In voorliggend plan worden begripsbepalingen opgenomen met de gewenste definiëring voor de begrippen 'huishouden', 'wonen' en 'woning of wooneenheid'. Deze begrippen gaan gelden voor alle onderliggende plannen en werken aanvullend op de onderliggende plannen waar deze begrippen niet voorkomen, of werken corrigerend waar in de onderliggende plannen al definities zijn opgenomen voor deze begrippen en waar deze nieuwe begripsbepalingen anders zijn. In de onderliggende plannen waar de begripsbepalingen hetzelfde zijn treden de nieuwe bepalingen ook in werking, maar verandert er niets.
Door de begrippen 'wonen', 'huishouden' en 'woning of wooneenheid' in de geldende bestemmingsplannen aan te passen, is het niet meer zonder meer mogelijk om, binnen bestemmingen waar gebruik voor wonen is toegestaan, diverse mogelijke woonvormen te beginnen. Een woning of een wooneenheid wordt daarbij in de nieuwe regeling toegesneden op het gebruik ervan door één huishouden. Wat onder het begrip 'huishouden' valt is heel divers: twee volwassenen met een of meerdere kinderen is een huishouden, maar ook eenoudergezinnen zijn een huishouden en het éénpersoonshuishouden is in opkomst. Een huishouden kan ook bestaan uit, bijvoorbeeld, drie volwassenen waarbij er op zich geen familiaire relatie noodzakelijk is tussen deze personen (de 'derde' hoeft geen kind van de andere twee te zijn om toch een huishouden te zijn). Een in bestemmingsplannen veel gebruikt begrip voor huishouden is: "één, of meerdere personen, die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn". Bij, bijvoorbeeld, woonvormen ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten kan sprake zijn van meerdere huishoudens met bijkomende ruimtelijke effecten, die niet altijd passen in de omgeving. Grip daarop is gewenst en daarom is dat met voorliggend plan niet meer rechtstreeks toegestaan in een woning of wooneenheid.
Woonvormen waarbij sprake is van meerdere huishoudens in het pand kunnen echter wel gewenst zijn en vanuit ruimtelijk perspectief voldoende passen op de locatie in relatie tot de belangen van anderen. Daarom wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Er wordt daarbij een afweging gemaakt op ruimtelijk en maatschappelijk vlak. Belangen van omwonenden mogen niet onevenredig geschaad worden. Behalve de gebruikelijke ruimtelijke aspecten zoals de ontsluiting van het pand en het parkeren spelen bij dergelijke afwijkingsverzoeken ook aspecten een rol zoals privacy van eenieder en ook de wijze waarop het pand en de overige gronden erbij beoogd zijn te worden gebruikt.
Bestaande woonvormen die passend zijn binnen de geldende bestemmingsplannen kunnen uiteraard gewoon voortgezet worden. De begrippen welke via voorliggend plan over heel de gemeente gelijk getrokken worden zijn:
- huishouden: een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Van een huishouden is slechts sprake indien er bloedverwantschap, huwelijksbinding of een daaraan in intensiteit en continuïteit gelijk te stellen mate van binding tussen de bewoners is;
- wonen: het gehuisvest zijn in een woning of wooneenheid conform de onderhavige begripsbepaling;
- woning of wooneenheid: een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
- Kamergewijze verhuur: het bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van onzelfstandige woonruimte/kamer voor bewoning;
- Onzelfstandige woonruimte: woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden of een student kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte.
Tevens is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor kamergewijze verhuur en/of woon (zorg) initiatieven met meerdere huishoudens. Daaraan worden eisen gesteld, waarbij ondermeer een ruimtelijke motivatie vereist is.