direct naar inhoud van Regels
Plan: Paraplubestemmingsplan kleine windmolens gemeente Noardeast-Fryslân
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1970.BpKleinewindmolens-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan:

het Paraplubestemmingsplan kleine windmolens gemeente Noardeast-Fryslân met identificatienummer NL.IMRO.1970.BpKleinewindmolens-VA01 van de gemeente Noardeast-Fryslân;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 kleinschalige duurzame energiewinning:

energie die gewonnen wordt uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;

1.4 maaiveld:

hoogte aansluitend afgewerkt terrein;

1.5 risicovolle inrichting:

een inrichting, die ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.6 windturbine:

een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 ashoogte van een windturbine:

hoogte gemeten vanaf het maaiveld tot aan de (wieken)as van de windturbine;

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.BpKleinewindmolens-VA01_0003.png"

2.2 tiphoogte van een windturbine:
  • a. turbines met een horizontale as:
    • 1. de ashoogte van een windturbine plus de straal van de rotorcirkel;
  • b. turbines met een verticale as:
    • 1. de ashoogte van een windturbine plus het deel van de rotorbladen dat daarbovenuit steekt;

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.BpKleinewindmolens-VA01_0004.png"

2.3 rotordiameter van een windturbine:

deze wordt bepaald door het maximale bereik van de rotordiameter, gemeten loodrecht op de as.

afbeelding "i_NL.IMRO.1970.BpKleinewindmolens-VA01_0005.jpg"

Artikel 3 Van toepassing verklaring

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de bestemmingsplannen en de daarin aangehaalde artikelen, zoals opgenomen in bijlage 1.

Hoofdstuk 2 Regels windturbines

Artikel 4 Algemene bouwregels

4.1 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de bouwregels van de in bijlage 1 genoemde bestemmingen in die zin dat ten hoogste 3 windturbines op of direct grenzend aan het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf worden gebouwd, mits:

  • a. de ashoogte ten hoogste 15 m bedraagt;
  • b. de energieproductie niet is bestemd voor commerciële doeleinden. Het op te stellen vermogen is uitsluitend gericht op de energiebehoefte van het agrarisch bedrijf;
  • c. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing. De turbines moeten zorgvuldig worden ingepast binnen de landschappelijke- en cultuurhistorische kernkwaliteiten, zoals beschreven in paragraaf 3.5 Landschap en cultuurhistorie van de toelichting en zijn opgenomen in bijlage 2 en 3 van de regels;
  • d. de afstand van de te bouwen windturbines tot:
    • 1. gasinfrastructuur ten minste 25 m bedraagt (hart leiding), tenzij de leidingbeheerder instemt met een kortere afstand;
    • 2. hoogspanningsinfrastructuur ten minste de maximale werpafstand bij twee keer het nominaal toerental van de windturbine, tenzij de netbeheerder instemt met een kortere afstand;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de aanvraag door de gemeente tevens aan de provincie Fryslân wordt voorgelegd;
  • g. binnen een jaar nadat een windturbine definitief buiten gebruik is gesteld, deze constructie met de bijbehorende voorzieningen moet worden verwijderd.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

5.1 Afwijken van de gebruiksregels

Voor zover krachtens de bestemmingen, zoals genoemd in bijlage 1 het gebruik van gronden voor kleinschalige duurzame energiewinning niet is toegestaan, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken voor het gebruik van de gronden voor kleinschalige duurzame energiewinning in de vorm van zonne- en windenergie, met dien verstande dat kleinschalige duurzame energiewinning in de vorm van zonne-energie uitsluitend binnen het bouwperceel mag plaatsvinden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregeling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs-en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 8 Slotregel

De regels worden aangehaald als:

Regels van het Paraplubestemmingsplan kleine windmolens gemeente Noardeast-Fryslân.