdum (vastgesteld op 6 april 2004);
  • bestemmingsplan Plattedijk 2004 (vastgesteld op 25 oktober 2004);
  • bestemmingsplan Straatweg (vastgesteld op 1 april 2004).

Zoals in paragraaf 1.1 aangegeven, is voor het gebied waar tot voor kort het bestemmingsplan 'Kern Balk' (vastgesteld op 15 maart 1966) gold, nu de beheersverordening 'Balk en het IJsselmeer' (vastgesteld op 26 juni 2013) van kracht.

Deze plannen en een dit deel van de beheersverordening 'Balk en het IJsselmeer' komen bij inwerkingtreding van deze nieuwe beheersverordening te vervallen. Voor de plannen van de voormalige gemeente Lemsterland wordt ook de Parapluregeling 2001-2002 (prostitutieregeling) van toepassing verklaard.

1.4 Leeswijzer

De toelichting bij de verordening is als volgt opgebouwd:

  • in hoofdstuk 2 zijn de relevante beleidsstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van deze verordening binnen het geldende beleid passen;
  • in hoofdstuk 3 is de bestaande situatie van het verordeningsgebied beschreven en wordt uitleg gegeven over de regeling die bij deze verordening hoort;
  • in hoofdstuk 4 wordt stilgestaan bij de relevante sectorale aspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische regeling van de verordening;
  • hoofdstuk 6 ten slotte bevat een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân. Op zowel rijks- als provinciaal niveau is het IJsselmeer aangewezen als Ecologische HoofdStructuur (EHS). Er zijn geen ontwikkelingen aan de orde die de natuurwaarden in gevaar brengen. Ook wordt op rijks- en provinciaal niveau de waterkering langs het IJsselmeer beschermd. In het verordeningsgebied valt (bij Lemmer) de vrijwaringszone van de waterkering. Hiervoor is een besluitvlak op de verbeelding opgenomen.
Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse thema's op het verordeningsgebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het verordeningsgebied.
Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het verordeningsgebied geen ontwikkelingen aan die voor de beheersverordening van belang zijn. Wanneer wel sprake is van ontwikkelingen, zijn deze buiten het verordeningsgebied gehouden. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

Hoofdstuk 3 Beschrijving bestaande situatie

Bantega, Echtenerbrug/Delfstrahuizen, Harich en Oudemirdum
Bantega (met het gebied Bandsloot) is een klein dorp gelegen ten oosten van Lemmer en de A6. De (aan elkaar gelegen) dorpen Echtenerbrug en Delfstrahuizen zijn ook gelegen ten oosten van de A6 aan het Tjsûkemar en van elkaar gescheiden door de Pier Christiaanssleat. De N924 is voor deze dorpen een belangrijke verbinding met de A6 en Heerenveen. In Echtenerbrug is recentelijk een nieuw bestemmingsplan vastgesteld voor de herstructureringslocatie 'De Splitting'. Om deze reden maakt dit herstructureringsgebied geen deel uit van het verordeningsgebied.
De dorpen Harich en Oudemirdum zijn gelegen in de westzijde van de gemeente, respectievelijk direct ten noordwesten van Balk en nabij het IJsselmeer. In Oudemirdum is recentelijk een Multifunctioneel Centrum (MFC) gerealiseerd, waar een apart bestemmingsplan voor is gemaakt. Net als bij het gebied 'De Splitting' is ook het MFC buiten het verordeningsgebied gelaten.

In de dorpen staat de woonfunctie voorop en er zijn enkele bij de dorpen passende voorzieningen en bedrijven aanwezig.

Lemmer
Lemmer is een kern gelegen aan het IJsselmeer, in het zuidwesten van Fryslân. Lemmer wordt ontsloten via de A6. Door Lemmer loopt de N359, dit is een belangrijke ontsluitingsweg voor zuidwest Fryslân. Deze beheersverordening regelt de woonwijk Lemmer-Noord (ten noorden van de N359), het gebied Plattedijk (in het westelijke deel van Lemmer) en het gebied Straatweg (in het noordoostelijke deel van Lemmer, gelegen direct ten westen van de A6).
In de woonwijk Lemmer-Noord bevinden zich voornamelijk woningen en enkele verspreid liggende overige functies, zoals maatschappelijke voorzieningen en bedrijven.
Het gebied Plattedijk is te karakteriseren als een gemengd gebied waarin zich onder andere het Lemmer strand (met een deel van het IJsselmeer), jachthavens, recreatieterreinen en ook woningen bevinden.
In het noordelijke deel van het Straatweggebied bevindt zich een bedrijventerrein. In het zuidelijke deel van dit gebied zijn meerdere functies aanwezig, zoals kantoren, woningen, een sportschool en horeca.

Balk

Balk is een kern ten zuidwesten van het Sleattemer Mar, in het zuidwesten van Fryslân. Balk wordt ontsloten via de N359. Deze weg sluit bij Lemmer aan op de A6 en bij Bolsward aan op de A7. De beheersverordening regelt het noordoostelijke deel van Balk, ten noorden van de Luts en ten oosten van de Pypsterstikke. In dit gebied bevinden zich voornamelijk bedrijven.

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Omdat deze beheersverordening alleen de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Om die reden is de afweging per aspect beknopt weergegeven.

4.2 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het verordeningsgebied, waarmee ze in het verordeningsgebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Naast de bestaande bedrijven zijn ook andere bedrijven uit de in de bestemmingsplannen toegelaten maximale milieucategorie toegestaan.
Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

4.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het verordeningsgebied zijn geen spoorwegen aanwezig.
In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidzone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Een groot deel van Lemmer en de overige dorpen is ingericht als 30 km/uur-weg. Dit geldt uiteraard niet voor de A6, de N359 en de N924 die een nadrukkelijke verkeersfunctie hebben voor gebiedsontsluitend en doorgaand verkeer. Voor de wegen met een geluidzone, biedt de beheersverordening een regeling dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd. Het aantal geluidsgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidzones rond deze wegen mag ook niet toenemen. Omdat er sprake is van een beheersverordening, is de nieuwbouw van nieuwe geluidgevoelige objecten niet aan de orde.
In Lemmer zijn twee geluidzones ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen op de bedrijventerreinen Buitengaats en Lemsterhoek. De geluidszone van bedrijventerrein Buitengaats overlapt een deel van het verordeningsgebied Plattedijk (ter hoogte van het strand en het strandpaviljoen). Deze geluidzone kan volgens de Wgh niet worden geregeld in deze beheersverordening en maakt daarom geen deel uit van het verordeningsgebied. De begrenzing is hierop afgestemd.

Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het verordeningsgebied.

4.4 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.
In het verordeningsgebied liggen een aantal gasleidingen. Voor deze leidingen gelden bebouwingsvrije zones die al in het geldende bestemmingsplan zijn geregeld. De beheersverordening neemt deze regeling over. De gasleidingen hebben een Plaatsgebonden Risico (PR) van 0 meter. Omdat de beheersverordening een conserverende regeling betreft, wijzigt het groepsrisico van de leidingen niet. Een verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet aan de orde.
Op de rijksweg A6 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen 2010 (cRNVGS 2010) van toepassing. Deze circulaire is een voorloper van de in de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen aangekondigde wettelijke verankering van het beleid, in het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid.
De PR-contour van de rijksweg ligt op het wegvak zelf en legt hiermee geen planologische beperkingen op aan de omgeving. Ook heeft de weg geen Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Wel dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen 200 meter van de weg aandacht te worden geschonken aan het groepsrisico. Het GR is zeer laag, dan wel niet aanwezig. Bovendien maakt de beheersverordening geen ontwikkelingen mogelijk die het groepsrisico kunnen vergroten. De transportroute vormt dan ook geen belemmering voor de risicogevoelige functies in het verordeningsgebied.
In en nabij het verordeningsgebied bevinden zich verder geen risicovolle inrichtingen die vallen onder het Bevi.
Externe veiligheid is derhalve geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.5 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.6 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het verordeningsgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

4.7 Water

Het verordeningsgebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het verordeningsgebied.
In het verordeningsgebied ligt een vrijwaringszone ten behoeve van de waterkering. Hiervoor is een besluitvlak op de verbeelding opgenomen.
Voor de watergangen en waterpartijen in het verordeningsgebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het verordeningsgebied is hiermee gewaarborgd.
Water is dan ook geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.8 Archeologie

Voor het verordeningsgebied is op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg onderzocht of er archeologische waarden aanwezig zijn. Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.
Volgens de kaart voor de Steentijd - Bronstijd bevindt zich op een drietal locaties in Oudemirdum een vuursteenvindplaats. In de beheersverordening wordt voor deze gebieden een beschermende regeling door middel van een besluitvlak opgenomen. Binnen het besluitvlak zijn bodemingrepen groter dan 50 m2 alleen toegestaan als een archeologisch veldonderzoek is uitgevoerd.
Voor de rest van het verordeningsgebied geldt dat grotendeels pas onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen vanaf 5000 m2 en in enkele gebiedjes pas vanaf 500 m2. Deze beheersverordening maakt dergelijke grote ingrepen niet mogelijk. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Ook is het niet nodig om hiervoor een besluitvlak op te nemen.

4.9 Ecologie

Het verordeningsgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het verordeningsgebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) valt. Wel is het IJsselmeer aangewezen als Natura 2000-gebied, ter plekke van het verordeningsgebied heeft het IJsselmeer alleen de status van EHS. Ook het Tsjûkemar en verschillende gebieden bij Oudemirdum en Harich hebben deze status.
De beheersverordening maakt echter geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of EHS-gebieden. Het verordeningsgebied betreft een bestaande situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.

5.2 Keuze voor beheersverordening

De Wro biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een gebied vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere bouwaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met bepalingen uit de verordening wordt gehandeld (denk aan illegale gebruiksvormen of illegale bebouwing).
Een beheersverordening betreft een regeling voor het beheer van het gebied overeenkomstig het bestaande (legale) gebruik. Een beheersverordening is juridisch vergelijkbaar met een bestemmingsplan met een consoliderende inhoud. Onder beheerregeling wordt zowel een regeling voor de daadwerkelijk aanwezige situatie verstaan, als een regeling voor planologische ruimte.
Voor het verordeningsgebied geldt dat er momenteel bestemmingsplannen in voorbereiding zijn. De procedures hiervan zijn echter nog niet afgerond op het moment dat de actualiseringsplicht in werking treedt. De gemeente is namelijk gehouden aan de zogenoemde actualiseringsplicht op grond van artikel 3.1 Wro. Deze actualiseringsplicht betekent dat de gemeente ervoor dient te zorgen dat het hele grondgebied is voorzien van actuele bestemmingsplannen of beheersverordeningen, dat wil zeggen niet langer dan 10 jaar geleden vastgesteld.
De gemeente wil voldoen aan deze actualiseringsplicht en dus een vaststellingsbesluit nemen. Aan de andere kant wil de gemeente de bestemmingsplanprocedure niet onnodig forceren en zorgvuldig uitvoeren. De gemeente kiest er daarom voor om vooruitlopend op de bestemmingsplannen een beheersverordening vast te stellen. Deze beheersverordening heeft tot doel de bestaande situatie te beheren.
Er wordt wel belang gehecht aan het uiteindelijk vaststellen van de bestemmingsplannen. De actualisering hiervan is inmiddels in gang gezet. Bovendien worden in de bestemmingsplannen de geldende planologische en eventueel nieuwe ontwikkelingen (zoals herinrichtingsplannen voor woningbouw) meegenomen, daar waar dit in deze beheersverordening niet mogelijk is.
Er is, gelet op het vorenstaande, geen sprake van een gebied waar sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen in de periode vanaf de vaststelling van de beheersverordening tot aan de vaststelling van de nieuwe bestemmingsplannen. Indien er zich onverhoopt ontwikkelingen voordoen, kan voor de betreffende ontwikkeling een andere planologische maatregel worden genomen, zoals het opstellen van een bestemmingsplan of een afwijkingsprocedure ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Gelet op de typering van het verordeningsgebied, de beleidsuitgangspunten voor dit gebied, de verwachte ontwikkelingen en de daarmee samenhangende mogelijkheden die voor dit gebied blijven bestaan, is er sprake van beheer van de bestaande situatie voor de looptijd van deze verordening. De beheersverordening is om die reden een geschikt instrument voor dit gebied.
De regeling van de geldende bestemmingsplannen biedt nog voldoende mogelijkheden in de huidige situatie. Er is daarom voor gekozen uit te gaan van de huidige planologische mogelijkheden. Binnen de huidige regeling worden geen ongewenste ontwikkelingen en mogelijkheden geboden, waardoor de huidige bestemmingsplannen de basis vormen voor deze verordening. Uiteindelijk zal een nieuw bestemmingsplan de werking van de beheersverordening overnemen.

5.3 Uitleg van de regeling

De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen);
  • (in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in de geldende plannen is opgenomen en de in de tussentijd verleende vrijstellingen/afwijkingen.

Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit de geldende bestemmingsplannen in deze verordening overgenomen.
In de regeling is expliciet bepaald dat indien de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de regels is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.
Met de inwerkingtreding van de Wabo is een aantal termen die gebruikt werden in de voorgaande bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een afwijking. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.

Bestemmingsplannen
De in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen zijn de basisplannen die binnen het verordeningsgebied vigeren. De regelingen en bijbehorende kaarten zijn om die reden in artikel 3 sub a vastgelegd en opgenomen als bijlage bij de regels van de verordening.

Uitgesloten bepalingen
Wijzigingsbevoegdheden, uit te werken bestemmingen en nadere eisen uit het vigerende plan kunnen binnen een beheersverordening niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden en nadere uitwerkingen geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van ofwel de bestaande ruimtelijke structuur ofwel de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening als instrument.
Verder zijn de in de bijlage(n) opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening.
Al deze bepalingen zijn dan ook buiten toepassing van de beheersregeling gelaten (artikel 3 sub b).

Overige legale situaties
Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 3 sub e. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures.

Archeologie
In delen van het verordeningsgebied kunnen archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn. Deze worden beschermd door middel van een besluitvlak. Binnen dit besluitvlak is geregeld dat voor bouwwerken en bepaalde werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is.

Waterkering
De vrijwaringszone van de waterkering valt binnen het verordeningsgebied. Hiervoor is een besluitvlak opgenomen. Binnen dit besluitvlak zijn regels gesteld ter bescherming van de dijk.

5.4 Werkinstructie

Deze beheersverordening regelt in principe dat de regelingen die zijn opgenomen in de geldende bestemmingsplannen van kracht blijven, totdat nieuwe bestemmingsplannen zijn vastgesteld. Bij aanvragen voor een omgevingsvergunning betekent dit concreet dat de bijlagen bij de verordening gehanteerd kunnen worden als toetsingskader. In deze bijlagen is de regeling van het eerdere bestemmingsplan integraal overgenomen.
De bestemmingsplannen die recent genoeg zijn (niet ouder dan 10 jaar) en niet te hoeven worden geactualiseerd, zijn buiten de werking van de beheersverordening gelaten. De grens van het verordeningsgebied is hier op afgestemd.
Door deze systematiek blijft het toetsingskader voor aanvragen voor een omgevingsvergunning in principe gelijk aan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Wel moet erop worden gelet dat nadere eisen, uitwerkingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden die in de bijlagen voorkomen, niet kunnen worden toegepast. Dit zijn bevoegdheden die ontwikkelingen mogelijk maken, die niet onder het regiem van een beheersverordening mogen vallen. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht en de strafbepaling die niet relevant meer zijn, nu er een beheersverordening geldt. In artikel 3 lid b van deze verordening zijn deze bevoegdheden buiten toepassing verklaard.
De regels in de bijlage bij deze verordening voorzien in de bedrijfsbestemmingen niet expliciet in het weren van risicovolle inrichtingen (Bevi) en vuurwerkbedrijven (Vuurwerkbesluit). In het verordeningsgebied dient echter uitgesloten te zijn dat deze bedrijven zich mogen vestigen. Het uitsluiten van nieuwvestiging van deze bedrijven is geborgd in artikel 3 lid c.
De in de bijlage opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en aanlegvergunningen, kunnen, net als nu al gebeurt, worden beschouwd als respectievelijk afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk.
Op het moment dat er sprake is van een situatie waarbij bouw of gebruik niet in overeenstemming is met de in de bijlage opgenomen regeling, kan worden getoetst aan de planologische maatregel die hiervoor genomen is, zoals een verleende ontheffing, vrijstelling of afwijking. Binnen de kaders van die verleende vergunning kan een nieuwe aanvraag worden getoetst. In artikel 3 lid e is dit geborgd. Het mag vanzelf spreken dat illegale bouwwerken of illegaal gebruik niet gelegaliseerd is onder het regiem van de beheersverordening.
Doordat het laatste bestemmingsplan wordt vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q bestemmingen verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening. Een voordeel ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan is dat de regeling in de beheersverordening op internet raadpleegbaar is (ruimtelijkeplannen.nl). De bijlagen (regels en plankaarten) die als toetsingskader worden gebruikt zijn daar in pdf-formaat beschikbaar. Voor de burger en voor bedrijven en instanties die over planologische informatie willen beschikken, betekent dit dat de regels makkelijker raadpleegbaar en beter toegankelijker zijn dan tot voorheen het geval was.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De veranderingen die de beheersverordening mogelijk maakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijk ondergeschikt. De beheersverordening voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De situatie uit de geldende bestemmingsplannen wordt grotendeels voortgezet. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

6.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. De vaststelling van een exploitatieplan is bij een beheersverordening niet mogelijk. De beheersverordening regelt immers het bestaande gebruik en maakt geen bouwplannen (Besluit ruimtelijke ordening) mogelijk. Hierdoor is geen sprake van gemeentelijke kosten voor bijvoorbeeld het opstellen van een plan of planschade. Het aantonen van de financiële haalbaarheid hierom is ook niet nodig.