direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Facetregeling geitenhouderijen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1966.BPHHLherzGh-VS01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 27 mei 2020 heeft de gemeenteraad van de gemeente Het Hogeland een voorbereidingsbesluit genomen. Een voorbereidingsbesluit is een verklaring van de gemeenteraad dat een bestemmingsplan voor het betreffende gebied wordt voorbereid. Met een voorbereidingsbesluit wordt een voorbereidingsbescherming beoogd, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Een voorbereidingsbesluit kan worden genomen op grond van artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening en heeft een opschortende werking voor alle bouw- en gebruiksactiviteiten zoals beschreven in het voorbereidingsbesluit.

Met het voorbereidingsbesluit heeft de gemeenteraad ook verklaard dat er binnen een jaar een nieuw bestemmingsplan voor het betreffende gebied wordt voorbereid. Met het voorliggende facetbestemmingsplan wordt daar inhoud aan gegeven.

1.2 Inhoud facetbestemmingsplan

Met het voorliggende facetbestemmingsplan wordt het eerder genoemde voorbereidingsbesluit uitgewerkt. Een facetregeling regelt slechts één of enkele (beleids)onderdelen in een plan. In dit geval betekent dat dat ten aanzien van het thema geitenhouderijen de nu geldende bestemmingsplannen in de gemeente Het Hogeland gedeeltelijk worden herzien. Paragraaf 1.4 (Geldende bestemmingsplannen) geeft aan om welke bestemmingsplannen het gaat.

Dit bestemmingsplan regelt dat nieuwe geitenhouderijen en uitbreiding van bestaande geitenhouderijen niet meer zonder zwaarwegene afwegingen ten aanzien van de gezondheidsrisico's van in omliggende functies aanwezige personen worden toegestaan. Onder geitenhouderijen wordt de activiteit houden van meer dan dertig geiten begrepen. Het maakt dus in beginsel niet uit of de geitenhouderij in het kader van een bedrijf of hobby wordt gehouden, los van het feit dat het houden van dit aantal geiten volgens milieurechtelijke begrippen niet als hobbymatige activiteit wordt gezien. Zie verder ook Hoofdstuk 2 (Wijzigingen). Voor de zaken die dit facetbestemmingsplan niet regelt, geldt dat de regels uit de onderliggende bestemmingsplannen ongewijzigd blijven.

Dit voorliggende bestemmingsplan geldt voor vigerende bestemmingsplannen. Voor de vigerende beheersverordeningen wordt een zelfde besluit genomen. Deze twee facetregelingen zijn inhoudelijk gezien vrijwel exact gelijk aan elkaar. Het verschil tussen de facetregelingen (meer precies: één beheersverordening en één bestemmingsplan) betreft het plangebied. In zijn geheel genomen gaat het om:

  • 1. Bestemmingsplan 'Facetregeling geitenhouderijen'.
  • 2. Beheersverordening 'Facetregeling geitenhouderijen'.

Het facetbestemmingsplan en de facetbeheersverordening herzien de plannen die op ruimtelijkeplannen.nl staan.

1.3 Motivering

Onderzoek rondom geitenhouderijen heeft uitgewezen dat mensen die in de buurt wonen van deze bedrijven, een grotere kans hebben op een longontsteking. Dat blijkt uit studies gedaan in:

  • 1. 2017 (Hagenaars, T.J., Hoeksma, P., De Roda Husman, A.M., Swart, A., Wouters, I.M., Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (aanvullende studies): Analyse van gezondheidseffecten, risicofactoren en uitstoot van bio-aerosolen, Bilthoven, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 2017). Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 1 (Analyse van gezondheidseffecten (aanvullende studie) 2017) bij deze toelichting.
  • 2. en in 2018 (IJzermans, C.J., Smit, L.A.M., Heederik, D.J.J., Hagenaars, T.J., Veehouderij en gezondheid omwonenden III: longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen; actualisering van gegevens uit huisartspraktijken 2014 - 2016,Utrecht: Nivel, 2018.). Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 2 (Veehouderij gezondheid omwonenden III 2018) bij deze toelichting.

Omdat de bovengenoemde onderzoeken uitsluitend in Noord-Brabant en Limburg zijn uitgevoerd was niet duidelijk of longonsteking ook in andere provincies vaker zou voortkomen rond geitenhouderijen. Daarom is er een vervolg gegeven aan het VGO III door onderzoek te doen in Gelderland, Overijssel en de oostkant van Utrecht. Dit onderzoek (Smit, L.A.M., Huss, A., Jacobs, J., Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III, Longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen in Gelderland, Overijssel en Utrecht, Utrecht: IRAS 2019) is in november 2019 uitgebracht. Daarmee werd duidelijk dat voor deze regios's hetzelfde het geval was. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 3 (Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III - Gelderland, Overijssel en Utrecht 2019) bij deze toelichting.

Het is nog onduidelijk wat hier precies de oorzaak van is. Verder onderzoek is daarom noodzakelijk.

Er loopt op dit moment een landelijk onderzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) naar de mogelijke samenhang tussen geitenhouderijen en longklachten bij omwonenden van geitenhouderijen. Naar verwachting is dit onderzoek in 2022 afgerond.

Uit bovenstaande blijkt dat het tot nu toe is bekend dat er een verhoogd risico is op longontsteking in een straal van twee kilometer rondom geitenhouderijen. Dit geldt in beginsel ook voor gebieden buiten Brabant en Limburg. Het ministerie van VWS en het RIVM leiden dit o.a. af naar aanleiding van het bovengenoemde vervolgonderzoek.

Eventuele risico's voor de gezondheid voor omwonenden van veehouderijen moeten in het kader van een goede ruimtelijke ordening en onder de Omgevingswet in het kader van een goede fysieke leefomgeving worden meegewogen bij het vaststellen van ruimtelijke plannen. Het uitgangspunt is daarbij het waarborgen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en een gezonde leefomgeving. De huidige bestemmingsplannen bevatten nog maar zeer beperkte regelingen gericht op gezondheidsrisico's rondom geitenhouderijen.

In de meeste provincies is er uit voorzorg besloten om juridische maatregelen (in de onderzoeken wordt gesproken over moratoria) te treffen om te voorkomen dat er meer geitenhouderijen bij komen of dat geitenhouderijen uitbreiden. In de provincie Groningen acht de provincie dit geen taak van het provinciaal bestuur maar van iedere gemeente apart. De gemeenteraad heeft zich al een tijd geleden uitgesproken voor het treffen van maatregelen, vandaar ook het eerder genoemde voorbereidingsbesluit.

Dit bestemmingsplan zorgt er voor dat er niet zonder gedegen nadere afwegingen van het gemeentebestuur ten aanzien van dit specifieke gezondheidsrisico's nieuwe geitenhouderijen kunnen worden gevestigd of bestaande kunnen worden uitgebreid.

In dit bestemmingsplan is een geitenhouderij gedefinieerd als een houderij met dertig of meer geiten. Dat aantal is in zekere zin een keuze die voortkomt uit de gedachte dat bij hierbij de gezondheidsrisico's gering worden geacht en het idee dat agrariërs hierdoor ook niet te zwaar worden ingeperkt. In de hierboven genoemde onderzoeken, waar ook op kennisplatformveehouderij.nl naar wordt verwezen, wordt een ondergrens van vijftig geiten aangehouden. Daarbij wordt ook vermeld dat dit niet betekent dat daar beneden gezondheidsrisico's kunnen worden uitgesloten. Kijkend naar het Activiteitenbesluit milieu, wordt voor geurhinder uitgegaan van geitenhouderijen met tien of meer geiten. Feitelijk lijkt daar dus ook de grens te liggen voor het hobbymatig houden van geiten omdat dit als inrichting of bedrijsmatige activiteit wordt gezien. Aangezien geurhinder nog niets zegt over gezondheid en gezien bovenstaande onderzoeken lijkt dertig geiten een aardige middeling. Daarnaast kan worden opgemerkt dat de risico's ook nog verder beperkt worden omdat het bedrijfsmatig houden van geiten (tien geiten of meer) op grond van de (blijvend) geldende bestemmingsplannen alleen mogelijk is binnen agrarische bestemmingen. Deze bestemmingen liggen bijna altijd al op enige afstand van woongebieden.

Als gevolg van dit facetbestemmingsplan (in combinatie met de parallel optrekkende facetbeheersverordening) wordt een ongecontroleerde groei van geitenhouderijen met gezondheidsrisico's voorkomen. Gezondheidsrisico's rondom geitenhouderijen kunnen immers niet worden uitgesloten.

1.4 Geldende bestemmingsplannen

Dit facetbestemmingsplan herziet andere bestemmingsplannen op één specifiek onderwerp c.q. facet: geitenhouderijen. Dit facetbestemmingsplan herziet alle bestemmingsplannen die staan genoemd in de tabel die is opgenomen als Bijlage 1 bij de regels (Overzicht van bestemmingsplannen).

Hoofdstuk 2 Wijzigingen

Naar aanleiding van het besluit van de gemeenteraad van Het Hogeland wordt in dit facetbestemmingsplan het verbod zonder omgevingsvergunning voor het oprichten of uitbreiden van een geitenhouderij, alsmede de omschakeling van een bestaand agrarisch bedrijf tot geitenhouderij geregeld. Het is dus niet zonder vergunning toegestaan om:

  • 1. een nieuwe geitenhouderij te beginnen met meer dan dertig geiten;
  • 2. het geheel of gedeeltelijk wijzigen of uitbreiden van een bestaand (agrarisch) bedrijf door (onder andere) geiten te gaan houden;
  • 3. het uitbreiden van een bestaande geitenhouderij met één of meer geiten. Bij een eventuele uitbreiding kan het dat gaan om zowel het plegen van nieuwbouw als om bestaande bouwwerken geschikt maken voor het houden van geiten.

Op deze uitgangspunten gelden echter de onderstaande uitzonderingen:

  • A. geitenhouderijen die wensen uit te breiden in het kader van dierenwelzijn, mits het aantal vergunde geiten niet worden uitgebreid;
  • B. houden van geiten tot dertig geiten.

Om het bovenstaande te realiseren worden de bestemmingsplannen die worden genoemd in de tabel die is opgenomen als Bijlage 1 bij de regels (Overzicht van bestemmingsplannen) herzien. Voor al het overige blijven de bestemmingsplannen als genoemd in Bijlage 1 bij de regels (Overzicht van bestemmingsplannen) onverminderd van kracht.

Hoofdstuk 3 Juridische toelichting

Deze paragraaf bespreekt de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een ruimtelijk plan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt. Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • een verbeelding van het plangebied, zowel analoog als digitaal, waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro is het verplicht om een bestemmingsplan te vergezellen met een toelichting. Deze toelichting geeft aan welke gedachte aan het plan ten grondslag ligt, wat de uitkomsten van verrichtte onderzoeken zijn, wat het resultaat is van de overleggen en tot slot doet het verslag van de georganiseerde inspraak bij het plan. Hiermee voldoet het bestemmingsplan aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wro en het Bro. Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP 2012 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP 2012 geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van het bestemmingsplan. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie leidend. Hieronder worden de aanwezige planregels puntsgewijs besproken.

3.1 Bestemmingsregels

In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:

De tekst hieronder bespreekt deze hoofdstukken puntsgewijs.

3.1.1 Inleidende regels

Dit onderdeel bestaat uit de begrippen (Begrippen). Deze artikelen geven aan wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan. Dit is alleen het geval wanneer begrippen niet op voorhand voor een eenduidige uitleg, in overeenstemming met normaal spraakgebruik, vatbaar zijn. De gemeente heeft bindende afspraken over planregels opgesteld. Deze zijn aangepast in overeenstemming de eisen van de SVBP2012. Alle begrippen worden in alfabetische volgorde opgenomen, met uitzondering van de eerste begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan'. In dit plan zijn slecht een zeer beperkt aantal begrippen opgenomen omdat de huidige plannen van kracht blijven. er zijn dus alleen begrippen ten aanzien van geitenhouderijen opgenomen. Het belangrijkste begrip is het begrip 'geitenhouderij': "het houden van dertig geiten of meer". Op het houden van minder dan dertig geiten is deze op het voorkomen van gezondheidsrisico's bij mensen gerichte regeling dus niet van toepassing.

In Artikel 1 zijn alleen de relevante begrippen opgenomen, in dit geval het begrip geitenhouderij dat eerder is toegelicht. Artikel 2 is een zogenaamde Relatie- en reikwijdtebepaling.

Dat artikel bepaalt in het eerste lid dat alle bestemmingsplannen, als genoemd in Bijlage 1 (Overzicht van bestemmingsplannen), worden aangevuld en indien nodig worden gewijzigd als gevolg van dit voorliggende facetbestemmingsplan. Dat betekent dat de regels van dit voorliggende facetbestemmingsplan voorrang krijgen indien sprake is van strijdigheid. Voor het overige blijven de regels van de in Bijlage 1 genoemde bestemmingsplannen gelden. Op die manier blijven de in Bijlage 1 genoemde bestemmingsplannen van kracht zoals ze dat nu reeds doen, de plannen worden op het onderwerp geitenhouderijen slechts aangevuld. Als een bestemmingsplan als genoemd in Bijlage 1 wel regels bevat omtrent geitenhouderijen, dan worden die bestemmingsplannen (alleen voor het onderwerp geitenhouderijen) herroepen en gelden de regels uit dit facetbestemmingsplan.

In het tweede lid wordt de reikwijdte van de regeling aangegeven. Feitelijk wordt hier het doelstelling van de regeling weergegeven, namelijk gezondheidsrisico's bij mensen voorkomen. Daarbij is ook direct bepaald dat het niet de bedoeling is van deze beheersverordening om de bestemmingsregelingen in andere zin verder te veranderen. Het is dus niet zo dat op grond van dit plan kan worden geconcludeerd dat het houden van negenentwintig of minder geiten als een hobby kan worden gezien. Dat soort activiteiten blijven nog steeds bedrijfsmatige activiteiten die dus ook niet passen in bijvoorbeeld een bestemming Wonen of andere bestemmingen dan agrarische bestemmingen.

3.1.2 Algemene regels

De algemene regels bestaan uit een tweetal regels:

De Anti - dubbeltelregel is als verplicht artikel opgenomen op grond van artikel 3.2.4 van het Bro.

De 'Algemene gebruiksregels' betreft de kern van dit facetbestemmingsplan. Deze regeling (artikel 4.1) bevat het verbod voor het uitbreiden van het gebruik of bouwen van bouwwerken (met name stallen) ten behoeve van geitenhouderijen. Uitgezonderd worden die geitenhouderijen die de stalvloeroppervlakte willen vergroten in het kader van dierenwelzijn, mits het aantal vergunde geiten niet worden vergroot.

Om de regeling niet te zwaar maken en te voldoen aan het evenredigheidsbeginsel, kent de algemeen gebruiksregel, naast bovengenoemde uitzondering, ook een afwijkingsmogelijkheid. Die afwijkingsmogelijkheid heeft betrekking op het alsnog kunnen uitbreiden als uit onderzoek onomstotelijk is gebleken dat er geen gezondheidsrisico's zijn voor mensen die in de omgeving verblijven.

3.1.3 Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Bro. Dit besluit schrijft dwingend voor hoe het overgangsrecht moet luiden. Bebouwing die niet voldoet aan de regels van is onder het overgangsrecht gebracht.

Tot slot bevat hoofdstuk 3 de slotregel waarin is aangegeven hoe het facetbestemmingsplan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Met de in Hoofdstuk 2 beschreven wijzigingen zijn geen (ontwikkelings)kosten gemoeid. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op grond van het wettelijk verplicht vooroverleg (artikel 3.1.1 van het Bro) is een concept van het ontwerpfacetbestemmingsplan voorgelegd aan de provincie Groningen. De opmerkingen zijn verwerkt. Verder heeft het waterschap Noorderzijlvest laten weten dat er geen sprake is van enig waterschapsbelang.

In het kader van de te voeren planologische procedure wordt het plan gepubliceerd in de daarvoor gebruikelijke kanalen en in de Staatscourant. Aansluitend wordt het ontwerp van het bestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Het plan is ook raadpleegbaar op de website van de gemeente en op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Het ontwerp van dit bestemmingsplan heeft van 9 juli 2020 tot en met 27 augustus 2020 ter inzage gelegen. Tijdens genoemde periode zijn er drie brieven met zienswijzen ingediend. Ook is er een nadere reactie gevraagd van de GGD Groningen op het facetbestemmingsplan (en de facetbeheersverordening) en de ingediende zienswijzen.

Een samenvatting van de zienswijzen en de reacties hierop van de gemeente en de GGD Groningen zijn opgenomen in Bijlage 4 (Zienwijzennota ontwerpbestemmingsplan) bij deze toelichting. Op grond hiervan zijn er enkele aanpassingen gedaan in de regeling van artikel 4.2. Deze bijlage maakt deel uit van de toelichting op dit bestemmingsplan.